Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
SWAROVSKI HANDELSONDERNEMING BENELUX B.V.,
1.De procedure
- het verzoekschrift, tevens houdend een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
- het verweerschrift, tevens houdend een zelfstandig tegenverzoek dat strekt tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671b BW
- het verweerschrift tegen het door Swarovski ingediende tegenverzoek
- de door [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] op 18 en 19 januari 2016 overgelegde aanvullende bijlagen
- de pleitnota van de gemachtigde van Swarovski
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling d.d. 19 januari 2016.
2.De feiten
- 60% korting op de winkelverkoopprijs inclusief Nederlandse BTW (…)
- Op jaarbasis mag elke werknemer voor maximaal 2.000,00 EURO winkelverkoopprijs (inclusief Nederlandse BTW) aan producten kopen. (…)
- De producten mogen alleen worden aangeschaft voor persoonlijk gebruik ennietom te worden doorverkocht. Overtreding van deze regel kan resulteren in zwaarwegende maatregelen, inclusief een mogelijke beëindiging van het dienstverband. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
onvoorwaardelijkeontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt bij gebrek aan redelijk belang afgewezen omdat de kantonrechter in deze beschikking het verzoek van [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] tot vernietiging van het op 20 oktober 2015 gegeven ontslag op staande voet heeft afgewezen.
voorwaardelijkeontbinding van de arbeidsovereenkomst voor de situatie dat de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld of de werknemer een billijke vergoeding toekent (artikel 7:683 lid 3 BW), wordt eveneens afgewezen.