ECLI:NL:RBLIM:2016:3593

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
03/659463-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging met een terroristisch misdrijf en veroordeling voor het aanwezig hebben van professioneel vuurwerk

Op 26 april 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het dreigen met een terroristisch misdrijf, het onterecht gebruik maken van het alarmnummer 112 en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de eerste twee beschuldigingen, omdat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld wie van de verdachten met de alarmcentrale had gebeld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, wat noodzakelijk is voor een veroordeling voor medeplegen. De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte professioneel vuurwerk voorhanden had, wat in strijd is met de wet. De verdachte werd hiervoor veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank baseerde haar beslissing op de verklaringen van de verdachte, het proces-verbaal van het in beslag genomen vuurwerk en de omstandigheden waaronder het vuurwerk werd aangetroffen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor een veroordeling en de noodzaak van een nauwe samenwerking bij medeplegen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659463-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adresgegevens] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van
13 april 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij tezamen met een ander
1. gedreigd heeft met een terroristisch misdrijf;
2. zonder noodzaak gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten;
3. professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad, terwijl dat bestemd was voor particulier gebruik.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen. De meldingen aan 112 van verdachte en zijn medeverdachte zijn aan te merken als het dreigen met een terroristisch misdrijf. De officier van justitie acht voorts feit 2 wettig en overtuigend bewezen. Volgens hem staat vast dat er met 112 is gebeld. Daar was geen enkele noodzaak voor. Verdachten hebben tot twee keer nodeloos ingebeld. Feit 3 acht de officier van justitie ook wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft dit feit bekend.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de feiten 1 en 2. Volgens hem is de tenlastelegging onvoldoende concreet. Er is geen sprake van vrees aanjagen noch van een concrete dreiging. Niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een misdrijf waarmee wordt gedreigd. Ook kan er niet worden gesproken van medeplegen omdat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [naam 1] . Ten aanzien van feit 3 kan wel worden vastgesteld dat verdachte het vuurwerk voorhanden heeft gehad, maar niet opzettelijk.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
In de ochtend van [datum] kwamen twee telefonische 112 meldingen binnen bij de alarmcentrale te Driebergen. De meldingen bevatten de bewoordingen zoals tenlastegelegd. Na de bovenvermelde telefoontjes bij 112 kwamen meerdere meldingen binnen van een brandje, een lichtflits en harde knallen bij een wit stalletje/schuurtje in een weiland langs de snelweg A2 ter hoogte van [plaats] . Tevens kwam er een melding binnen van [naam 2] , een vriend van naar later bleek verdachte. Verdachte zou naar [naam 2] hebben opgebeld met de mededeling dat hij zichzelf zou gaan opblazen en iedereen uit de buurt moest blijven. Verdachte zou zich op dat moment bevinden in een kleine bunker langs de snelweg A2. Verdachte zou gebruikmaken van telefoonnummer [gsm nummer 1] .
Gezien de locaties van de bovengenoemde meldingen, was er een sterk vermoeden dat het hier om een en dezelfde locatie ging; een bouwvallig schuurtje in een maisveld in [adres 1] te [plaats] . Dit schuurtje is te zien vanaf de snelweg A2.
Naar aanleiding van deze meldingen werd een Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (hierna: SGBO) opgestart. Vervolgens werd er toestemming verleend om een spoedtap aan te sluiten op de telefoonnummers [gsm nummer 2] en [gsm nummer 1] .
Tijdens het tappen van telefoonnummer [gsm nummer 3] bleek dat dit telefoonnummer gebruikt werd in een mobiele telefoon met Imei-nummer [Imei-nummer 1] . De simkaart behorende bij telefoonnummer [gsm nummer 3] bleek [Imei-nummer 2] te zijn.
Uiteindelijk werden naar aanleiding van de eerder omschreven situatie in een schuurtje langs de snelweg A2 de verdachte en medeverdachte [naam 1] aangehouden. In het schuurtje werd onder meer 1 verpakking met daarin 20 stuks color salute vuurwerk aangetroffen en in beslag genomen. Uit de kleding van medeverdachte [naam 1] werd een zwarte Nokia inbeslaggenomen. Uit onderzoek naar deze telefoon kwam naar voren dat het Imei-nummer van deze telefoon [Imei-nummer 1] betrof. De simkaart welke in de telefoon zat bleek [Imei-nummer 3] te zijn. Vervolgens werd er een doorzoeking gehouden in de woning van medeverdachte [naam 1] aan de [adres 2] . Tijdens deze doorzoeking werd op een tafel, in de woonkamer, een gedeelte van een sticker gevonden met daarop een barcode en hieronder de vermelding van telefoonnummer [gsm nummer 3] . Uit de bevraagde historische printgegevens bleek dat met het telefoonnummer [gsm nummer 3] 2 keer is ingebeld met de 112 alarmcentrale. Verder is gebleken dat het telefoonnummer [gsm nummer 3] gebruikt is in een mobiele telefoon met Imei-nummer [Imei-nummer 1] . De mobiele telefoon met voormeld Imei-nummer behoort toe aan de zwarte Nokia die is aangetroffen in de kleding van medeverdachte [naam 1] . Een activeringscode voor telefoonnummer [gsm nummer 3] is aangetroffen in de woning van medeverdachte [naam 1] .
In de zwarte telefoon van het merk Nokia waarover medeverdachte [naam 1] verklaard dat deze hem toebehoort, wordt een simkaart aangetroffen die hoort bij nummer [gsm nummer 4] . Het simkaartje van nummer [gsm nummer 3] , waarover medeverdachte [naam 1] verklaard dat het zijn nummer betreft, wordt niet aangetroffen. Uit de bevraagde historische gegevens van het nummer [gsm nummer 3] en het digitaal onderzoek van de Nokia, is gebleken dat twee sms-berichten zijn verzonden naar [gsm nummer 4] . Bij dit nummer stond in de Nokia de contactnaam [naam 3] vermeld. Het laatste gebruik van dit nummer staat geregistreerd op
9 oktober 2015 in de telefoon (met Imei nummer: [Imei-nummer 4] ) welke in beslag is genomen bij de doorzoeking in de woning van verdachte.
Verdachte erkent dat hij samen met medeverdachte [naam 1] op [datum] in het meergenoemde witte schuurtje in de gemeente Echt-Susteren is geweest, maar ontkent dat hij gebeld heeft met de alarmcentrale. Hij zegt ook niet waargenomen te hebben dat zijn medeverdachte heeft gebeld. De medeverdachte [naam 1] ontkent eveneens dat hij met de alarmcentrale heeft gebeld. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het in beslag genomen vuurwerk hem toebehoorde.
Vast staat dat de 112 meldingen zijn gedaan met een telefoon die aan de medeverdachte toebehoort, diens nummer is gebruikt bij het doen van de meldingen maar bij de aanhouding van beide verdachten in deze telefoon een simkaart zat met een nummer dat in het verleden door verdachte is gebruikt. De twee 112-meldingen moeten, op basis van vorengenoemde bewijsmiddelen, door verdachte of diens medeverdachte zijn gedaan. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte de beller is geweest, diens medeverdachte of zij beiden.
De rechtbank is van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wie van beide verdachten met de alarmcentrale heeft gebeld.
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft een spraakonderzoek aan de twee 112-meldingen van [datum] verricht. De forensisch onderzoeker heeft op grond van het onderzoeksmateriaal een uitspraak gedaan over de waarschijnlijkheid van de bevindingen van het onderzoek in het licht van twee elkaar uitsluitende hypothesen. Dit onderzoek is uitgevoerd als een zogenaamd ‘closed-set’ onderzoek. Daaronder wordt verstaan dat bij het onderzoek ervan wordt uitgegaan dat één van beide verdachten de meldingen heeft geproduceerd. De bevindingen van het onderzoek ten aanzien van het overgelegde onderzoeksmateriaal zijn
waarschijnlijkeronder de hypothese dat medeverdachte [naam 1] het betwiste materiaal heeft geproduceerd, dan onder de hypothese dat verdachte het betwiste materiaal heeft geproduceerd. De verbale term ‘waarschijnlijker’ wordt uitgedrukt in een ordegrootte bewijskracht van 10-100. De verbale term is afkomstig uit een standaard reeks van termen. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft de verbale termen numeriek gedefinieerd. Deze definities worden uitgedrukt in ordegrootten van bewijskracht, beginnend van een ordegrootte bewijskracht 1-2 (
ongeveer even waarschijnlijk) en eindigend met een ordegrootte bewijskracht > 1.000.000 (
extreem veel waarschijnlijker).
Hieruit leidt de rechtbank af dat uit het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut met onvoldoende zekerheid kan worden afgeleid dat de medeverdachte moet hebben gebeld. Het feit dat de telefoon van de medeverdachte is gebruikt, maakt dat niet anders. De medeverdachte heeft immers gesteld dat hij deze telefoon niet de hele nacht en ochtend bij zich heeft gehad maar deze telefoon ook open en bloot in de schuur heeft gelegen waardoor de mogelijkheid niet kan worden uitgesloten dat verdachte zou hebben gebeld. Echter dat kan op basis van vorengenoemde bewijsmiddelen ook niet worden vastgesteld.
Nu niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wie met de alarmcentrale heeft gebeld is de vraag of beide verdachten samen daarvoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Om daarvan te kunnen spreken moet er een nauwe en bewuste samenwerking zijn geweest tussen beide verdachten. Beiden moeten daarbij een wezenlijke bijdrage aan het misdrijf hebben gehad. Ook daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Er zijn onvoldoende bewijsmiddelen aanwezig om te kunnen vaststellen wie welke bijdrage zou hebben geleverd.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen gelet op de navolgende bewijsmiddelen:
- verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 april 2016;
- proces-verbaal onderzoek in beslag genomen vuurwerk, doorgenummerde dossierpagina’s 359-364.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
3.
op [datum] in de gemeente Echt-Susteren, tezamen in vereniging met een ander, opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten, 20 stuks, bangers (knalvuurwerk), voorhanden heeft gehad, terwijl dat vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 3:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden op zijn plaats is met de bijzondere voorwaarden als omschreven in het rapport van de reclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een kleine hoeveelheid illegaal vuurwerk. De rechtbank zal verdachte daarvoor een geldboete opleggen.

7.Het beslag

Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp dient aan verdachte te worden teruggegeven en de rechtbank zal daartoe de teruggave gelasten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 47 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 3 tot een geldboete van
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
Beslag
- gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp aan de verdachte:
- een personenauto, merk [merk] , kenteken [nummer]
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. J. Wöretshofer en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
26 april 2016.
Buiten staat
Mr. L. Feuth is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks [datum] in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft gedreigd met een terroristisch misdrijf, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (meermalen) opzettelijk gebeld met Alarmcentrale 112 en/of (vervolgens) dreigend de woorden toegevoegd:
(gesprek 1:)
- " U spreekt met de Islam IS" en/of
- " De wereld vergaat paar minuut" en/of
- " De wereld gaat paar minuut weg iedereen" en/of
- " Luister goed naar de televisie" en/of
- " Overal de hele wereld compleet" en/of
- " Compleet luister naar de Dombo en de Kikker. Luister doe niets zal niemand
iets gebeuren alleen luister.... Ik zweer" en/of
- " Ik hoef niet doorverbonden ik hoef niets binden u hoort vanzelf" en/of
- " Ik wil luister iedereen naar mij" en/of
(gesprek 2:)
- " Luister iedereen er zal niemand wat gebeuren als er geluisterd wordt" en/of
- " U heeft gezien waar ik bel allang" en/of
- " Niemand.... niemand komt hier dichtbij er gaan ongeluk gebeuren" en/of
- " Ik wil niemand praat ik wil alleen meneer Rutten hier bij mij hoelang het
ook duurt" en/of
- " Niemand kan mij helpen u gaat mij dadelijk bellen over een minuutje terug.
Ik geef u dit nummer en meneer Rutten gaat mij bellen. Niemand komt hier in de
buurt van die Dombo en die Kikker" en/of
- " Overal staat alles klaar alles is voorbereid" en/of
- Wat wilt u de wereld vergaat? Bent u bang?",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks [datum] in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het Alarmnummer 112;
3.
hij op of omstreeks [datum] in de gemeente Echt-Susteren, tezamen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten, 20 stuks, althans een of meer bangers(s) (knalvuurwerk), voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl dat vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik.