ECLI:NL:RBLIM:2016:2586

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 maart 2016
Publicatiedatum
24 maart 2016
Zaaknummer
03/700383-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meermalen gepleegde brandstichting in Sittard-Geleen met gevaar voor goederen

Op 24 maart 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten meermalen brand heeft gesticht in de gemeente Sittard-Geleen. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. J. de Bruin, werd beschuldigd van meerdere feiten van brandstichting, waarbij gevaar voor goederen en levensgevaar te duchten was. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 10 maart 2016, waarbij de verdachte en haar raadsman aanwezig waren. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van verschillende feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van een aantal tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten in de periode van 4 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 meerdere branden hebben gesticht, waaronder aan een bouwkeet, een wc-unit, een noodgebouw en een mobiel toilet. De verdachte heeft verklaard dat de branden uit wraak zijn gesticht vanwege valse beschuldigingen van winkeldiefstal. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van medeplegen, gezien de nauwe samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachten. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan opzettelijke brandstichting, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was, maar sprak haar vrij van levensgevaar.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 360 dagen, waarvan 128 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werd de verdachte verplicht om deel te nemen aan reclasseringstoezicht. De benadeelde partijen, waaronder BLM Wegenbouw BV en Boels Verhuur BV, dienden schadevergoedingsvorderingen in, waarvan de rechtbank de vordering van BLM Wegenbouw BV niet-ontvankelijk verklaarde, maar de vordering van Boels Verhuur BV toewijsde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/700383-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
gedetineerd in PI Zuid Oost - HvB Ter Peel te Evertsoord.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J. de Bruin, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 maart 2016. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 2 primair:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 2 subsidiair:medeplichtig is geweest aan opzettelijke brandstichting waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 3 primair:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 3 subsidiair:medeplichtig is geweest aan opzettelijke brandstichting waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 4 primair:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 4 subsidiair:medeplichtig is geweest aan opzettelijke brandstichting waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 5:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 6 primair:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 6 subsidiair:medeplichtig is geweest aan opzettelijke brandstichting waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 7 primair:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 7 subsidiair:medeplichtig is geweest aan opzettelijke brandstichting waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 8 primair:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 8 subsidiair:medeplichtig is geweest aan opzettelijke brandstichting waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 9:samen met een ander of anderen opzettelijk brand heeft gesticht en daarvan gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was;
feit 10: oorbellen heeft gestolen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder feit 1, met uitzondering van het meermalen plegen, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5, 7, 9 en 10 tenlastegelegde wordt bewezenverklaard. Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 5 was er naast gevaar voor goederen ook levensgevaar te duchten, aldus de officier van justitie. Voor de overige feiten heeft de officier van justitie gevorderd om verdachte vrij te spreken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een pleitnota overgelegd. De raadsman heeft hierin - kort samengevat - aangevoerd dat verdachte ten aanzien van feit 1 partieel dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft enkel aangegeven dat zij het bord dat aan de gevel hing heeft aangestoken. Bij deze brandstichting is alleen gevaar voor goederen ontstaan.
Ten aanzien van feit 2 en feit 4 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte enkel op de uitkijk heeft gestaan bij deze feiten en dat derhalve alleen medeplichtigheid kan worden bewezenverklaard. Bij deze brandstichtingen is geen sprake geweest van het ten laste gelegde levensgevaar, maar is er alleen sprake geweest van gemeen gevaar voor goederen.
Met betrekking tot de feiten 3 en 7 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte voor deze feiten integraal dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft bij deze feiten weliswaar op de uitkijk gestaan, maar er is geen sprake geweest van gemeen gevaar voor goederen. De brandstichting heeft immers plaats gevonden op een leeg terrein.
De raadsman heeft zich voor feit 5 eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, nu geen sprake is geweest van medeplegen omdat verdachte enkel op de uitkijk heeft gestaan. Tevens is geen sprake geweest van levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van feit 6 heeft de raadsman tevens integrale vrijspraak gevraagd, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte op de uitkijk heeft gestaan. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van levensgevaar dan wel gevaar voor goederen.
Met betrekking tot feit 8 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte dient te worden vrijgesproken omdat zij geen enkele vorm van hulp of medewerking heeft verleend bij deze brand.
Ook voor feit 9 dient verdachte te worden vrijgesproken, daar zij onvoldoende intellectueel of materieel heeft bijgedragen aan dit feit. Tevens is geen sprake van levensgevaar.
Ten aanzien van feit 10 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Verdachte [verdachte] , haar partner [medeverdachte 2] en het broertje van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , worden ervan verdacht in de periode van 4 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 in de gemeente Sittard-Geleen meerdere keren brand te hebben gesticht. [verdachte] heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat zij de branden heeft gesticht uit wraak, omdat zij en haar partner [medeverdachte 2] vals waren beschuldigd van winkeldiefstal. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben bij de politie een soortgelijk verhaal verteld.
Bewijsmiddelen
De rechtbank zal de tenlastegelegde feiten in chronologische volgorde bespreken.
Ten aanzien van feit 8 (de afvalcontainer op de oprit van de [adres 1] op 4 juli 2015):
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de afvalcontainer in brand heeft gestoken, dan wel behulpzaam is geweest bij deze brandstichting. Derhalve zal [verdachte] voor feit 8 worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 (de bouwkeet en de wc-unit aan de Haspelsestraat in de periode van 14 juli 2015 tot en met 15 juli 2015):
Verbalisanten krijgen een melding en gaan naar de Odasingel te Sittard. Daar zou een bouwkeet in brand staan. [2] Ter plaatse zien zij dat er inderdaad een bouwkeet in brand staat. De ter plaatse gekomen brandweer deelde verbalisanten mede dat de brand is ontstaan bij een blauwe kliko die achter de bouwkeet stond en dat de brand overgeslagen is naar de bouwkeet.
Aangever [naam 1] heeft bij zijn aangifte verklaard [3] dat hij op 15 juli 2015 omstreeks 06:00 uur bij de bouwkeet aan de Haspelsestraat te Sittard aankwam. Hij zag dat de gehuurde bouwkeet gedeeltelijk uitgebrand was. De stroomverdeelkast, de gehuurde tijdelijke wc unit en de gehuurde rolcontainer waren ook uitgebrand.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard [4] , nadat hij de locatie had aangewezen, dat [medeverdachte 2] en hij het hekwerk eerst open hadden gemaakt en daarna de wc-deur. Vervolgens hebben zij de wasbenzine erin gegoten en aangestoken. [verdachte] stond op de uitkijk. [medeverdachte 2] hield de deur van de wc open en hij schudde de wasbenzine erin en stak het aan. [medeverdachte 2] had wasbenzine gekocht.
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard [5] dat [verdachte] bij de plattegrond stond te kijken en dat [medeverdachte 1] aan haar vroeg om mee te helpen het hek op te tillen. Dat heeft ze gedaan. Ze weet dat de wc in brand is gestoken, want dat zei [medeverdachte 1] tegen haar. Ze heeft [medeverdachte 1] geholpen.
Ter terechtzitting van 10 maart 2016 heeft [verdachte] verklaard dat zij heeft geholpen het hek op te tillen. Daarna is zij bij de plattegrond op de uitkijk gaan staan.
Tussenconclusie
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] in de periode van 14 juli 2015 tot en met 15 juli 2015 brand hebben gesticht aan de wc-unit aan de Haspelsestraat. Er is sprake geweest van gemeen gevaar voor goederen, nu ook de bouwkeet is uitgebrand.
Ten aanzien van feit 9 (mobiel toilet op de parkeerplaats van de Albert Heijn aan de Brugstraat, in de periode van 17 juli 2015 tot en met 20 juli 2015):
Aangever [naam 2] heeft bij zijn aangifte verklaard [6] dat er op 15 juli 2015 een Dixie mobiel toilet was geplaatst op de parkeerplaats van de Albert Heijn aan de Brugstraat 1 te Sittard. Op 17 juli 2015 omstreeks 16:15 uur is het mobiel toilet zonder schade achtergelaten. Op 20 juli 2015 omstreeks 07:00 uur zijn collega’s erachter gekomen dat het mobiel toilet was afgebrand.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard [7] , nadat hij de locatie had aangewezen, dat de wc is aangestoken door [medeverdachte 2] . [verdachte] en hij hebben op de uitkijk gestaan.
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard [8] dat [verdachte] die paal daar neer had gezet en dat [medeverdachte 1] hem had aangestoken. Zij had zelf een tasje bij zich met daarin wasbenzine. Zij heeft dit tasje aan [medeverdachte 1] gegeven.
[verdachte] heeft bij de politie verklaard [9] dat [medeverdachte 1] een bouw-wc in brand heeft gestoken en dat zij de deur open heeft gemaakt. [verdachte] had een rood-witte paal, die wordt gebruikt als afzetting bij wegwerkzaamheden, gepakt en in de wc gezet zodat de deur open bleef staan. [medeverdachte 1] had wasbenzine gesprenkeld en daarna hoorde [verdachte] “voem”.
Tussenconclusie
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] in de periode van 17 juli 2015 tot en met 20 juli 2015 brand hebben gesticht aan de mobiele toilet op de parkeerplaats van de Albert Heijn aan de Brugstraat.
Ten aanzien van feit 5 (afvalcontainer en een stapel kranten op de oprit van [adres 2] en de struiken aan de [adres 3] , in de periode van 22 juli 2015 tot en met 26 juli 2015):
Aangever [naam 3] heeft bij zijn aangifte verklaard [10] dat hij op 26 juli 2015 te 3:15 uur uit het raam van zijn woning aan de [adres 3] te Sittard keek en zag dat er iets brandde. Hij is naar buiten gegaan en heeft de struiken en het hekwek nat gehouden, anders had het vuur zich kunnen uitbreiden naar het gebouw van de fysiotherapie. Aangever had ten gevolge van de brand schade aan zijn hekwerk en een aantal struiken zijn verschroeid.
[naam 4] heeft aangifte gedaan van het in brand steken van de container die voor de poort van zijn fysiopraktijk ( [adres 2] te Sittard) stond. [11]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard [12] dat [medeverdachte 1] de container in brand heeft gestoken. Ze liepen daar voorbij en ineens zei [medeverdachte 1] dat kunnen we mooi in de fik steken. Zij stond op de brug en [verdachte] was bij haar in de buurt. Ze hoorde geknetter dus ze neemt aan dat er iets van de struiken mee is genomen bij die brand. Ze heeft gezien dat aan de kant waar het water is, de struiken weg waren en dat er van de container niets over was.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard [13] dat [medeverdachte 2] en hij de klep van de blauwe container hebben open gemaakt. Er zaten iets van vuilniszakken in en die hebben zij toen aangestoken. [verdachte] stond ongeveer op de brug op de uitkijk. Hij weet niet meer precies wat voor struiken het waren. Toen dat in brand stond, zijn ze weggegaan.
Een andere keer is er op diezelfde plek een boodschappentas met oud papier erin in brand gestoken door [medeverdachte 2] en hemzelf.
[verdachte] heeft bij de politie verklaard [14] , nadat ze de locatie had aangewezen, dat bij de container brand was gesticht en dat er ook een hekwerk was en dat er daarachter struiken stonden. Zij stond op de uitkijk.
Een andere keer is er op diezelfde plek een tas met papier en twee spuitbussen in brand gestoken.
Tussenconclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] brand hebben sticht aan de afvalcontainer en dat het vuur is overgeslagen naar de struiken. Met betrekking tot het in brand steken van de tas met papier is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden opgemaakt dat sprake was van gemeen gevaar voor andere goederen dan de kranten te duchten was. De rechtbank zal verdachte voor dit gedeelte van de tenlastelegging dan ook partieel vrijspreken.
Ten aanzien van feit 4 (het noodgebouw van de Xaveriusschool aan de Ovenhovenerstraat 31, in de periode van 22 juli 2015 tot en met 28 juli 2015):
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd [15] dat hij op 23 juli 2015 om 3:00 uur aan de achterzijde van de school Xaverius, gelegen aan de Overhovenerstraat 31 te Sittard was. Hier was brand gesticht aan de houten bijgebouwen van de school. In de directe omgeving lag een spuitbus, op deze spuitbus stond vermeld dat dit butaangas betrof. [naam 5] heeft namens de Stichting Kindante hiervan aangifte gedaan. [16]
Op 3 augustus 2015 heeft [naam 5] wederom aangifte [17] van brandstichting gedaan. Hij heeft bij zijn aangifte verklaard dat er op 28 juli 2015 omstreeks 2:20 uur er weer brand is gesticht bij de school. De linkerzijkant van het noodgebouw was in brand was gezet.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard [18] , nadat hij de locatie had aangewezen, dat hij met [medeverdachte 2] en [verdachte] bij de school was. Hij is de eerste keer over het hek geklommen en heeft toen de fles wasbenzine er overheen geschud en aangestoken. [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben de eerste keer op de uitkijk gestaan. De buitenmuur en een gedeelte van de isolatie zijn toen verbrand. De tweede keer hadden [medeverdachte 2] en [verdachte] bedacht om het nog een keer te proberen. Toen is het niet echt gelukt, omdat de wasbenzine te droog was.
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard [19] dat zij en haar partner wel aanwezig zijn geweest bij de brand bij de school. [medeverdachte 1] is degene geweest die over de muur is geklommen en die het heeft aangestoken, twee keer. De tweede keer was er meer schade. Het was niet in dezelfde nacht. Ze liepen daar voorbij om naar het park te gaan. Voordat ze het wist had [medeverdachte 1] voor de tweede keer dat ding in de fik gestoken.
[verdachte] heeft bij de politie verklaard [20] , nadat ze de locatie had aangewezen, dat zij hier brand hadden gesticht en dat het twee keer was gebeurd. Zij had op de uitkijk gestaan. Ze was hier samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Tussenconclusie
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] in de periode van 22 juli 2015 tot en met 28 juli 2015 meermalen brand hebben gesticht aan het noodgebouw van de Xaveriusschool aan de Ovenhovenerstraat 31.
Ten aanzien van feit 6 (afvalcontainer aan de Rijksweg Noord 76, in de periode van 23 juli 2015 tot en met 24 juli 2015):
Aangever [naam 6] heeft bij zijn aangifte verklaard [21] dat twee afvalcontainers in de nacht van donderdag 23 juli 2015 op vrijdag 24 juli 2015 te Sittard in brand zijn gestoken en volledig zijn afgebrand.
[medeverdachte 1] [22] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 2] en [verdachte] deze rolcontainer in brand hebben gestoken. Zelf was hij thuis in Geleen.
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard [23] dat er twee containers stonden met zakken ervoor. Deze zakken heeft zij aangestoken. [verdachte] was erbij.
[verdachte] heeft bij de politie verklaard [24] dat er twee containers stonden met plastic zakken ervoor. [medeverdachte 2] heeft deze zakken met een aansteker in brand gestoken en vervolgens is het vuur overgeslagen naar de containers. [medeverdachte 2] heeft dit gedaan met een crème brûlée aansteker.
Tussenconclusie:
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] en [verdachte] in de periode van 23 juli 2015 tot en met 24 juli 2015 brand hebben gesticht aan een afvalcontainer aan de Rijksweg Noord 76.
Ten aanzien van feit 10 (diefstal van de oorbellen op 30 juli 2015):
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank het ten laste gelegde feit 10 wettig en overtuigend bewezen. Omdat [verdachte] ter terechtzitting van 10 maart 2016 dit feit heeft bekend en haar raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte [25] ;
- het proces-verbaal van bevindingen [26] ;
- de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie [27] ;
- de verklaring van [verdachte] bij de politie [28] en ter terechtzitting van 10 maart 2016.
Ten aanzien van feit 7 (bouwkeet en mobiel toilet aan de Ovenhovenerstraat, in de periode van 2 augustus 2015 tot en met 3 augustus 2015):
Aangever [naam 7] heeft bij zijn aangifte verklaard [29] dat in het weekend van 1 augustus 2015 de schaftunit van BLM Wegenbouw aan de Ovenhovenerstraat te Sittard (deels) is verbrand. De bio-box van de firma Boels is tegen de schaftunit aangezet en deze is in brand gestoken waardoor een zijde van de unit is beschadigd.
Aangever [naam 8] heeft bij zijn aangifte verklaard [30] dat er in de periode tussen 2 augustus 2015 te 00:00 uur en 3 augustus 2015 te 7:00 uur brand is gesticht op een bouwlocatie van BLM Wegenbouw aan de Overhovenerstraat te Sittard en dat een Bio Box van de firma Boels is vernield.
[medeverdachte 1] heeft de locatie aangewezen en bij de politie verklaard [31] dat hij samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] was. Hij heeft eerst een hekwerk heeft open gemaakt en daarna de wc geopend. Vervolgens heeft hij de fles spiritus erin geschud. Het was een wc met een keet, maar alleen de wc is in brand gegaan. [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben op de uitkijk gestaan. Het was een idee van [verdachte] , zij zag dat het hek open was.
[verdachte] heeft ter terechtzitting van 10 maart 2016 verklaard dat het hek open stond en dat zij samen met [medeverdachte 1] de wc heeft opgetild en voor de keet heeft neergezet. Daarna is de wc in de fik gezet. Ze wilde eerst de vuilniszak aansteken, maar dat lukte niet. Vervolgens heeft ze er spiritus overheen gespoten en toen lukte het wel. Ze waren met z’n drieën, [medeverdachte 2] was er ook bij.
Tussenconclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] brand hebben gesticht aan een mobiel toilet aan de Ovenhovenerstraat in de periode van 2 augustus 2015 tot en met 3 augustus 2015. Er is sprake geweest van gemeen gevaar voor goederen, nu ook de bouwkeet is uitgebrand.
Ten aanzien van feit 2 (de afvalcontainer aan de Parklaan, op 5 augustus 2015):
Aangever [naam 9] heeft bij zijn aangifte verklaard [32] dat hij door zijn overbuurvrouw was gebeld dat er een afvalcontainer in brand was gestoken. Deze afvalcontainer stond aan de Parklaan te Sittard. De container stond tegen de gevel van het pand. Het incident heeft plaatsgevonden tussen 4 augustus 2015 te 12:01 uur en 5 augustus 2015 te 7:30 uur.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard [33] , nadat hij de locatie heeft aangewezen, dat [medeverdachte 2] de container aan heeft gestoken. Het was hemzelf niet gelukt. Ze hadden allebei de aansteker erbij gehouden. [verdachte] heeft op de uitkijk gestaan.
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard [34] dat ze weet dat [medeverdachte 1] die nacht zei: “ik krijg hem niet aan.” Zij gaat er dan vanuit dat het haar aansteker is geweest waarmee de brand is gesticht. Het was zo’n klein vlammetje. Het schroeide een beetje dus ze dacht het gaat wel uit.
[verdachte] heeft bij de politie verklaard [35] dat de container in brand was gestoken. [medeverdachte 2] en [verdachte] waren erbij en en zij had op de uitkijk gestaan.
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] brand hebben gesticht op 5 augustus 2015 aan de afvalcontainer aan de Parklaan.
Ten aanzien van feit 1 (uithangbord aan de voorgevel van de Rijksweg Noord 76, op 5 augustus 2015):
Aangever [naam 10] heeft bij zijn aangifte [36] verklaard dat op 5 augustus 2015 een “Te Huur” bord gedeeltelijk is verbrand. Dit bord hing aan het raam aan de voorzijde van het pand gelegen aan de Rijksweg Noord 76 in Sittard. Het doek van de beige screens (zonwering) was gedeeltelijk beschadigd. Het betreft een kamerverhuurpand. De kamer waar het bord tegen het raam hing was bewoond.
Aangever heeft een paar dagen later bij de politie verklaard dat er ook schade is ontstaan aan de zijkant van het pand en dat het kozijn deels is gesmolten en beschadigd. Tevens is de witte muur zwart van de rook. [37]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard [38] dat er van die borden “met te huur of zoiets”, aan de voor of aan de zijkant hingen. Wie wat aangestoken heeft weet ze niet want ze zelf liep toen al door. Zij liep met [medeverdachte 1] door en [verdachte] kwam opeens achter hun aan.
[verdachte] heeft bij de politie verklaard [39] dat zij het bord heeft aangestoken met haar eigen aansteker. Aan de kant waar ze dat gedaan heeft was ook nog zonwering en waren er twee ramen. Het bord zat op het kozijn. De anderen liepen verderop.
Tussenconclusie:
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] in op 5 augustus 2015 eenmaal brand hebben gesticht aan het uithangbord aan de voorgevel van de Rijksweg Noord 76. De rechtbank zal verdachten partieel vrijspreken van het gedeelte van de tenlastelegging meermalen gepleegd, nu uit de bewijsmiddelen volgt niet dat verdachten en de medeverdachten die dag tweemaal brand hebben gesticht aldaar.
Tussenstand
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] zich schuldig hebben gemaakt aan een reeks brandstichtingen gepleegd in de periode van 4 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 te Sittard-Geleen.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of sprake is geweest van medeplegen dan wel medeplichtigheid. Tevens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van gevaar voor goederen en/of levensgevaar (dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel).
Medeplegen of medeplichtig
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Uit de verklaringen van de verdachte en haar medeverdachten blijkt dat zij in een periode van een maand steeds in de nachtelijke uren met z’n drieën op pad zijn geweest en dat er telkens brand werd gesticht. Alle drie de verdachten zijn telkens aanwezig geweest op het moment dat er brand werd gesticht en geen van hen heeft zich teruggetrokken of besloten niet (meer) mee te gaan. Zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] als [verdachte] hebben bij de brandstichtingen uitvoeringshandelingen verricht. Hoewel niet altijd heel duidelijk wordt wie daarbij precies welke handeling verrichtte, lijken hun rollen wel inwisselbaar. Zo hebben zij alle drie wel een keer het idee geopperd om ergens brand te gaan stichten, hebben zij alle drie één of meerdere keren zelf brand gesticht, dan wel op de uitkijk gestaan en/of benodigdheden om de branden te stichten meegenomen. Tevens hadden zij allen een gemeenschappelijk doel: namelijk wraak nemen vanwege een (vermeende) valse beschuldiging van diefstal. Derhalve hebben alle drie de verdachten zowel een intellectuele als een materiële bijdrage geleverd aan de delicten. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve steeds sprake geweest van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking dat de rechtbank steeds medeplegen bewezen acht.
Gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
Uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen volgt dat het gemene gevaar voor goederen wat betreft de bewezenverklaarde brandstichtingen zich telkens uitstrekte tot andere roerende dan wel onroerende goederen dan het goed waaraan brand was gesticht.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat er door het handelen van verdachte en haar medeverdachten levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Om in rechte zodanig gevaar als vaststaand te kunnen aannemen is vereist dat uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen volgt dat dit levensgevaar (of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel) inderdaad te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar ten tijde van de brandstichting naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Van die vereiste voorzienbaarheid is in de regel geen sprake indien de bewoners van het pand waaraan of in de nabijheid waarvan brand wordt gesticht zich niet in het pand bevonden.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen om vast te stellen dat er daadwerkelijk levensgevaar voor personen te duchten was, ontbreken. Zo kan ten aanzien van feit 1 niet uit de bewijsmiddelen worden afgeleid of op het moment van de brandstichting daadwerkelijk iemand thuis was. Hetzelfde geldt voor feit 2. Uit het dossier van niet af te leiden of er personen in het pand aanwezig waren. Ten aanzien van feit 5 blijkt ook onvoldoende uit de bewijsmiddelen dat daadwerkelijk levensgevaar te duchten was, nu aangever Van Os enkel aangeeft dat de fysiotherapiepraktijk mogelijk gevaar zou hebben gelopen. Er lijkt echter niemand in dat pand aanwezig te zijn geweest ten tijde van de brandstichting. Ook met betrekking tot feit 6 kan niet worden vastgesteld of er concreet levensgevaar te duchten was, nu onvoldoende duidelijk is geworden hoe groot de brand is geweest en op welke afstand de brand van het huis heeft gewoed. Derhalve is onvoldoende duidelijk of concreet sprake is geweest van gevaar dat de brand van de container over kon slaan naar het huis.
In het overige gedeelte van de feiten gaat het steeds om brandstichting van goederen waarbij geen personen in de buurt zijn geweest of welke zijn gepleegd in de buurt van bedrijfspanden op het moment dat daar niemand in aanwezig was. Derhalve zal de rechtbank ook ten aanzien van deze feiten verdachte voor de onderdelen “levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel” zoals opgenomen in de tenlastelegging vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 5 augustus 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een bord, immers hebben verdachte en/of haar mededaders een aansteker, tegen voornoemd goed gehouden ten gevolge waarvan voornoemd bord en een kozijn geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
ten aanzien van feit 2 primair:
op 5 augustus 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een afvalcontainer immers hebben verdachte en/of haar mededaders een aansteker tegen voornoemde afvalcontainer gehouden ten gevolge waarvan voornoemde container geheel of gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
ten aanzien van feit 3 primair:
in de periode van 14 juli 2015 tot en met 15 juli 2015, in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een wc unit, immers hebben verdachte en/of haar mededaders een open vuur in aanraking gebracht met een brandbare vloeistof, ten gevolge waarvan de bouwkeet en wc unit geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
ten aanzien van feit 4 primair:
in de periode van 22 juli 2015 tot en met 28 juli 2015, in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een
(nood)gebouw, immers hebben verdachte en/of haar mededaders een open vuur in aanraking gebracht met een brandbare vloeistof ten gevolge waarvan voornoemd (nood)gebouw geheel of gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
ten aanzien van feit 5:
in de periode van 22 juli 2015 tot en met 26 juli 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een afvalcontainer immers hebben verdachte en/of haar mededaders open vuur in aanraking gebracht met een brandbare vloeistof ten gevolge waarvan een of meerdere goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
ten aanzien van feit 6 primair:
in de periode van 23 juli 2015 tot en met 24 juli 2015 in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht aan containers, immers hebben verdachte en/of haar mededader een aansteker, tegen de zakken die voor die containers stonden gehouden ten gevolge waarvan voornoemde containers geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en daarvan gemeen voor goederen en te duchten was.
ten aanzien van feit 7 primair:
in de periode van 02 augustus 2015 tot en met 03 augustus 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een
toilet immers hebben verdachte en/of haar mededaders open vuur in aanraking gebracht met een brandbare vloeistof ten gevolge waarvan een schaft unit en toiletcabine en een of meerdere goederen in of naast die schaft unit geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor goederen en te duchten was.
ten aanzien van feit 9:
in de periode van 17 juli 2015 tot en met 20 juli 2015, in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een mobiel
toilet, immers hebben de verdachte en/of haar mededaders open vuur in aanraking gebracht
met een brandbare vloeistof, ten gevolge waarvan voornoemde mobiele toilet geheel of gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
ten aanzien van feit 10:
op 30 juli 2015, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen oorbellen toebehorende aan de Kruidvat.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van de feiten 1, 2 primair, 3 primair, 5, 6 primair, 7 primair en 9:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is
ten aanzien van feit 4 primair:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 10:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog H.E.W. Koornstra heeft over de geestvermogens van verdachte op
17 december 2015 een rapport uitgebracht. Er is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van lichte zwakzinnigheid. Dit is een chronische conditie en bepaalt altijd het denken en handelen van verdachte, dus ook ten tijde van de haar ten laste gelegde feiten. Verdachte was boos op de politie en werd hierin versterkt door haar vriendin, de persoon waar zij in het leven volledig afhankelijk van is. Zelfstandig kan zij, vanuit haar ernstige cognitieve beperkingen niet in staat geacht worden haar emoties te reguleren. Geadviseerd wordt om verdachte voor de haar ten laste gelegde feiten in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten. De psycholoog adviseert concreet om verdachte een reclasseringstoezicht op te leggen waarbinnen de begeleiding zoals deze reeds plaats had vanuit Daelzicht hervat wordt en uitgebreid wordt met een dagbesteding om meer structuur in haar dag te brengen. Het is daarbij van essentieel belang dat dit uitgevoerd wordt door een reclasseringsmedewerker die afdoende kennis heeft van het werken met zwakzinnigen.
De rechtbank komt op basis van de in bovenstaand rapport vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die haar strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, waarvan het gedeelte gelijk aan het voorarrest, te weten 232 dagen onvoorwaardelijk en het overige gedeelte, te weten 498 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het rapport van de psycholoog van 17 december 2015.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft gevraagd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Daarnaast een voorwaardelijke taakstraf van geringe duur, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals beschreven door de psycholoog in het rapport van 17 december 2015. Verdachte wil graag hulp van de reclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich in een periode van ongeveer een maand veelvuldig schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke brandstichting, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Dit soort feiten levert veel financiële schade op. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat brandstichtingen leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Bij het bepalen van de straf overweegt de rechtbank allereerst dat op dergelijke feiten in beginsel niet anders gereageerd kan worden dan door het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat zij niet eerder is veroordeeld. Verder betrekt de rechtbank de verminderde toerekeningsvatbaarheid bij haar oordeel over de juiste strafmaat. Uit het door de psycholoog opgemaakte rapport komt naar voren dat verdachte begeleiding van de reclassering nodig heeft.
Gelet op de inhoud van bovenstaand rapport en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen is de rechtbank van oordeel dat verdachte weliswaar ernstige en potentieel gevaarlijke delicten heeft gepleegd, maar dat op dit moment met name van belang is dat zij hulp van de reclassering krijgt aangeboden. Daarom zal de rechtbank ter voorkoming van het plegen van nieuwe strafbare feiten en in het kader van het verlenen van hulp aan verdachte, een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht.
Rest de vraag hoe lang het voorwaardelijke en onvoorwaardelijke deel van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf moet zijn. Alles overwegende komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte lang genoeg in de gevangenis heeft verbleven. De rechtbank zal daarom het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf die zij aan verdachte gaat opleggen beperken tot de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 128 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het rapport van de psycholoog van 17 december 2015.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij BLM Wegenbouw BV vordert een schadevergoeding van € 4.248,62 ter zake van feit 7.
De benadeelde partij Boels Verhuur BV vordert een schadevergoeding van € 385,- voor feit 7.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van BLM Wegenbouw BV volledig kan worden toegewezen.
De vordering van Boels Verhuur BV dient volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard te worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich primair eveneens op het standpunt gesteld dat allebei de vorderingen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, omdat verdachte voor dit feit vrijgesproken moet worden. Subsidiair heeft hij betoogd dat de vordering van BLM Wegenbouw BV dient te worden afgewezen, nu het erop lijkt dat de schade reeds is vergoed. Tot slot heeft de raadsman betoogd dat allebei de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Vordering BLM Wegenbouw BV
De benadeelde partij BLM Wegenbouw BV, heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de door dit bedrijf als gevolg van feit 7 geleden materiële schade. BLM Wegenbouw BV voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 4.248,62 gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de vordering van BLM Wegenbouw BV onduidelijk blijft of de geleden schade reeds geclaimd is bij de verzekering. Er is immers een kostenpost van € 272,- met de naam ‘schade opnemen te Wessem en maken schade rapport’. Hierdoor moet de rechtbank rekening houden met de mogelijkheid dat de geleden schade reeds is vergoed. BLM Wegenbouw BV alsnog in de gelegenheid stellen om een en ander nader te onderbouwen vormt naar het oordeel van de rechtbank evenwel een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal daarom BLM Wegenbouw BV niet-ontvankelijk in haar vordering verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de civiele rechter aangebracht kan worden.
Vordering Boels Verhuur BV
De benadeelde partij Boels Verhuur BV, heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de door dit bedrijf als gevolg van feit 7 geleden materiële schade. Boels Verhuur BV voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 385,- gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder feit 7 ten laste gelegde bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld. De rechtbank acht causaal verband aanwezig tussen de schade van € 385,- en het door verdachte gepleegde feit. Het gevorderde bedrag van € 385,- is ook voldoende onderbouwd en verdachte heeft het bedrag onvoldoende betwist.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met haar mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij overeenkomstig het hierboven overwogene beslissen, zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 385,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 7 dagen, te betalen ten behoeve van Boels Verhuur BV voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.

8.Het beslag

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp wordt onttrokken aan het verkeer.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat onder meer inbeslaggenomen is een aansteker (genummerd 1, met goednummer 648683).
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, dient te worden verbeurdverklaard. Genoemd voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien het voorwerpen van verdachte is en met behulp van dit voorwerpen de feiten zijn begaan.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder feit 8 primair en subsidiair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a. veroordeelde wordt verplicht deel te nemen aan ambulante behandeling onder toezicht van de Reclassering (de dagbegeleiding zoals deze reeds plaats had vanuit Daelzicht zal worden hervat en uitgebreid met een dagbesteding om meer structuur in haar dag te brengen en een op veroordeelde's emotionele toestand toegespitste hulp zal gestart worden. Het is hierbij van belang dat dit uitgevoerd zal worden door een reclasseringswerker die afdoende kennis heeft van het werken met zwakzinnigen);
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
-
wijst de vorderingvan de benadeelde partij Boels Verhuur BV, gevestigd te Dr. Nolenslaan 140, 6136 GV te Sittard, ten aanzien van feit 7
toe tot een bedrag van
€ 385,-;
  • veroordeelt de verdachte
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van Boels Verhuur BV voornoemd, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij BLM Wegenbouw BV, te Waage Naak 4, 6019 AA te Wessem, niet-ontvankelijk is in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij BLM Wegenbouw BV in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
- aansteker rood, met goednummer 648683.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. A.K. Kleine en mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2016.
mr. J.M.E. Kessels, mr. A.K. Kleine en de griffier mr. M.M.A. Akkers zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij, op of omstreeks 05 augustus 2015 in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan (een)
bord(en), immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) een aansteker,
althans een brandbaar voorwerp tegen voornoemd(e) goed(eren) gehouden en/of
open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof ten gevolge
waarvan voornoemd(e) bord(en) en/of een zonnescherm en/of een kozijn geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan
gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de
zich in die nabijgelegen panden bevindende personen, in elk geval levensgevaar
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te
duchten was; (zaak 1 + 14)
2.
zij, op of omstreeks 05 augustus 2015 in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan een
(afval)container en/of de inhoud daarvan, immers heeft/hebben verdachte en/of
haar mededader(s) een aansteker, althans een brandbaar voorwerp tegen
voornoemde (afval)container en/of inhoud daarvan gehouden en/of open vuur in
aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof ten gevolge waarvan
voornoemde container geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen, te duchten was; (zaak 2)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 05 augustus 2015
in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan een
(afval)container en/of de inhoud daarvan, immers heeft/hebben voornoemde
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een aansteker, althans een brandend voorwerp
tegen voornoemde (afval)container en/of diens inhoud gehouden en/of open vuur
in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof, tengevolge waarvan
voornoemde container geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een of anderen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte
toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
(zaak 2)
3.
zij, in of omstreeks de periode van 14 juli 2015 tot en met 15 juli 2015,
in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan een bouwkeet
en/of wc unit, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) een
aansteker, althans een brandbaar voorwerp tegen voornoemde bouwkeet en/of wc
unit gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare)
vloeistof, tengevolge waarvan voornoemde bouwkeet en/of wc unit en/of een of
meerdere goederen in die bouwkeet geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in
elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen
panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden
bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;(zaak 3)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 14
juli 2015 tot en met 15 juli 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan een
bouwkeet en/of wc unit, immers heeft/hebben voornoemde
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een aansteker, althans een brandend voorwerp
tegen voornoemde bouwkeet en/of wc unit gehouden en/of open vuur
in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof, tengevolge waarvan
voornoemde bouwkeet en/of wc unit en/of een of meerdere goederen in die
bouwkeet geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een of anderen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte
toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
(zaak 3)
4.
zij, in of omstreeks de periode van 22 juli 2015 tot en met 28 juli 2015,
in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan een
(nood)gebouw, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) een
aansteker, althans een brandbaar voorwerp tegen voornoemd (nood)gebouw
gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof
ten gevolge waarvan voornoemd (nood)gebouw en/of een of meerdere goederen in
of naast dat (nood)gebouw geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval
brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in
elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen, te duchten was;(zaak 4 + 5)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 22
juli 2015 tot en met 28 juli 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan een
(nood)gebouw, immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een aansteker, althans een brandend voorwerp tegen voornoemde (nood)gebouw gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof, tengevolge waarvan
voornoemde (nood)gebouw en/of een of meerdere goederen in of naast dat (nood)
gebouw geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een of anderen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte
toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
(zaak 4)
5.
zij, in of omstreeks de periode van 22 juli 2015 tot en met 26 juli 2015 in de
gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk brand heeft gesticht aan een
(afval)container en/of een tas (met kranten) en/of struiken, immers
heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) een aansteker, althans een
brandbaar voorwerp tegen voornoemde goederen gehouden en/of open vuur in
aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof ten gevolge waarvan een of
meerdere goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand
is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen, te duchten was; (zaak 6 + 7 + 8)
6.
zij in of omstreeks de periode van 23 juli 2015 tot en met 24 juli 2015 in de
gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan (een) container(s), immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) een aansteker, althans een brandbaar voorwerp tegen voornoemde container(s) en/of (een) zak(ken) die voor die container(s)
stond(en) gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare)
vloeistof ten gevolge waarvan voornoemde container(s) geheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar
voor de nabijgelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die
nabijgelegen panden bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten
was; (zaak 9)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 23
juli 2015 tot en met 24 juli 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan (een)
container(s), immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een aansteker, althans een brandend voorwerp tegen voornoemde container(s) en/of voornoemde zak(ken) gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof, tengevolge waarvan voornoemde container(s) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in
elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een of anderen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte
toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
(zaak 9)
7.
zij in of omstreeks de periode van 02 augustus 2015 tot en met 03 augustus
2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan een schaft unit en/of een toiletcabine immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededaders een aansteker, althans een brandbaar voorwerp tegen voornoemd(e) goed(eren) gehouden
en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof tengevolge
waarvan voornoemde schaft unit en/of toiletcabine en/of een of meerdere
goederen in of naast die schaft unit geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabij gelegen
panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden
bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een of ander te duchten was;(zaak 10 + 11)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 02
augustus 2015 tot en met 03 augustus 2015 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan een schaft unit en/of een toiletcabine, immers heeft/hebben voornoemde
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een aansteker, althans een brandend voorwerp
tegen voornoemde goed(eren) gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof, tengevolge waarvan voornoemde schaftunit en/of toiletcabine en/of een of meerdere goederen in of naast die schaft unit geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in
elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een of anderen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte
toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
(zaak 10 + 11)
8.
zij op of omstreeks 04 juli 2015, in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan een container
en/of de inhoud daarvan, immers heeft/hebben de verdachte en/of haar
mededader(s) een aansteker, althans een brandbaar voorwerp tegen voornoemde
container en/of diens inhoud gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht
met een (brandbare ) vloeistof, tengevolge waarvan voornoemde container geheel
of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen
gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in
die nabijgelegen panden bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of anderen te duchten was;(zaak
12)
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 04 juli 2015
in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft/hebben gesticht aan een
container en/of de inhoud daarvan, immers heeft/hebben voornoemde
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] een aansteker, althans een brandend voorwerp
tegen voornoemde container en/of diens inhoud gehouden en/of open vuur
in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof, tengevolge waarvan
voornoemde container geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor de zich in die nabijgelegen panden bevindende
personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een of anderen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte
toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
(zaak 12)
9.
zij in of omstreeks de periode van 17 juli 2015 tot en met 20 juli 2015, in de
gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal opzettelijk brand heeft gesticht aan een mobiel
toilet , immers heeft/hebben de verdachte en/of haar mededader(s) een aansteker, althans een brandbaar voorwerp tegen voornoemde mobiele toilet gehouden en/of open vuur in aanraking gebracht met een (brandbare) vloeistof, tengevolge waarvan voornoemde mobiele toilet geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan
gemeen gevaar voor de nabijgelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de
zich in die nabijgelegen panden bevindende personen, in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of anderen te
duchten was;(zaak 13)
10.
zij op of omstreeks 30 juli 2015, in de gemeente Sittard-Geleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen (een) oorbel(len) (sieraden), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de Kruidvat, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, District Zuid-West Limburg, Basisteam Westelijke Mijnstreek, Afdeling Opsporing, proces-verbaalnummer 2015146563, gesloten d.d. 26 september 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 505.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juli 2015, pagina 306.
3.Proces-verbaal aangifte d.d. 16 juli 2015, pagina 307-309.
4.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 8 augustus 2015, pagina 73-81 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2015, pagina 82-93.
5.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 24 augustus 2015, pagina 157-180.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 augustus 2015, pagina 391-397.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2015, pagina 82-93.
8.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 25 augustus 2015, pagina 181-197.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2015, pagina 253-272.
10.Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 augustus 2015, pagina 368-369.
11.Proces-verbaal van aangifte, pagina 362.
12.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 25 augustus 2015, pagina 181-197.
13.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte, d.d. 26 augustus 2015, pagina 94-119.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2015, pagina 253-272 en proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 31 augustus 2015, pagina 273-288.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2015, pagina 311-315.
16.Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 juli 2015, pagina 318-319.
17.Proces-verbaal van aangifte d.d. 3 augustus 2015, pagina 339-344.
18.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 8 augustus 2015, pagina 73-81 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2015, pagina 82-93.
19.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 24 augustus 2015, pagina 157-180.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2015, pagina 253-272.
21.Proces-verbaal aangifte d.d. 14 augustus 2015, pagina 376-378.
22.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 8 augustus 2015, pagina 73-81.
23.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 25 augustus 2015, pagina 181-197.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2015, pagina 253-272.
25.Proces-verbaal van aangifte d.d. 3 augustus 2015, pagina 403-405.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2015, pagina 407-417.
27.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte, d.d. 26 augustus 2015, pagina 94-119.
28.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 31 augustus 2015, pagina 273-288.
29.Proces-verbaal van aangifte d.d. 3 augustus 2015, pagina 380-381.
30.Proces-verbaal van aangifte d.d. 13 augustus 2015, pagina 383-387.
31.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 8 augustus 2015, pagina 73-81 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2015, pagina 82-93.
32.Proces-verbaal van aangifte d.d. 6 augustus 2015, pagina 301-304.
33.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 8 augustus 2015, pagina 73-81 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2015, pagina 82-93.
34.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 25 augustus 2015, pagina 181-197.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2015, pagina 253-272.
36.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 augustus 2015, pagina 293-295.
37.Proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 8 augustus 2015, pagina 399-400.
38.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 24 augustus 2015, pagina 157-180.
39.Proces-verbaal verhoor meerderjarige verdachte d.d. 6 augustus 2015, pagina 217-236 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2015, pagina 253-272.