Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1]
[eiseres sub 2]
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de ‘conclusie van antwoord’ van Maasvallei.
2.De feiten en het geschil
3.De beoordeling
816,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben eisers [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] een vordering ingesteld tegen de stichting Woningstichting Maasvallei Maastricht. De aanleiding voor de procedure is een vonnis van 4 november 2015, waarbij de huurovereenkomst tussen Maasvallei en de eisers is ontbonden en hen is bevolen de woning te verlaten. Maasvallei heeft hen vervolgens schriftelijk geïnformeerd dat zij de woning op 7 januari 2016 moeten ontruimen. In dit kort geding vorderen eisers een verbod op de tenuitvoerlegging van het vonnis van 4 november 2015, alsook een veroordeling tot betaling van proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat de tenuitvoerlegging van het vonnis hen in een noodtoestand zou brengen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de argumenten van eisers, waaronder de geestelijke toestand van [eiseres sub 2] en de mogelijkheid van dakloosheid, niet zijn onderbouwd met nieuwe feiten die na het eerdere vonnis aan het licht zijn gekomen. Bovendien is het beroep op een kennelijke misslag in de eerdere procedure verworpen, omdat de gemachtigde van eisers het verweerschrift als conclusie van antwoord heeft ingediend.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Maasvallei zijn begroot op € 1.529,19. Dit vonnis is uitgesproken op 5 januari 2016 door mr. A.J. Henzen.