Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 23 december 2016 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de man onbekend is. De vrouw, die in Nederland woont, heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken en om het eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen te verkrijgen. De man is sinds 2007 onder onopgehelderde omstandigheden verdwenen uit Irak, en er is sindsdien niets meer van hem vernomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende heeft aangetoond dat het voor haar redelijkerwijs niet mogelijk is om een ouderschapsplan over te leggen, wat normaal gesproken vereist is bij een verzoek tot echtscheiding. De rechtbank heeft de echtscheiding toegewezen, aangezien het huwelijk duurzaam is ontwricht en de man niet heeft gereageerd op het verzoekschrift.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om het gezag over de minderjarigen, die in Nederland wonen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de onbekende verblijfplaats van de man en het feit dat de vrouw feitelijk al lange tijd alleen het gezag uitoefent, het in het belang van de kinderen is dat de vrouw het gezag krijgt. De rechtbank heeft de vrouw het eenhoofdig gezag over de minderjarigen toegewezen en de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bevestigd, hoewel het verzoek om de hoofdverblijfplaats formeel werd afgewezen omdat de vrouw daar geen belang bij had. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken.