Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Procesverloop
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling van het verzoek
hij er over gaat nadenken. Daaruit blijkt dat de rechter nog geen definitief oordeel heeft gegeven.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 20 april 2016 een verzoek tot wraking van rechter mr. F.H. Machiels afgewezen. Verzoeker had de wraking ingediend na een zitting op 26 februari 2016, waarin zijn zaak tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Weert werd behandeld. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was, omdat hij al een oordeel had geveld over een rechtsvraag en ambtshalve vroeg naar de redelijkheid van kosten voor rechtsbijstand. De wrakingskamer oordeelde dat uit het juridisch debat geen vooringenomenheid kon worden afgeleid. De rechter had de zienswijze van verzoeker in overweging genomen en geen definitief oordeel gegeven. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dat tegenspreken. Aangezien verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die objectieve partijdigheid konden aantonen, werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard.