AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Ontuchtige handelingen met een minderjarige prostituee in Valkenburg
Op 26 april 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige prostituee. De verdachte, bijgestaan door mr. I.T.H.L. van de Bergh, werd beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met een meisje dat op het moment van de feiten zestien jaar oud was. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 april 2016, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, verwijzend naar verklaringen van de verdachte, telecomgegevens en getuigenverklaringen. De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de seksuele handelingen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 10 oktober 2014 in Valkenburg bij het meisje was geweest en dat er voldoende bewijs was voor de ontuchtige handelingen. De rechtbank achtte het ongeloofwaardig dat de verdachte geen seksuele handelingen had verricht, gezien de verklaringen van het slachtoffer en de bewijsstukken. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van één dag op, in combinatie met een taakstraf van 240 uur. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de impact op het minderjarige slachtoffer en de maatschappelijke gevolgen van jeugdprostitutie. De benadeelde partij, het slachtoffer, vorderde schadevergoeding, maar de rechtbank verklaarde haar niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting voor het strafgeding zou opleveren.
Voetnoten
1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Eenheid Limburg opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2014119064 d.d. 10 oktober 2015 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van observatie d.d. 16 oktober 2014, doorgenummerde dossierpagina's 31 t/m 34.
3.Proces-verbaal van het informatief gesprek mensenhandel d.d. 14 oktober 2014, doorgenummerde dossierpagina 35.
4.Proces-verbaal van bevindingen betreden [adres] d.d. 15 oktober 2015, doorgenummerde
5.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina’s 64-65.
6.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 4 december 2014, doorgenummerde dossierpagina 51.
7.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 62.
8.Proces-verbaal van bevindingen artikel 27 WvSv verdenking [verdachte] d.d. 15 april 2015, doorgenummerde
9.Proces-verbaal van bevindingen artikel 27 WvSv verdenking [verdachte] d.d. 15 april 2015, doorgenummerde
10.Geschrift, opgemaakt door een persoon van een vreemde staat, inhoudende de verklaring van de verdachte d.d. 13 mei 2015, doorgenummerde dossierpagina 384.
11.Proces-verbaal van bevindingen artikel 27 WvSv verdenking [verdachte] d.d. 15 april 2015, doorgenummerde
12.Verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 13 april 2016.
13.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 11 maart 2014, doorgenummerde dossierpagina 62.