ECLI:NL:RBLIM:2016:11590
Rechtbank Limburg
- Wraking
- P.H.M. Kuster
- Th.M. Schelfhout
- J.H. Klifman
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek na uitspraak gedaan – kennelijk niet ontvankelijk – buiten behandeling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 25 november 2016 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van twee verzoekers tegen mr. P.J.M. Bruijnzeels, rechter in deze rechtbank. De verzoekers hadden op 2 november 2016, na het sluiten van het onderzoek ter zitting en na de mondelinge uitspraak in de zaken ROE 16/1183 en ROE 16/1182, schriftelijk verzocht om wraking van de rechter. De rechter heeft op 7 november 2016 laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op 9 november 2016 een schriftelijke reactie gestuurd waarin hij bereid was de zaak mondeling nader toe te lichten. Op 22 november 2016 hebben de verzoekers een pleitnota met aanvullende stukken ingediend.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op 25 november 2016. In haar overwegingen oordeelt de wrakingskamer dat het verzoek tot wraking kennelijk niet ontvankelijk is en buiten behandeling moet worden gesteld. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 9.1 van het wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg en artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking moet worden ingediend voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Aangezien de verzoekers hun wrakingsverzoek pas na de mondelinge uitspraak hebben ingediend, is dit verzoek te laat gedaan. De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking van mr. P.J.M. Bruijnzeels buiten behandeling te stellen.