Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat Zuyderland aansprakelijk is voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de operatie op 5 maart 2012,
- Zuyderland te veroordelen tot vergoeding van de door [verzoeker] gemaakte buitengerechtelijke kosten van € 14.737,62,
- de kosten van onderhavige procedure te begroten en Zuyderland te veroordelen tot betaling van deze kosten.
4.De beoordeling
Is een zodanige zorg in acht genomen, maar blijkt de zaak te falen, omdat zij door de producent daarvan in het verkeer is gebracht met een ook voor deskundige gebruikers niet te onderkennen gebrek, dan ligt naar de mening van de ondergetekende in de eerste plaats een aansprakelijkheid van de producent voor de hand. Hij meent daarom dat het nieuwe wetboek in deze soortgelijke gevallen de mogelijkheid moet openlaten een vordering te dier zake tegen de arts of het ziekenhuis af te wijzen”.
“Tevens wordt aldus de weg voor een verdere ontwikkeling opengelaten. De ondergetekende geeft daaraan ook hierom de voorkeur, omdat hetgeen hier van geval tot geval behoort te gelden mede afhankelijk zal zijn van de maatschappelijke opvattingen, terwijl deze opvattingen thans in beweging zijn.”De rechtbank leidt hieruit af dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om toerekening bij het gebruik van ongeschikte zaken door een arts of ziekenhuis in alle gevallen waarin zorgvuldigheid ten aanzien van de geschiktheid van deze zaken is betracht, uit te sluiten. De wetgever heeft de rechter uitdrukkelijk de ruimte gelaten om bij zijn beoordeling van een concreet geval eventuele gewijzigde maatschappelijke opvattingen mee te nemen.
in totaal20 uur acht de rechtbank redelijk. Gezien het voorgaande zullen de kosten van deze procedure aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op een bedrag van € 6.005,25 (20 uur x € 225,00, vermeerderd met kosten van 5%, btw van 21% en € 288,00 griffierecht).