ECLI:NL:RBLIM:2016:2569

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 maart 2016
Publicatiedatum
24 maart 2016
Zaaknummer
C/03/216320 / KG ZA 16-36
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod gebruik appartementsrecht en regeling in der minne

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 24 maart 2016, heeft de Vereniging van Eigenaren van een appartementencomplex te Kerkrade een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden. De Vereniging vorderde primair dat de voorzieningenrechter hen zou verbieden gebruik te maken van het appartementsrecht aan de [adres 2] te Kerkrade. Subsidiair werd verzocht om gedaagden te verbieden overlast te bezorgen en zich te houden aan de akte van splitsing en het huishoudelijk reglement. Gedaagden hebben verweer gevoerd tegen deze vorderingen.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen, na het toelichten van hun standpunten, de voorzieningenrechter verzocht om de beslissing aan te houden zodat zij hun geschil in der minne konden regelen. Dit verzoek werd gehonoreerd. Op 26 februari 2016 hebben partijen de voorzieningenrechter geïnformeerd dat zij tot een overeenkomst waren gekomen. Deze overeenkomst hield in dat gedaagden het appartement uiterlijk op 1 juni 2016 zouden verlaten en ontruimen. Tevens zijn partijen overeengekomen zich te houden aan de bepalingen van de akte van splitsing en het huishoudelijk reglement, waarbij zij de redelijkheid in acht zouden nemen. De kosten van de procedure zouden door iedere partij zelf gedragen worden.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens in zijn beslissing de gemaakte afspraken bevestigd. Hij heeft gedaagden veroordeeld om het appartement uiterlijk op 1 juni 2016 te verlaten en te ontruimen, en heeft bepaald dat partijen zich jegens elkaar moeten gedragen volgens de eerder genoemde documenten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/216320 / KG ZA 16-36
Vonnis in kort geding van 24 maart 2016
in de zaak van
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS APPARTEMENTENCOMPLEX [adres 1] TE KERKRADE,
gevestigd te Kerkrade,
eiseres,
advocaat mr. W.J.Th.B. Gerlag,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.M.F. Starmans.
Partijen zullen hierna de Vereniging van Eigenaren en [gedaagden] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de brief met een cd ter fine van depot van de Vereniging van Eigenaren van 12 februari 2016,
  • de brief, met bijlagen, van [gedaagden] c.s. van 17 februari 2016,
  • de brief, met bijlagen, van de Vereniging van Eigenaren van 18 februari 2016,
  • de brief, met bijlagen, van [gedaagden] c.s. van 18 februari 2016,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van de Vereniging van Eigenaren,
  • de pleitnota van [gedaagden] c.s..
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
De Vereniging van Eigenaren vordert primair dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] c.s. kort gezegd, verbiedt nog langer gebruik te maken van het appartementsrecht betreffende de [adres 2] te Kerkrade. Subsidiair vordert de Vereniging van Eigenaren dat de voorzieningenrechter [gedaagden] c.s., kort gezegd, verbiedt om haar en haar leden overlast te bezorgen dan wel handelingen te verrichten die in strijd zijn met de akte van splitsing en het huishoudelijk reglement alsmede [gedaagden] c.s. te veroordelen om te handelen overeenkomstig het bepaalde in de akte van splitsing, het huishoudelijk reglement en door de Vereeniging van Eigenaren genomen besluiten en zich niet onrechtmatig te gedragen jegens de Vereniging van eigenaren en haar leden. Meer subsidiair vordert de Vereniging van Eigenaren dat de voorzieningenrechter een zodanige voorziening treft als hij juist acht. Ten slotte vordert de Vereniging van Eigenaren [gedaagden] c.s. in de kosten van deze procedure te veroordelen.
2.2.
[gedaagden] c.s. voeren verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen, nadat zij hun stellingen over en weer hebben toegelicht, de voorzieningenrechter verzocht de beslissing aan te houden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil alsnog in der minne te beslechten. De voorzieningenrechter heeft dat verzoek gehonoreerd.
3.2.
Bij brief van 26 februari 2016 hebben partijen de voorzieningenrechter bericht dat zij hun geschil in der minne hebben geregeld. Hierbij hebben zij de voorzieningenrechter verzocht te beslissen overeenkomstig hetgeen zij zijn overeengekomen. Blijkens de hiervoor genoemde brief houdt de door partijen getroffen regeling in dat [gedaagden] c.s. het appartement aan de [adres 2] te Kerkrade uiterlijk per 1 juni 2016 zullen verlaten en ontruimen. Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat zij, zolang [gedaagden] c.s nog gebruik maken van het appartement aan de [adres 2] te Kerkrade en de daartoe behorende gemeenschappelijke ruimten, zich jegens elkaar zullen gedragen overeenkomstig de bepalingen in de akte van splitsing van 19 maart 1999 en het huishoudelijk reglement van 20 oktober 2014, waarbij zij de redelijkheid in acht zullen nemen. Ten slotte zijn partijen overeengekomen dat de kosten van deze procedure dienen te worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter zal dienovereenkomstig beslissen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagden] c.s. om het appartement aan de [adres 2] uiterlijk op 1 juni 2016 te verlaten en te ontruimen,
4.2.
bepaalt dat de Vereniging van Eigenaren en [gedaagden] c.s. zich, zolang [gedaagden] c.s. gebruik maken van voornoemd appartement en de daarbij behorende gemeenschappelijke ruimten, jegens elkaar dienen te gedragen overeenkomstig de bepalingen in de akte van splitsing van 19 maart 1999 en het huishoudelijk reglement van 20 oktober 2014, waarbij partijen de redelijkheid in acht dienen te nemen,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2016. [1]

Voetnoten

1.type: NL