Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
2.[eiseres sub 2] ,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van de gemeente.
2.Het geschil
3.De beoordeling
816,00;
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een kort geding aangespannen tegen de gemeente Schinnen. De eisers vorderen schorsing van een eerder vonnis van de kantonrechter, waarin hun huurovereenkomst voor een woonwagenstandplaats is ontbonden en hen is bevolen het gehuurde te ontruimen. De eisers stellen dat het vonnis van de kantonrechter zowel feitelijke als juridische misslagen bevat. Ze beargumenteren dat de gemeente geen rechtens te respecteren belang heeft bij de ontbinding van de huurovereenkomst, omdat de ontruiming hen met twee jonge kinderen op straat zou zetten en hoge kosten met zich mee zou brengen.
De voorzieningenrechter, mr. M.M. Bijker-Veen, heeft de vorderingen van de eisers afgewezen. De rechter oordeelt dat er geen sprake is van een juridische misslag, omdat de eisers niet hebben onderbouwd wat deze misslag zou zijn. Ook de stelling dat de executie van het vonnis zou leiden tot een noodtoestand aan de zijde van de eisers, wordt verworpen. De voorzieningenrechter stelt dat de omstandigheden die de eisers aanvoeren, niet nieuw zijn en dat zij deze eerder hadden kunnen aanvoeren. Bovendien is de rechter van mening dat de gemeente wel degelijk een rechtens te respecteren belang heeft bij de uitvoering van het vonnis.
De voorzieningenrechter heeft de eisers veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente zijn begroot op € 1.435,00. De beslissing van de voorzieningenrechter is openbaar uitgesproken op 31 maart 2016.