Op 26 april 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige prostituee. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. I.T.H.L. van de Bergh, was niet aanwezig tijdens de zitting op 13 april 2016, waar de zaak inhoudelijk werd behandeld. De tenlastelegging hield in dat de verdachte meermalen tegen betaling seksuele handelingen had verricht met een persoon die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet die van achttien jaren had bereikt. De rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, waarbij de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontucht met de minderjarige.
De rechtbank overwoog dat de verdachte in de periode van 29 september 2014 tot en met 14 oktober 2014 in Valkenburg meermalen ontucht had gepleegd met het slachtoffer, dat zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte niet bewust op zoek was naar een minderjarige, maar dat hij had gereageerd op een advertentie waarin de leeftijd van het slachtoffer als 18 jaar werd vermeld. Dit werd meegewogen bij de bepaling van de straf.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te zwaar zou zijn. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, maar hield ook rekening met de omstandigheden van de verdachte, zoals zijn blanco strafblad en het lage recidiverisico.