Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het op 29 januari 2016 ter griffie ontvangen verzoekschrift
- de op 21 april 2016 gehouden mondelinge behandeling
.
2.De feiten en het verzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
coll:
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en haar werkgever, TAXI HORN TOURS B.V. De werknemer, die sinds 1 juli 2012 in dienst was als algeheel kantoormedewerkster, verzocht om vernietiging van de opzegging van haar arbeidsovereenkomst door de werkgever. De opzegging vond plaats op 25 oktober 2015, met als reden de voorgenomen echtscheiding van de werknemer met de directeur van de werkgever, die als gevolg van een herseninfarct in een revalidatiekliniek verbleef. De werkgever stelde dat er geen sprake was van een arbeidsverhouding, omdat de werknemer niet daadwerkelijk arbeid verrichtte en er geen gezagsverhouding zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat er wel degelijk sprake was van een arbeidsovereenkomst, ondanks de bijzondere omstandigheden, waaronder de relatie tussen de werknemer en de directeur. De kantonrechter vernietigde de opzegging als onrechtmatig, omdat de werknemer niet had ingestemd met de opzegging en er geen ontslaggrond was vastgesteld. De werkgever werd veroordeeld tot doorbetaling van het loon en een wettelijke verhoging, maar de proceskosten werden gecompenseerd. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.