ECLI:NL:RBLIM:2016:11592
Rechtbank Limburg
- Wraking
- P.H.M. Kuster
- Th.M. Schelfhout
- J.H. Klifman
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek na uitspraak gedaan – kennelijk niet ontvankelijk – buiten behandeling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 25 november 2016 een wrakingsverzoek ingediend door verzoekers, wonende te Echt en een andere woonplaats, tegen mr. P.J.M. Bruijnzeels, de rechter in een eerdere procedure. De verzoekers hebben op 2 november 2016, na het sluiten van het onderzoek ter zitting en na de mondelinge uitspraak, schriftelijk verzocht om wraking van de rechter. De rechter heeft op 7 november 2016 laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op 9 november 2016 een schriftelijke reactie gestuurd waarin hij bereid was de zaak mondeling toe te lichten.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op 25 november 2016. In de overwegingen van de wrakingskamer werd vastgesteld dat het verzoek tot wraking kennelijk niet ontvankelijk was, omdat het verzoek te laat was ingediend. Volgens artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht moet een verzoek tot wraking worden gedaan voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Aangezien de verzoekers hun wrakingsverzoek pas na de mondelinge uitspraak hadden ingediend, werd het verzoek als te laat beschouwd.
De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking van mr. P.J.M. Bruijnzeels buiten behandeling te stellen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J.W.D. Janssen.