ECLI:NL:RBLIM:2016:2553

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 maart 2016
Publicatiedatum
24 maart 2016
Zaaknummer
03/700632-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in acht gewapende overvallen in Maastricht door gebrek aan bewijs

Op 25 maart 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van acht gewapende overvallen op winkels in Maastricht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat de bewijsmiddelen onvoldoende specifiek en onderscheidend waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank constateerde dat er tussen 1 september 2015 en 21 november 2015 acht gewapende overvallen hadden plaatsgevonden, waarbij de politie de verdachte had geïdentificeerd op basis van camerabeelden en signalementen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de aangetroffen bewijsmiddelen, zoals kleding en voorwerpen in de woning van de verdachte, niet voldoende bewijs boden voor zijn betrokkenheid bij de overvallen. De rechtbank wees op de inconsistenties in de signalementen van getuigen en het gebrek aan technische sporen die de verdachte aan de overvallen konden koppelen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte de dader was van de overvallen, en sprak hem daarom vrij. Tevens werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, en werd de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700632-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 maart 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adresgegevens] ,
gedetineerd in [adresgegevens pi] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. K.E. van den Ing, advocaat kantoorhoudende te Uden.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 maart 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De officier van justitie baseert haar standpunt op de aangiften, de camerabeelden, een herkenning van de verdachte door verbalisant [naam verbalisant] (feit 1), de kennisgevingen van de bij de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, die alle in verband kunnen worden gebracht met de onderhavige overvallen, het proces-verbaal van overeenkomsten en, specifiek ten aanzien van de tenlastegelegde feiten 3 en 4, de verklaringen van getuigen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen enkel ‘
hard’ bewijs is dat de verdachte, die overigens een geheel blanco documentatie op het gebied van strafbare feiten heeft, direct verbindt met de feiten, of hem aanwijst als de dader. De gebezigde bewijsmiddelen zijn absoluut niet concreet. De door getuigen van de dader opgegeven signalementen zijn zo uiteenlopend dat het verschillende personen zouden kunnen zijn. De persoon die op de camerabeelden is te zien, is niet te identificeren als de verdachte. Er zijn geen vingerafdrukken van de dader en evenmin is er DNA van de dader aangetroffen. Daarnaast: in de woning van de verdachte is geen buit aangetroffen en is – hoewel in een kort tijdsbestek een fors geldbedrag is buitgemaakt - evenmin gebleken dat de verdachte plotseling over meer geld beschikte dan normaal. De verdachte heeft een herenfiets, terwijl volgens de camerabeelden de dader(s) zich verplaats(t)(en) op een damesfiets. De aangetroffen kleding is zo veel voorkomend dat daaruit de betrokkenheid van verdachte niet kan worden afgeleid. De betrokkenheid van verdachte kan niet worden afgeleid uit de door de politie vervaardigde foto’s van de verdachte in de kleding die lijkt op de kleding van de overvaller. Ook het aantreffen van fietstassen in de woning van de verdachte, een veel voorkomend tasje van La Place en twee messen, impliceert op geen enkele wijze de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. Daarbij merkt de verdediging op dat er ontelbaar veel soortgelijke messen in omloop zijn. Daarmee is het bewijs tegen de verdachte allesbehalve overtuigend. Voor schuld van de verdachte aan de tenlastegelegde feiten bestaan slechts vage ‘aanwijzingen’. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de overvallen heeft gepleegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat tussen 1 september 2015 en 21 november 2015 acht gewapende overvallen hebben plaatsgevonden op verschillende winkels in Maastricht. De gewapende overvallen vonden, op één na ( [firmanaam] , feit 2), alle plaats in het centrum van Maastricht. De politie heeft onderzoek verricht en gezien de gegeven signalementen van de dader en de gevolgde modus operandi zijn de overvallen volgens de politie gepleegd door een en dezelfde dader. De politie is vervolgens bij de verdachte uitgekomen toen hij door verbalisant [naam verbalisant] tijdens een briefing op 24 november 2015 werd herkend op camerabeelden van 21 november 2015 opgenomen in de vestiging van [firmanaam] aan de Markt te Maastricht. Uit deze camerabeelden blijkt volgens de officier van justitie dat de verdachte ongeveer een kwartier voor de overval op de vestiging van [firmanaam] aan de Grote Staat in voormelde vestiging van [firmanaam] is geweest. Op beelden van 21 november 2015, opgenomen door cameratoezicht in de binnenstad van Maastricht, viel op dat een persoon die een sterke gelijkenis vertoonde met de dader van deze overval op een tijdstip voorafgaande aan de overval door het centrum had gefietst. Deze persoon droeg wel een andere jas dan de persoon die de overval op de vestiging van [firmanaam] pleegde. Bij de daaropvolgende doorzoeking in de woning van de verdachte worden onder meer jassen, twee mutsen, een paar schoenen, twee fietstassen, een plastic tas met een opdruk van La Place en een dolk in een bruin foedraal in beslag genomen. De politie heeft een vergelijkend onderzoek verricht naar de camerabeelden van de andere overvallen. Uit de resultaten daarvan, in samenhang beschouwd met de inbeslaggenomen zaken en de bevindingen naar aanleiding van een foto op de facebook pagina van verdachte, concluderen verbalisanten aan de hand van het uiterlijk van de verdachte, kleding, in enkele gevallen het mes, de manier van fietsen, de twee fietstassen, dat vermoedelijk de verdachte de overvallen heeft gepleegd.
Ter beoordeling ligt voor de vraag of op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die de overvallen heeft gepleegd.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat op de plaatsen waar de aan de verdachte tenlastegelegde delicten werden gepleegd geen technische sporen zijn aangetroffen die aanleiding geven tot de veronderstelling dat de verdachte schuldig is aan het plegen van deze delicten. Voorts kan uit de door de aangevers en getuigen gegeven signalementen, die verschillende malen op relevante punten zoals postuur, huidskleur, kleur van de ogen, aard en al dan niet aanwezigheid van een (buitenlands) accent uiteenlopen, ook niet worden geconcludeerd dat het onmiskenbaar om verdachte gaat. Mede gelet hierop acht de rechtbank de waarnemingen van de verbalisanten, waarbij zij verdachte aan de hand van uiterlijke kenmerken zeggen te herkennen, onvoldoende betrouwbaar en daarom van beperkte bewijswaarde. De jassen die in de woning van de verdachte zijn aangetroffen vertonen weliswaar gelijkenis met de jassen op de fotoprints waarop de dader in de winkels te zien is, maar in de gegeven omstandigheden is dat onvoldoende om tot het bewijs te komen dat de verdachte de overvallen heeft gepleegd. Immers, een dergelijke gelijkenis rechtvaardigt op zich nog niet de conclusie dat verdachte de overvaller is, alleen al niet omdat de betreffende kledingstukken geen specifieke en onderscheidende kenmerken hebben doordat deze qua kleur en model zeer gangbaar zijn. Dat geldt ook voor het dolkmes (in een bruin foedraal), de fietstassen en de overige voorwerpen die in de woning van de verdachte zijn aangetroffen. Ten aanzien van de fotoprints van de camerabeelden, opgenomen in de vestiging van [firmanaam] gelegen aan de Markt te Maastricht, heeft de rechtbank de overtuiging dat daarop de verdachte is weergegeven, maar daaruit volgt niet dat de verdachte dezelfde persoon is die niet lang daarna een overval heeft gepleegd op de betreffende vestiging van de drogisterij keten [firmanaam] . Ook kan niet worden vastgesteld dat de verdachte onmiskenbaar de persoon is, die de dag van de overval op het [firmanaam] tevoren op de fiets door het centrum van Maastricht fietste en vanwege de gelijkenis van kleding en fietstassen dezelfde persoon zou kunnen zijn als de overvaller. Dit vanwege de onduidelijkheid van deze fotoprints, met name vanaf de 2e fotoprint op pagina 182 tot en met de laatste fotoprint op pagina 190. Dat geldt tevens voor de fotoprints van de vóór de overval op andere dagen door de stad fietsende persoon. De rechtbank kan overigens niet uit de bewijsmiddelen afleiden dat dit ook dezelfde persoon is die de overvallen heeft gepleegd. Verder acht de rechtbank de andere fotoprints en de camerabeelden van de overvallen onvoldoende scherp om daarop zonder meer zodanige gelijkenis tussen de daarop afgebeelde persoon met (het gezicht van) de verdachte te kunnen zien, dat kan worden vastgesteld dat hij de persoon is die één of meer van de aan hem tenlastegelegde overvallen heeft gepleegd. Tot slot geldt voor de gehanteerde modus operandi dat die veelal dezelfde is en dus aan dezelfde dader zou kunnen worden toegeschreven, maar zonder nader bewijs volgt ook daaruit niet dat de verdachte de dader is.
Dit alles overwegend, leidt de rechtbank tot de conclusie dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte de persoon is die de overvallen heeft gepleegd. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.De benadeelde partij

Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van de onder 1, 2, 4, 5 en 8 ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen [naam benadeelde partij] (feit 1), [naam benadeelde partij] (feit 2), [naam benadeelde partij] (feit 4), [naam benadeelde partij] (feit 5), [naam benadeelde partij] (feit 5) en [naam benadeelde partij] (feit 8) niet in hun vorderingen worden ontvangen.

5.Het beslag

De rechtbank zal van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen de teruggave aan de verdachte gelasten.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
  • spreekt de verdachte vrij van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde;
  • heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde partij] (feit 1), [naam benadeelde partij] (feit 2), [naam benadeelde partij] (feit 4), [naam benadeelde partij] (feit 5), [naam benadeelde partij] (feit 5) en [naam benadeelde partij] (feit 8), niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
  • veroordeelt de benadeelde partijen in de proceskosten en begroot deze kosten aan de zijde van de verdachte tot heden op nihil;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
- 300503 fietstas
- 300351 capuchon voorzien van klep
- 300348 halfhoog
- 300384 fietstas
- 301680 1 muts, kleur: zwart (PSV)
- 300357 1 mes
- 300379 1 Hema regenjas
- 301680 1 muts (PSV logo)
- 300354 1 mes in foudraal
- 300356 1 muts La Coste
- 300381 1 tas La Place
- 300382 1 zonnebril (Sinner).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.W. Nobis, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. P.H. Brandts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 maart 2016.
Buiten staat
Mr. P.H. Brandts is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 21 november 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (935 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firmanaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] dreigend een mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- op dreigende toon tegen die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Geld geld geld, kassa open, in zakje in zakje" en/of "Ik moet briefjes van 50" en/of "Alle kassa's open, alle kassa's leeg" en/of "Staan blijven kom terug anders maak ik jullie allemaal kapot" en/of "Geef alle geld of ik maak jullie kapot", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 03 november 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (903,50 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firmanaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- [naam benadeelde partij] en/of [naam slachtoffer] dreigend een mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- op dreigende toon tegen [naam benadeelde partij] en/of [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Geef me geld en doe het in een zak" en/of "Briefjes van 50" en/of "Anders moet ik jou wat aandoen" en/of "Ik moet meer" en/of "Snel, snel" en/of "Ik moet geld, ik moet geld" en/of "Al het geld, al het geld" en/of "Ik moet 50, ik moet 50", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 08 oktober 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (2835 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firmanaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] dreigend een mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- op dreigende toon tegen [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Dit is een overval" en/of "Ik wil geld" en/of "Jongen en meisje ga daar staan" en/of op dreigende toon heeft gezegd dat er mannen met vuurwapens naar binnen zouden komen en/of dat hij ook de briefjes van 50 wilde en/of dat voornoemde [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] hun handen omhoog moesten doen, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 08 oktober 2015 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] dreigend een mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- op dreigende toon tegen die [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Dit is een overval, geef me geld" en/of "Overval, geld", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 12 september 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam benadeelde partij] en/ [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (420 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firmanaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- [naam benadeelde partij] en/of [naam slachtoffer] dreigend een mes heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- op dreigende toon tegen [naam benadeelde partij] en/of [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Dit is een overval" en/of Maak de deur dicht, als je het niet doet steek ik je kapot" en/of "Naar achteren, naar de kluis" en/of "Ik vermoord jullie, ik doe jullie iets" en/of "Deur dicht, deur dicht" en/of "Meer, meer meer, ik wil weekopbrengst", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
6.
hij op of omstreeks 03 september 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (1200 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firmanaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte,
- zijn hand op zodanige wijze in zijn jaszak heeft gehouden dat daardoor de indruk ontstond of kon ontstaan dat hij daar een (vuur)wapen verborgen had en/of
- op dreigende toon tegen die [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Dit is een overval" en/of "Geef geld" en/of "Ben stil" en/of "Geef alles", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
7.
hij op of omstreeks 03 september 2015 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firmanaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, op dreigende toon tegen die [naam slachtoffer] heeft gezegd: "Dit is een overval. Geef mij geld uit de kassa", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 02 september 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (265 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firmanaam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- [naam benadeelde partij] een priem, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- op dreigende toon tegen [naam benadeelde partij] heeft gezegd: "Maak die kassa open en geef me het geld, ik heb het nodig" en/of "Bel geen politie, ik wil je niks doen, maar ik heb het geld echt nodig", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking".
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700632-15
Proces-verbaal van de openbare terechtzitting van 25 maart 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adresgegevens] ,
gedetineerd in de [adresgegevens pi] .
Raadsman is mr. K.E. van den Ing, advocaat, kantoorhoudende te Uden.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zittingzaal aanwezig. Ter terechtzitting van 11 maart 2016 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.