In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 11 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de ouderlijke verantwoordelijkheden van hun minderjarige dochter. De moeder verzocht om wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag naar eenhoofdig gezag en om vervangende toestemming om met de minderjarige naar Oostenrijk te verhuizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om het uitgangspunt van gezamenlijk gezag te verlaten. De rechtbank oordeelt dat het risico bestaat dat de vader geheel uit het leven van de minderjarige zal verdwijnen als de moeder alleen met het gezag wordt belast, wat niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank wijst het verzoek tot wijziging van het gezag af, maar verleent de moeder wel toestemming om met de minderjarige naar Oostenrijk te verhuizen. De rechtbank benadrukt dat de moeder moet zorgen voor een zorgvuldige opbouw van de contactregeling tussen de vader en de minderjarige, ook na de verhuizing. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.