Op 12 februari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 juni 2015 in Brunssum betrokken was bij een gewelddadig voorval. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. L. Bien, werd beschuldigd van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De zaak werd behandeld op zittingen op 2 oktober 2015, 11 december 2015 en 29 januari 2016. De tenlastelegging hield in dat de verdachte met een mes stekende bewegingen had gemaakt in de richting van de slachtoffers, waarbij zij verwondingen opliepen. De officier van justitie eiste een bewezenverklaring van de subsidiaire tenlastelegging van poging tot zware mishandeling, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van de slachtoffers ongeloofwaardig waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers, hoewel niet volledig consistent, voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen, zoals getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte inderdaad met een mes had gezwaaid en dat hij daarmee de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij de slachtoffers zou verwonden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van poging tot doodslag, maar achtte de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 172 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een taakstraf van 180 uren, met vervangende hechtenis bij niet-naleving.