In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 29 maart 2016 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eisende partij, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), heeft de gedaagde, een Eritrese asielzoeker, aangesproken op zijn verblijf in een asielzoekerscentrum. De gedaagde had sinds 2014 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva) had hij geen recht meer op opvang in het asielzoekerscentrum. De gedaagde had begin januari 2016 een woning in Stramproy geweigerd, wat zijn recht op opvang verder ondermijnde.
COA vorderde de ontruiming van het asielzoekerscentrum door de gedaagde binnen drie dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde voerde verweer aan, waarbij hij stelde dat hij om medische redenen in Amsterdam moest verblijven voor behandelingen en mantelzorg. De rechtbank oordeelde echter dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn medische noodzaak en dat hij zonder recht of titel in het asielzoekerscentrum verbleef. Daarom werd de vordering van COA toegewezen.
De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het asielzoekerscentrum en tot betaling van de proceskosten, die op € 1.532,77 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de ontruimingsbevelen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.