3.1.[eiser] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- Primair:
1. [eiser] te machtigen om de inbreuk van [gedaagde] op haar eigendomsrecht zelf te doen opheffen door de schutting die thans de percelen van [eiser] en [gedaagde] van elkaar scheidt, met inbegrip van de fundering van de schutting en verankering van de schutting aan de buitenmuur van de aanbouw van [eiser] te verwijderen, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de daaraan verbonden kosten aan [eiser] ;
2. [eiser] te machtigen om op de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] een afrastering, bestaande uit stalen palen en geplastificeerd draadwerk, te plaatsen, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de daaraan verbonden kosten aan [eiser] ;
3. [gedaagde] te verbieden tot het (her)plaatsen van enige erfafscheiding en/of beplantingen op het perceel van [eiser] , zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] dit verbod niet of niet geheel nakomt;
4. [gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze zaken te bevestigen aan de buitenmuur van de aanbouw van [eiser] en/of aan te brengen en/of daarin te boren en/of als ankerpunt te gebruiken voor het realiseren van een erfscheiding tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] , dan wel enig ander gebruik te maken van de buitenmuur van de aanbouw van [eiser] , zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] dit verbod niet of niet geheel nakomt.
- Subsidiair:
5. [gedaagde] te veroordelen om op de kortst mogelijk termijn, althans binnen zeven dagen na datum van dit vonnis, op eigen kosten de schutting die thans de percelen van [eiser] en [gedaagde] van elkaar scheidt, met inbegrip van de fundering van de schutting en verankering van de schutting aan de buitenmuur van de aanbouw van [eiser] , te verwijderen, zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de bovenstaande verplichtingen niet of niet geheel nakomt;
6. [gedaagde] te veroordelen om op de kortst mogelijke termijn, althans binnen zeven dagen na datum van dit vonnis, op eigen kosten een afrastering, bestaande uit stalen palen en geplastificeerd draadwerk, te plaatsten op de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] , zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de bovenstaande verplichtingen niet of niet geheel nakomt;
7. [gedaagde] te verbieden tot het (her)plaatsen van enige erfafscheiding en/of beplantingen op het perceel van [eiser] , zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] dit verbod niet of niet geheel nakomt;
8. [gedaagde] te verbieden om op enigerlei wijze zaken te bevestigen aan de buitenmuur van de aanbouw van [eiser] en/of aan te brengen en/of daarin te boren en/of als ankerpunt te gebruiken voor het realiseren van een erfscheiding tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] , dan wel enig ander gebruik te maken van de buitenmuur van de aanbouw van [eiser] , zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] dit verbod niet of niet geheel nakomt.
- Primair en subsidiair:
9. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien die niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn betaald, alsook de nakosten.