ECLI:NL:RBLIM:2016:11632

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 december 2016
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
03/721031-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake uitreizen verdachte minderjarige met terroristisch oogmerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 5 december 2016 een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1998. De verdachte staat terecht voor het deelnemen aan een organisatie met terroristisch oogmerk, waarbij zij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 maart 2016 tot en met 18 juli 2016, in Nederland, plannen heeft gemaakt om naar door de terroristische organisatie IS gecontroleerd gebied te reizen. De rechtbank heeft op 21 november 2016 een regiezitting gehouden, waarbij de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door haar raadsman, zijn gehoord. De tenlastelegging omvat onder andere het plannen van een reis naar Syrië of Irak, het hebben van contact met jihadisten, en het voorhanden hebben van reisdocumenten en communicatiemiddelen die verband houden met deze plannen.

De rechtbank heeft verschillende onderzoekswensen van de verdediging besproken, waaronder het toevoegen van communicatie tussen de verdachte en een andere persoon, het horen van getuigen, en het instellen van onderzoek naar de oprichter van een Facebookgroep. De rechtbank heeft besloten dat het dossier betreffende bijzondere opsporingsbevoegdheden aan het procesdossier is toegevoegd en dat de officier van justitie de nodige stappen zal ondernemen om de onderzoekswensen te vervullen. De zaak is voor onbepaalde tijd geschorst, en de rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om het procesdossier binnen drie maanden te completeren met de gevraagde stukken. De rechtbank benadrukt het belang van een spoedige behandeling van de zaak, gezien de minderjarige status van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Parketnummer : 03/721031-16
Datum uitspraak : 5 december 2016
Tegenspraak
Tussenvonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken,
in de zaak van de minderjarige:
[de verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1998,
wonende te [woonplaats verdachte] , [adres verdachte] .
Raadsman is mr. E. Gorsselink, advocaat te Venlo.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van de regiezitting van 21 november 2016.
De rechtbank heeft op 21 november 2016 gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door haar raadsman.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:
zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met
18 juli 2016, te [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk ter uitvoering van het door haar, verdachte, voorgenomen misdrijf, om deel te nemen aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
  • het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
  • moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk:
A. het plan heeft beraamd zich op een reis te zullen begeven naar door terroristische organisatie IS gecontroleerd grondgebied, en/of heeft geuit zich te begeven naar Syrië en/of Irak en/of heeft geuit 'daar' te blijven wonen en/of
B. contact heeft gezocht en/of contact heeft gehad met in Syrië en/of Irak verblijvende jihadist(en) en/of
C. een vliegticket heeft gereserveerd en/of geboekt naar Istanbul (Turkije) en/of
D. een bepakt koffer/tas met reisuitrusting en/of een papier met daarop de vluchtgegevens KLM Düsseldorf-Amsterdam-Istanbul voorhanden heeft gehad en/of
E. een telefoon voor de geplande reis heeft aangeschaft, en/of voorhanden heeft gehad, en/of
F. een ID kaart voorhanden heeft gehad
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met
18 juli 2016, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk, ter voorbereiding van een tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het deelnemen aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van
terroristische misdrijven, te weten,
  • het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
  • moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk:
voorhanden heeft gehad (telkens bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf):
A. een telefoon, inhoudende:
- chatgesprekken met gelijkgestemden over het uitreizen naar het gebied waar "Dawlah"is, daarmee duidend op ad-Dawlah-al-Islamiyah, de Arabische benaming voor terreurbeweging Islamic State (IS) en/of
- chatgesprekken, met een (of meer) perso(o)n(en) die zich in het strijdgebied van IS bevindt/bevinden, met welke perso(o)n(en) mogelijkheden en moeilijkheden werden besproken ten aanzien van verdachtes uitreis en/of plannen waren gemaakt voor verdachtes uitreis en/of
B. een (of meer) boeken en/of kleding, in elk geval een aantal goederen, welke zij gedurende de tenlastegelegde periode heeft verkocht c.q. afgestaan ter financiering van (een gedeelte van) de geplande reis en/of
C. een vliegticket gereserveerd en/of geboekt naar Istanbul (Turkije) en/of
D. een bepakt koffer/tas met reisuitrusting en/of een papier met daarop de vluchtgegevens KLM Düsseldorf-Amsterdam-Istanbul voorhanden heeft gehad en/of
E. een ten behoeve van haar uitreis (aangeschafte) mobiele telefoon waarin zij (enkel) vier telefoonnummers heeft geprogrammeerd.

3.De onderzoeksvragen

In de onderhavige regiezitting is uitgegaan van het doorgenummerde proces-verbaal tot en met pagina 995. Op de eventuele indiening van nadere onderzoekswensen naar aanleiding van de vlak vóór de regiezitting ontvangen aanvullende stukken (doorgenummerd pagina 996 tot en met 2084) wordt hierna onder punt 4 nader ingegaan.
3.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de navolgende onderzoekswensen gedaan:
het toevoegen aan het procesdossier van het dossier betreffende de bijzondere opsporingsbevoegdheden alsmede van de resultaten van de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheid observatie, waarvan het procesdossier vermeldt dat die inzet niets heeft opgeleverd:teneinde de rechtmatigheid van de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheden te kunnen controleren, dient het gehele dossier betreffende de bijzondere opsporingsbevoegdheden aan het procesdossier te worden toegevoegd. Voorts is op pagina 25 van het procesdossier gerelateerd dat het observatieteam eenmaal actief is opgetreden, maar dat uit deze observatie geen informatie of aanvullende bewijs is gebleken. Een proces-verbaal van bevindingen betreffende de inzet en de resultaten van het observatieteam dient te worden toegevoegd aan het procesdossier, nu deze informatie mogelijk ontlastend is voor de verdachte;
het toevoegen van alle communicatie tussen de verdachte en [A] :de verdachte heeft eerder aangifte gedaan tegen [A] . Uit de aan het procesdossier toe te voegen communicatie tussen de verdachte en [A] zal blijken dat de aard, toon en inhoud van die communicatie gelijk is aan de aard, toon en inhoud van de door het Openbaar Ministerie in de onderhavige zaak als belastend gepresenteerde communicatie van verdachte met derden. Dit is ontlastend voor de verdachte, aangezien hieruit zal blijken dat zij niet van plan was uit te reizen;
het instellen van een onderzoek naar de communicatie tussen de verdachte en buitenlandse contacten:verdachte wordt verweten dat zij contact heeft gehad met Jihadstrijders in Syrië en/of Irak. Er dient te worden onderzocht waar deze personen zich tijdens de contacten met de verdachte bevonden. Hiertoe kunnen rechtshulpverzoeken worden gedaan;
het horen van de buitenlandse contacten, (in het bijzonder) [buitenlandse contactpersoon 1] en [buitenlandse contactpersoon 2] :alleen op die manier kan worden onderzocht of het Jihadstrijders zijn;
het horen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] alsmede het verstrekken van een kopie van de originele auditieve registratie van de verhoren van deze getuigen:de verdediging wenst de betrouwbaarheid van de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] te kunnen controleren, aangezien het ex-partners van de verdachte zijn. Voorts wenst de verdediging over een kopie van de auditieve registratie van de verhoren te beschikken;
het instellen van een onderzoek naar objectief verifieerbaar bewijs dat de verdachte heeft getracht het vliegticket naar Istanbul te annuleren: ondanks datuit het procesdossier duidelijk blijkt dat de verdachte heeft geprobeerd het vliegticket naar Istanbul te annuleren, staat het reserveren van dit ticket in de tenlastelegging. Om de bedoelingen van de verdachte aan te tonen en, mede tegen de achtergrond van de in deze door de verdediging te schetsen tijdlijn, om te bewijzen dat zij daadwerkelijk heeft geprobeerd het ticket te annuleren, dient aanvullend onderzoek als verzocht te worden ingesteld. Nu de verdachte, ter zitting, heeft verklaard dat zij gepoogd heeft de vlucht telefonisch te annuleren, komt het verzoek er thans concreet op neer dat onderzocht dient te worden of er gegevens zijn over een telefoongesprek tussen de verdachte en een medewerker van de luchtvaartmaatschappij;
het instellen van een onderzoek naar de oprichter van de Facebookgroep met betrekking tot het geloof en de beheerder van de WhatsAppgroep ‘Islamitische weetjes (allen voor vrouwen)’:waar uit het verhoor van de getuige [getuige 3] lijkt te volgen dat met de door voormelde getuige genoemde ‘ [X] ’ de verdachte wordt bedoeld, wordt dit door de verdediging betwist. Daarom dient onderzocht te worden wie de oprichter van de Facebookgroep over het geloof en de beheerder van de WhatsAppgroep ‘Islamitische weetjes (allen voor vrouwen)’ is. Mogelijk zal na bestudering van de onlangs ontvangen aanvullende stukken blijken dat deze onderzoekswens niet meer relevant is, zodat deze alsnog kan vervallen;
het stellen van schriftelijke vragen aan dr. [dr. D] :de verdediging wenst schriftelijke vragen omtrent bronnen, uitzonderingsgevallen, nieuwe inzichten en toepasbaarheid op individuele gevallen (specifiek op deze zaak) te stellen aan dr. [dr. D] . Deze onderzoekswens kan eventueel komen te vervallen op basis van de resultaten van de andere onderzoekswensen.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de onderzoekswensen van de verdediging het volgende aangevoerd:
het toevoegen aan het procesdossier van het dossier betreffende de bijzondere opsporingsbevoegdheden alsmede het toevoegen van de resultaten van de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheid observatie, waarvan het procesdossier vermeldt dat die inzet niets heeft opgeleverd:het dossier betreffende de bijzondere opsporingsbevoegdheden is inmiddels toegevoegd aan het procesdossier. Ook kan een proces-verbaal van bevindingen worden opgemaakt betreffende de inzet van de observatie;
het toevoegen van alle communicatie tussen de verdachte en [A] :er is in de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte geen communicatie tussen haar en [A] aangetroffen. De verdachte heeft echter meerdere personen in haar telefoon aangeduid met Arabische namen of termen als ‘klootzak’ of ‘homo’, zodat onduidelijk is welke van deze personen [A] is. Mits de verdachte kenbaar maakt onder welke naam, via welke sociaal medium en op welk tijdstip zij contact heeft gehad met [A] , kan deze informatie - indien aanwezig op haar telefoon - aan het procesdossier worden toegevoegd;
het instellen van een onderzoek naar de communicatie tussen de verdachte en buitenlandse contacten:uit de inhoud en context van de chatgesprekken kan worden afgeleid waar de personen zich mogelijk bevonden ten tijde van de gesprekken. Het is niet mogelijk om de locatie van deze personen vast te stellen aan de hand van historische verkeersgegevens. Rechtshulpverzoeken aan de landen waar het om gaat, Syrië of Irak, lijken niet echt haalbaar. Wel kunnen de in de telefoon van de verdachte aangetroffen foto’s worden onderzocht op eigenschappen omdat soms bij foto’s in deze eigenschappen de plaats waar de opname is gemaakt is vastgelegd. Het is echter niet duidelijk of deze eigenschappen ook worden gekoppeld aan doorgestuurde foto’s, zodat ook dan niet vaststaat op welke plek deze foto’s zijn gemaakt;
het horen van de buitenlandse contacten, in het bijzonder [buitenlandse contactpersoon 1] en [buitenlandse contactpersoon 2] :het horen van getuigen in landen als Syrië en Irak lijkt niet haalbaar. Voorts is onbekend wie [buitenlandse contactpersoon 2] is. Deze personen kunnen aldus niet worden gehoord;
het horen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] alsmede het verstrekken van een kopie van de originele auditieve registraties van de verhoren van deze getuigen:tegen het horen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] bestaat geen bezwaar. Voorts zijn de auditieve registraties van de verhoren van deze getuigen beschikbaar. Deze registraties kunnen worden aangeleverd aan de raadsman, maar de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat ze er de voorkeur aan geeft dat de raadsman deze verhoren komt beluisteren bij het Openbaar Ministerie;
het instellen van een onderzoek naar objectief verifieerbaar bewijs dat de verdachte heeft getracht het vliegticket naar Istanbul te annuleren:er is een tapgesprek van een niet afgemaakt telefoongesprek tussen de verdachte en de luchtvaartmaatschappij. De uitwerking van dit gesprek kan worden toegevoegd aan het procesdossier;
het instellen van een onderzoek met betrekking tot de oprichter van de Facebookgroep met betrekking tot het geloof en de beheerder van de WhatsAppgroep ‘Islamitische weetjes (allen voor vrouwen)’:er kan onderzoek worden gedaan in de bij de verdachte inbeslaggenomen telefoon, maar dat zal veel tijd gaan kosten. Het is een vreemd verzoek, want uit de berichten van de AIVD blijkt dat de verdachte en getuige [getuige 3] met elkaar omgaan. Onderzocht kan worden of de chat- en facebookcontacten die worden genoemd nog bestaan en of [getuige 3] en verdachte daar beiden aan deelnamen. Tot nu toe is dat niet gebleken;
het stellen van schriftelijke vragen aan dr. [dr. D] :de rapportages van dr. [dr. D] zijn bedoeld als achtergrondmateriaal en niet als bewijsmateriaal. Het toevoegen van dat materiaal gebeurt ook in vergelijkbare zaken. Het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar tegen het stellen van schriftelijke vragen aan dr. [dr. D] .
3.3.
De overwegingen van de rechtbank
Bij de beoordeling van de getuigenverzoeken zal worden getoetst aan het verdedigingsbelang. Ten aanzien van de overige onderzoekswensen van de verdediging overweegt de rechtbank in dit verband als volgt.
3.3.1.
Het dossier betreffende de bijzondere opsporingsbevoegdheden (A)
Ter terechtzitting is gebleken dat het dossier betreffende de bijzondere opsporingsbevoegdheden inmiddels aan het procesdossier is toegevoegd en aan de raadsman is verstrekt. Voorts heeft de officier van justitie ter mondelinge behandeling toegezegd het proces-verbaal van bevindingen betreffende de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheid observatie aan het procesdossier toe te voegen. De rechtbank zal de officier van justitie hiertoe aldus opdracht geven.
3.3.2.
De communicatie tussen de verdachte en [A] (B)
Ter terechtzitting heeft de raadsman toegezegd dat de verdachte het Openbaar Ministerie binnen twee weken zal informeren over de vragen binnen welke periode, met welk sociaal medium en onder welke naam zij heeft gecommuniceerd met [A] . De rechtbank zal de officier van justitie opdracht geven om na tijdige ontvangst van deze informatie een proces-verbaal van bevindingen op te maken omtrent de in de telefoon van de verdachte aangetroffen communicatie tussen de verdachte en [A] .
3.3.3.
De communicatie tussen de verdachte en buitenlandse contacten (C)
Voor zover de verdediging heeft verzocht onderzoek in te stellen naar ‘alle communicatie waarop het dossier ziet aangaande buitenlandse contacten’ is dat verzoek onvoldoende gespecificeerd en daarmee onvoldoende onderbouwd, zodat dit zal worden afgewezen.
Voor zover het verzoek van de raadsman betrekking heeft op communicatie met [buitenlandse contactpersoon 2] en [buitenlandse contactpersoon 1] wordt het verzoek eveneens afgewezen. Daarbij overweegt de rechtbank dat uit de chat met [buitenlandse contactpersoon 1] blijkt dat hij stelt dat hij aan het front werkt, terwijl het enige andere aanknopingspunt voor zijn verblijfplaats het online onderzoek betreft, waaruit zou blijken dat [buitenlandse contactpersoon 1] feitelijk [feitelijke naam buitenlandse contactpersson 1] is, een Engelse uitgereisde Jihadist die vermoedelijk nog in het gebied van IS in Irak verblijft. Ten aanzien van [buitenlandse contactpersoon 2] geldt dat de ware identiteit van deze persoon niet is kunnen worden achterhaald. Mede gelet op het standpunt van de officier van justitie ter terechtzitting dat het, gelet op de landen die het in de onderhavige zaak in het bijzonder betreft (Syrië en Irak), niet echt haalbaar lijkt om onderzoek te laten doen, biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten en mogelijkheden om te laten onderzoeken op welke plaats de gebruikers van het communicatiemiddel ( [buitenlandse contactpersoon 1] en [buitenlandse contactpersoon 2] ) zich hebben bevonden.
3.3.4.
Het horen van de buitenlandse contacten (D)
De raadsman heeft voorts verzocht de buitenlandse contacten, in het bijzonder [buitenlandse contactpersoon 1] en [buitenlandse contactpersoon 2] te horen. De officier van justitie heeft ter mondelinge behandeling gesteld dat het, wederom gezien de landen waar het in het bijzonder om gaat (Syrië en Irak), eveneens niet echt haalbaar lijkt [buitenlandse contactpersoon 1] en [buitenlandse contactpersoon 2] te horen. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het reeds op voorhand onaannemelijk dat de getuigen [buitenlandse contactpersoon 1] en [buitenlandse contactpersoon 2] (binnen een aanvaardbare termijn) zullen kunnen worden gehoord. Ook dit verzoek van de raadsman zal daarom worden afgewezen.
3.3.5.
Het horen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] (E)
Gehoord de officier van justitie zal de rechtbank het verzoek van de raadsman om de getuige [getuige 1] en [getuige 2] te horen, toewijzen. De rechtbank zal de zaak daarvoor verwijzen naar de rechter-commissaris.
Ten aanzien van het verzoek ter zake de auditieve registratie van de verhoren van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] zal de rechtbank de officier van justitie opdracht geven een kopie van deze registraties te verstrekken aan de raadsman.
3.3.6.
Objectief verifieerbaar bewijs omtrent het annuleren van het vliegticket (F)
Ter terechtzitting heeft de raadsman de onderzoekswens betreffende het instellen van een onderzoek naar objectief verifieerbaar bewijs omtrent het annuleren van het vliegticket geconcretiseerd als hierboven in 3.1. onder F weergegeven. De officier van justitie heeft ter terechtzitting toegezegd dat zij de uitwerking van het (afgebroken) tapgesprek tussen de luchtvaartmaatschappij en de verdachte aan het procesdossier zal toevoegen. De rechtbank zal de officier van justitie hiertoe opdracht geven.
3.3.7.
Het onderzoek omtrent de Facebook- en WhatsAppgroep (G)
De raadsman heeft verzocht een onderzoek in te stellen met betrekking tot de vraag wie de beheerder is van de WhatsAppgroep ‘Islamitische weetjes (allen voor vrouwen) en de oprichter van de Facebookgroep over het geloof, als bedoeld in het verhoor van de getuige [getuige 3] op pagina 136 van het procesdossier. Door de officier van justitie is aangevoerd dat hier weliswaar onderzoek naar kan worden gedaan, maar dat een dergelijk onderzoek veel tijd in beslag zal nemen. De rechtbank zal dit verzoek van de raadsman toewijzen en de officier van justitie opdracht geven een onderzoek in te stellen met betrekking tot de oprichter en/of beheerder van deze Facebook- en WhatsAppgroep. Aangezien de raadsman ter zitting heeft gesteld dat het belang bij deze onderzoekswens naar aanleiding van de recente ontvangst van de aanvullende stukken mogelijk zal komen te vervallen, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdediging de rechtbank en de officier van justitie in voorkomend geval zo snel mogelijk zal informeren.
3.3.8.
Het stellen van schriftelijke vragen aan dr. [dr. D] (H)
De raadsman heeft verzocht hem in de gelegenheid te stellen schriftelijke vragen te stellen aan dr. [dr. D] , die enkele rapportages heeft geschreven die in het procesdossier zijn opgenomen. Volgens de officier van justitie betreffen deze rapportages achtergrondinformatie en geven zij in het algemeen inzicht in de strafrechtelijke materie. De officier van justitie verzet zich niet tegen het stellen van schriftelijke vragen aan dr. [dr. D] . Nu de raadsman echter heeft gesteld dat het verdedigingsbelang bij het stellen van vragen aan dr. [dr. D] wellicht komt te vervallen op basis van de resultaten van de andere onderzoekswensen, ziet de rechtbank aanleiding de beslissing op dit verzoek aan te houden. Indien in een latere fase van het strafproces blijkt dat de verdediging belang heeft bij het stellen van schriftelijke vragen aan dr. [dr. D] , zal de rechtbank daar op dat moment over beslissen.
3.3.9.
Het vergelijkend handschriftonderzoek
Ambtshalve is door de rechtbank de mogelijkheid van vergelijkend handschriftonderzoek aan de orde gesteld. In het procesdossier bevindt zich op pagina 461 een foto van een schermafdruk van de bij de verdachte inbeslaggenomen telefoon, waarop een handgeschreven briefje te zien is. Toen de verdachte ter terechtzitting werd gevraagd of het handschrift op dit briefje haar handschrift betreft, heeft de verdachte zich op haar zwijgrecht beroepen. De raadsman en de officier van justitie hebben zich tegen een dergelijk onderzoek niet verzet. De rechtbank is van oordeel dat een vergelijkend handschriftonderzoek noodzakelijk is in het kader van de waarheidsvinding. De rechtbank zal naar de rechter-commissaris verwijzen voor het laten verrichten van een vergelijkend handschriftonderzoek om vast te stellen of dit briefje door verdachte is geschreven. De rechtbank overweegt in dit kader dat, voor zover de verdachte niet zou willen meewerken aan een dergelijk onderzoek, op pagina 590 van het procesdossier een door de verdachte geschreven tekst is opgenomen.

4.Ten slotte

Ter zitting is door de raadsman toegezegd en aldus afgesproken dat hij binnen 3 weken na de zitting eventuele nadere onderzoekswensen naar aanleiding van de aanvullende stukken (pagina 996 tot en met 2084) schriftelijk aan de rechtbank zal kenbaar maken. Daarna zal worden bezien of een tweede regiezitting moet worden belegd. Eventuele, conform afspraak tijdig ingediende getuigenverzoeken zullen alsdan worden getoetst aan het verdedigingsbelang.
De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd schorsen en de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris teneinde een handschriftonderzoek te laten plaatsvinden en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] te horen. Voorts zal de rechtbank de officier van justitie opdracht geven het procesdossier te completeren met bovengenoemde stukken.
Indien gedurende het aanvullende onderzoek aan de officier van justitie blijkt dat bepaalde opdrachten niet uitvoerbaar zijn, dient de officier van justitie een proces-verbaal van bevindingen te doen opmaken waaruit blijkt op welke manieren is geprobeerd aan de opdracht te voldoen, waarom het onderzoek niet uitvoerbaar was en wat de uitkomst van het onderzoek was.
Zeker nu het gaat om een strafzaak met een minderjarige verdachte is het van belang dat de zaak zo spoedig mogelijk (thans voorzien in april 2017) verder behandeld kan worden, reden waarom de rechter-commissaris en de officier worden verzocht de gevraagde onderzoeken binnen drie maanden af te ronden.

5.De beslissing

De rechtbank:
-
schorsthet onderzoek ter terechtzitting voor
onbepaalde tijd;
  • verwijstde zaak naar de
    rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank;
  • teneinde een
  • teneinde als
1)
[getuige 1], geboren op [geboortedag getuige 1] 1994 te [geboorteplaats getuige 1] , wonende te
[woonplaats getuige 1] , van [adres getuige 1] ;
2)
[getuige 2], geboren op [geboortedag getuige 2] 1994 te [geboorteplaats getuige 2] , wonende te [woonplaats getuige 2] , [adres getuige 2] ;
dit alles
binnen drie maanden na deze uitspraak;
- verstaat dat de
verdachte binnen veertien dagenna deze uitspraak de nodige
informatieaan de officier van justitie zal verstrekken omtrent de contacten tussen haar en [A] ;
- verstaat dat de
raadsman binnen drie wekenna 20 november 2016 (derhalve
uiterlijk
12 december 2016) eventueel
nadere onderzoekswensenaan de rechtbank, in afschrift aan de officier van justitie, kenbaar zal maken;
- geeft de
officier van justitieopdracht het
procesdossier binnen 3 maanden na deze uitspraak te completerenmet de volgende stukken:
het proces-verbaal van bevindingen betreffende de inzet van de bijzondere opsporingsbevoegdheid observatie;
een proces-verbaal van bevindingen betreffende de in de telefoon van de verdachte aangetroffen communicatie tussen haar en [A] , mits de informatie daarvoor door verdachte tijdig is aangeleverd;
een kopie van de originele auditieve registratie van de verhoren van de getuigen
[getuige 1] en [getuige 2] ;
4. een proces-verbaal van bevindingen betreffende het (getapte) gesprek tussen de verdachte en de luchtvaatmaatschappij betreffende de annulering van het vliegticket;
5. een proces-verbaal van bevindingen betreffende de beheerder van de WhatsAppgroep ‘Islamitische weetjes (allen voor vrouwen)’ en de oprichter van de Facebookgroep over het geloof, als bedoeld op pagina 136 van het procesdossier;
dit alles met de opdracht om in voorkomend geval conform het hierboven onder 4 de bevindingen te relateren.
-
houdtde beslissing op het verzoek van de verdediging tot het stellen van schriftelijke vragen aan dr. [dr. D]
aan;
-
wijst afhet anders of meer verzochte;
-
beveelt de oproepingvan de verdachte, haar ouders en de vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg en de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht, tegen de datum en het tijdstip waarop de terechtzitting zal worden voortgezet;
-
verstaatdat de raadsman afschrift van de oproeping van de verdachte zal ontvangen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E.J.M. Boogaard-Derix, voorzitter, mr. M.B.T.G. Steeghs en mr. P.H. Brandts, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M. Verhey, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 december 2016.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Parketnummer: 03/721031-16
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 5 december 2016 in de zaak tegen:
[de verdachte] ,
geboren te Venray op [geboortedatum verdachte] 1998,
wonende te [woonplaats verdachte] , [adres verdachte] .
Tegenwoordig:
mr. , kinderrechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het tussenvonnis uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. E. Gorsselink, advocaat te Venlo.