ECLI:NL:RBLIM:2016:11082

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
03/659109-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs

Op 20 december 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een amfetaminelaboratorium in Kessel-Eik. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 33,3 liter amfetamine en het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. Tijdens de zitting op 6 december 2016 werd de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H. van der Ende, aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat de verdachte samen met medeverdachten opzettelijk amfetamine had geproduceerd en aanwezig had gehad in de loods waar zij werden aangehouden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de activiteiten in de loods en onmiddellijk actie had ondernomen toen hij de situatie ontdekte.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen was dat hij op 24 maart 2016, samen met anderen, 33,3 liter amfetamine aanwezig had en dat hij wist dat deze voorwerpen en stoffen bestemd waren voor de productie van synthetische drugs. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. De rechtbank benadrukte dat het aanwezig hebben van amfetamine en het plegen van voorbereidingshandelingen zeer ernstige strafbare feiten zijn, die gepaard gaan met aanzienlijke risico's voor de samenleving. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659109-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 december 2016,
in de strafzaak tegen:
[naam verdachte ],
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 december 2016. De verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H. van der Ende, advocaat te Venlo, zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met (een) ander(en) dan wel alleen opzettelijk amfetamine heeft
vervaardigd/bereid/bewerkt/verwerkt dan wel aanwezig heeft gehad.
Feit 2: samen met (een) ander(en) dan wel alleen voorbereidingshandelingen voor de
productie, de handel in of de export van harddrugs heeft verricht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, zoals onder feit 1 ten laste is gelegd, samen met medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , opzettelijk amfetamine heeft geproduceerd en 38,3 liter amfetamine aanwezig heeft gehad in de ten laste gelegde periode. Ook acht de officier van justitie bewezen dat verdachte, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd, samen met [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] - kort gezegd - voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft verricht. Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk dat in de loods waarin [naam verdachte ] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zich bevonden, voorwerpen en grondstoffen werden aangetroffen die geschikt zijn voor de productie van amfetamine.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft algehele vrijspraak bepleit. Uit bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte, als verhuurder van de loods, opzet had op het aanwezig hebben van amfetamine en de voorwerpen en grondstoffen die geschikt zijn voor de productie daarvan. Op het moment dat verdachte merkte dat er in zijn loods amfetamine werd geproduceerd, heeft hij - zo blijkt uit de sms-berichten die zich in het dossier bevinden - onmiddellijk actie ondernomen. Hij heeft namelijk contact opgenomen met de man die de loods van hem huurde en tegen hem gezegd dat de spullen daar weggehaald moesten worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 24 maart 2016 trad de politie binnen in de loods aan de [adres] in Kessel-Eik, omdat daar - volgens TCI-informatie - een drugslaboratorium zou zijn. In de loods werden onderdelen van een amfetaminelaboratorium aangetroffen waarin kort geleden amfetamine was geproduceerd. [2]
[naam verdachte ] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] werden in de loods aangehouden. [3]
Uit onderzoek van de afdeling Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) van de politie bleek dat een aparte ruimte van de loods in gebruik was voor de productie van amfetamine volgens de zogenaamde Leuckartmethode. In dat deel van de loods werden de volgende voorwerpen aangetroffen:
  • een gedemonteerde opstelling ten behoeve van de eerste kookstap van amfetamine (Leukartmethode), bestaande uit een gebruikte en vervuilde grote RVS kookketel (inhoudsmaat 475 liter), voorzien van een RVS koeler;
  • een gedemonteerde opstelling ten behoeve van de tweede kookstap van amfetamine (Leukartmethode), namelijk de stoomdestillatie (zuivering), bestaande uit een RVS kookketel (inhoudsmaat ongeveer 80 liter) met bijbehorende RVS koeler gekoppeld aan een steun;
  • een maatbeker met een inhoud van 5 liter, gevuld met 800 milliliter van een materiaal bevattende amfetamine;
  • een 200 liter klemdekselvat, geheel gevuld met een licht zure vloeistof;
  • 2 gebruikte en vervuilde gemodificeerde gasflessen ten behoeve van stoomdestillatie;
  • een groot aantal maatbekers en een RVS pollepel;
  • een gebruikte en vervuilde rondbodemkolf (20 liter);
  • een koolstoffilter;
  • een afzuigunit;
  • diverse stukken gasslang met reduceerventiel;
  • diverse stukken waterslang/afvoerslang;
  • een gebruikte en vervuilde dompelpomp;
  • 5 gasbranders;
  • 5 gasflessen (propaan);
  • 11 zakken caustic soda (in totaal 264 kg);
  • een jerrycan en een schroefdekselvat, beide gevuld met een rokende zure vloeistof (zoutzuur, totaal 50 liter), opgeslagen naast de RVS kookketel;
  • 4 jerrycans, alle met een inhoudsmaat van 25 liter en alle gevuld met een zure heldere vloeistof (in totaal 90 liter mierenzuur), opgeslagen naast de kookketel;
  • 11 jerrycans, alle met een inhoudsmaat van 25 liter en alle gevuld met een heldere vloeistof (in totaal 275 liter formamide), opgeslagen naast de kookketel.
Het andere deel van de loods werd gebruikt als opslag van jerrycans en vaten die gevuld waren met afval van de productie van amfetamine. In dat deel van de loods werden de volgende voorwerpen aangetroffen:
  • 3 jerrycans die gevuld waren met een lichtgele olieachtige vloeistof. In twee van deze jerrycans werd - naar later bleek - in totaal 32,5 liter van een materiaal bevattende amfetamine aangetroffen;
  • 17 jerrycans met een inhoudsmaat van 25 liter, alle gevuld met aan de productie van amfetamine gerelateerd afval;
  • 10 klemdekselvaten, alle gevuld met aan de productie van amfetamine gerelateerd afval;
  • gebruikt laboratorium glaswerk; rondbodemkolf en spiraalkoelers.
In het deel van de loods dat als opslagruimte werd gebruikt, lagen twee gelaatsmaskers. Op een van deze gelaatsmaskers werd het DNA van [naam medeverdachte 2] aangetroffen.
[naam medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat, toen hij op 24 maart 2016 vaten in de loods aan de [adres] in Kessel-Eik opende, daar damp vanaf kwam. [5]
Tussenconclusie:
De rechtbank stelt vast dat op 24 maart 2016 in de loods aan de [adres] in Kessel-Eik waarin [naam verdachte ] , [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] werden aangehouden:
  • in totaal 33,3 liter van een materiaal bevattende amfetamine werd aangetroffen, te weten: 32,5 liter in twee witte jerrycans en 800 milliliter in een maatbeker;
  • voorwerpen (onder meer een gedemonteerde opstelling ten behoeve van de eerste en tweede kookstap van amfetamine volgens de Leuckartmethode, maatbekers en gasbranders) en grondstoffen (onder meer caustic soda en mierenzuur) werden aangetroffen die gebruikt worden bij de productie van amfetamine.
Hoewel de politie heeft gerelateerd dat in een jerrycan, die gevuld was met 5 liter lichtgele olieachtige vloeistof, ook amfetamine zat, kan de rechtbank op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat in deze jerrycan daadwerkelijk amfetamine zat. Niet is vast komen te staan dat de inhoud van déze jerrycan is bemonsterd en later is onderzocht door het NFI op de aanwezigheid van amfetamine. Slechts kan worden bewezen dat in de loods 33,3 liter amfetamine stond en niet - zoals onder feit 1 ten laste is gelegd - 38,3 liter.
De aanwezigheid van [naam verdachte ] in de loods en zijn verklaring daarover.
Tijdens de inval van de politie was [naam verdachte ] aanwezig in de loods. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij de loods van zijn vader aan de [adres] in Kessel-Eik aan een man heeft verhuurd. Op enig moment na zijn invrijheidstelling uit detentie (
naar de rechtbank begrijpt: half februari 2016) is [naam verdachte ] met zijn vader bij de loods geweest en rook toen een chemische lucht. Toen [naam verdachte ] binnen keek, zag hij ketels en gasflessen staan. [naam verdachte ] wist dat het niet klopte.
Volgens [naam verdachte ] heeft hij, nadat hij de geur had geroken en de spullen had gezien, de huurder gebeld en gezegd dat alles opgeruimd moest worden. De man zou mensen regelen om op te ruimen. Deze personen kwamen al een paar dagen voor de inval. Het waren twee mannen. Dit waren dezelfde jongens die op 24 maart 2016 werden aangehouden. Die twee hadden een masker op. [naam verdachte ] heeft ze ook gezien met een plastic overall. [naam verdachte ] heeft een paar dagen meegeholpen met opruimen. Op 24 maart 2016 bevond [naam verdachte ] zich in de loods. [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] waren daar ook. [6]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [naam verdachte ] , samen met [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] 33,3 liter amfetaminebase olie en voorwerpen en grondstoffen aanwezig had waarvan hij wist dat deze bestemd waren voor het maken van synthetische drugs, zoals - in dit geval - amfetamine. [naam verdachte ] en zijn vader hebben namelijk een chemische lucht bij de loods geroken en [naam verdachte ] heeft ketels en gasflessen in de loods zien staan. [naam verdachte ] heeft verklaard dat “het niet klopte”. Hieruit leidt de rechtbank af dat [naam verdachte ] wist dat zich in de loods voorwerpen en grondstoffen aanwezig waren voor het vervaardigen van chemische of synthetische drugs. In plaats van daaraan een einde te maken, heeft hij de anderen nog enkele dagen geholpen. [naam verdachte ] had na ontdekking de politie kunnen waarschuwen of de sloten van de loods kunnen vervangen. Door de situatie in stand te houden en te dulden dat de goederen ten behoeve van de productie van synthetische drugs zich al die tijd in zijn loods bevonden, heeft hij willens en wetens deze goederen voorhanden gehad, ook op 24 maart 2016 samen met medeverdachte [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] .
[naam verdachte ] had ook beschikkingsmacht over deze goederen, aangezien hij beschikte over een sleutel van de loods.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
Met betrekking tot feit 1:
op 24 maart 2016, te Kessel-Eik, gemeente Peel en Maas, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal 33,3 liter van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Met betrekking tot feit 2:
op 24 maart 2016 te Kessel-Eik, gemeente Peel en Maas, tezamen en in vereniging met
anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde
amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te
bereiden en/of te bevorderen, voorhanden heeft gehad:
  • jerrycans, inhoudende een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en
  • jerrycans, inhoudende amfetamine gerelateerd afval en
  • klemdekselvaten, inhoudende amfetamine gerelateerd afval en
  • gebruikt laboratorium glaswerk, rondbodemkolf en spiraalkoelers en
  • een gedemonteerde opstelling ten behoeve van de stoomdestillatie, zuivering, bestaande uit een RVS kookketel, inhoudsmaat ongeveer 80 liter, met bijbehorende RVS koeler gekoppeld aan een steun en
  • een maatbeker, inhoud 5 liter, gevuld met vloeistof, zijnde een hoeveelheid materiaal bevattende amfetamine en
  • een gedemonteerde opstelling ten behoeve van de eerste kookstap van amfetamine, Leuckart methode, bestaande uit een gebruikte en vervuilde grote RVS kookketel, inhoudsmaat 475 liter, voorzien van een RVS koeler en
  • een klemdekselvat, 200 liter, gevuld met een licht zure vloeistof en
  • gebruikte en vervuilde gemodificeerde gasflessen ten behoeve van stoomdestillatie en
  • maatbekers en een RVS pollepels;
  • een gebruikte en vervuilde glazen rondbodemkolf, 20 liter en
  • een koolstoffilter en
  • een afzuigunit en
  • diverse stukken gasslang met reduceerventiel en
  • diverse stukken waterslang/afvoerslang en
  • een gebruikte en vervuilde dompelpomp en
  • gasbranders en
  • gasflessen, propaan en
  • zakken caustic soda, totaal 264 kg en
  • een jerrycan en een schroefdekselvat, inhoudende een rokende zure vloeistof, zoutzuur, totaal 50 liter, opgeslagen naast de RVS kookketel en
  • jerrycans, 25 liter, inhoudende een zure heldere vloeistof, mierenzuur, 90 liter, opgeslagen naast de kookketel;
  • jerrycans, inhoudende een heldere vloeistof, formamide, totaal 275 liter, opgeslagen naast de kookketel,
waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Met betrekking tot feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Met betrekking tot feit 2:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Over de verdachte is/zijn in deze zaak geen gedragsdeskundige rapportage(s) uitgebracht. In een andere strafzaak tegen verdachte, die tegelijk behandeld is door de rechtbank, wel. Daaruit blijkt dat verdachte zo’n 8 maanden voor 24 maart 2016 psychotisch was.
Gelet op de aard van de feiten die nu bewezen verklaard zijn en de bewuste beslissingen die hij telkens heeft genomen, kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat verdachte voor deze feiten volledig toerekeningsvatbaar is.
De verdachte is dus strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 14 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zou een taakstraf kunnen worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met anderen, op 24 maart 2016 in een loods in Kessel-Eik 33,3 liter amfetamine aanwezig gehad. Verdachte heeft die loods ter beschikking gesteld voor de opslag van de amfetamine. Daarnaast heeft verdachte zich op 24 maart 2016 samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet. In de loods stonden namelijk alle voorwerpen en stoffen die nodig zijn voor de productie van amfetamine.
Het aanwezig hebben van amfetamine en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie daarvan zijn zeer ernstige strafbare feiten. De opslag van chemicaliën en de uiteindelijke productie van synthetische drugs brengen namelijk gevaren met zich mee. Zo bestaat er gevaar voor brand, ontploffing of het vrijkomen van giftige stoffen. Ook gaat de productie van en de handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van criminaliteit. Bovendien leveren deze harddrugs voor gebruikers ernstige gezondheidsrisico’s op.
Het is de rechtbank bekend dat in vergelijkbare zaken veelal als uitgangspunt voor het bestraffen van de productie van amfetamine een gevangenisstraf van 2 tot 3 jaar wordt opgelegd. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte in deze zaak wordt vrijgesproken van productie van amfetamine. Wel heeft hij voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie gepleegd en 33,3 liter van het eindproduct bevattende amfetamine aanwezig gehad.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank mede gelet op de inhoud van zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest voor drugsfeiten.
Ook heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van 15 april 2016. Daaruit blijkt dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten zijn leven niet goed op orde had. Verdachte lijdt aan schizofrenie en aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken en wordt daarvoor behandeld bij het FACT-team Vincent van Gogh in Venlo. Hij krijgt depotmedicatie om zijn psychoses te behandelen. Hoewel verdachte geen werk heeft, heeft hij wel een woning en ontvangt hij een bijstandsuitkering. Ook is sprake van een schuld van ongeveer € 50.000,-. De reclassering kan het risico dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt, niet inschatten, omdat verdachte het ten laste gelegde heeft ontkend. Op de zitting heeft verdachte aangegeven dat het goed met hem gaat; hij woont zelfstandig en moet zich eens per 2 weken melden. Hij komt gemaakte afspraken goed na. Op dit moment heeft verdachte nog geen werk; hij heeft wel geprobeerd te werken, maar als de druk te hoog wordt, verergeren zijn psychotische klachten.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten zo groot is dat zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. Dit zal een hogere straf zijn dan door de officier van justitie is geëist. De officier van justitie heeft ter onderbouwing van zijn strafeis verwezen naar een, volgens hem vergelijkbare, zaak (parketnummer 03/703795-08, vonnis van de rechtbank Maastricht van 29 mei 2009). Dit betrof een zaak waarin - na een brand - in een woning voorwerpen en stoffen werden aangetroffen die geschikt zijn voor de productie van amfetamine. In die zaak werd bewezen dat verdachte op één dag voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft verricht. In deze zaak acht de rechtbank bewezen dat verdachte, samen met anderen, op één dag amfetamine aanwezig heeft gehad én dat hij die dag voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft verricht. Een aanzienlijk zwaarder verwijt dus. In zaken waarin het produceren van amfetamine is bewezen, wordt doorgaans een gevangenisstraf van 2 tot 3 jaar opgelegd. Nu de rechtbank niet het produceren, maar “slechts” het aanwezig hebben van amfetamine bewezen heeft verklaard, zal een lagere straf worden opgelegd. Ook houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de gelijktijdig behandelde strafzaak tegen verdachte met parketnummer 03/659274-15, in welke strafzaak aan verdachte heden een voorwaardelijke gevangenisstraf werd opgelegd van 3 maanden.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden wordt opgelegd met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank acht geen termen aanwezig een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, zoals bepleit door de raadsvrouw.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd.
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar.
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 december 2016.
Buiten staat:
mr. Holthuis is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 24 maart 2016, te Kessel-Eik, gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of aanwezig heeft gehad (in totaal) 38,3 liter amfetamine, althans een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 24 maart 2016 te Kessel-Eik, gemeente Peel en Maas, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde
amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, (onder meer) voorhanden heeft gehad:
  • één of meer, jerrycan(s), inhoudende een hoeveelheid amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
  • één of meer, jerrycan(s), inhoudende amfetamine gerelateerd afval en/of
  • één of meer, klemdekselvat(en), inhoudende amfetamine gerelateerd afval en/of
  • (gebruikt) laboratorium glaswerk (rondbodemkolf en/of spiraalkoelers) en/of
  • een gedemonteerde opstelling ten behoeve van de stoomdestillatie (zuivering)
  • bestaande uit een RVS kookketel (inhoudsmaat ongeveer 80 liter) met bijbehorende RVS koeler gekoppeld aan een steun en/of
  • één of meer, maatbeker(s) (inhoud 5 liter), gevuld met vloeistof, zijnde amfetamine en/of een hoeveelheid materiaal bevattende amfetamine en/of
  • een gedemonteerde opstelling ten behoeve van de eerste kookstap van amfetamine (Leuckart methode) bestaande uit een gebruikte en vervuilde grote RVS kookketel (inhoudsmaat 475 liter) voorzien van een RVS koeler en/of
  • één of meer, klemdekselvat(en) (200 liter) (gevuld met een licht zure vloeistof) en/of
  • één of meer, gebruikte en vervuilde gemodificeerde gasflessen ten behoeve van stoomdestillatie en/of
  • één of meer, maatbeker(s) en/of RVS pollepel(s) en/of
  • een gebruikte en vervuilde glazen rondbodemkolf (20 liter) en/of
  • een koolstoffilter en/of
  • een afzuigunit en/of
  • diverse stukken gasslang met reduceerventiel en/of
  • diverse stukken waterslang/afvoerslang en/of
  • een gebruikte en vervuilde dompelpomp en/of
  • één of meer, gasbrander(s) en/of
  • één of meer, gasfles(sen) (propaan) en/of
  • één of meer, zakken caustic soda (totaal 264 kg) en/of
  • een jerrycan en een schroefdekselvat, inhoudende een rokende zure vloeistof (zoutzuur, totaal 50 liter) (opgeslagen naast de RVS kookketel) en/of
  • één of meer, jerrycan(s) (25 liter), inhoudende een zure heldere vloeistof (mierenzuur, 90 liter) (opgeslagen naast de kookketel);
  • één of meer, jerrycan(s), inhoudende een heldere vloeistof (formamide, totaal 275 liter) (opgeslagen naast de kookketel),
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659109-16
Proces-verbaal van de openbare zitting van 20 december 2016 in de zaak tegen:
[naam verdachte ],
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
Raadsvrouw is mr. H. van der Ende, advocaat te Venlo.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, Districtsrecherche Noord- en Midden Limburg, proces-verbaalnummer 2016052976, gesloten d.d. 5 augustus 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 294.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 maart 2016, pagina 124 en het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO d.d. 28 maart 2016, pagina 183..
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 maart 2016, pagina 20.
4.Proces-verbaal d.d. 28 maart 2016, pagina’s 176 tot en met 184 (SIN AAEI5944NL en AAEI5945NL, zijnde monsters uit witte jerrycans gevuld met respectievelijk 20 en 12,5 liter lichtgele olieachtige vloeistof en AAEI5946NL, zijnde een monster uit een maatbeker met daarin 800 ml van een lichtgele olieachtige vloeistof), een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut. Drugsonderzoek aan materiaal aangetroffen op de [adres] in Kessel-Eik, 24 maart 2016 d.d. 27 mei 2016 (betreffende SIN AAEI5944NL en AAEI5945NL), pagina’s 223, 227 en 228 en een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut. Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de [adres] in Kessel-Eik, 24 maart 2016 d.d. 30 mei 2016, pagina’s 213, 217 en 218 (betreffende SIN AAEI5946NL).
5.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [naam medeverdachte 2] d.d. 13 juli 2016, pagina’s 50 en 51.
6.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [naam verdachte ] d.d. 25 maart 2016, pagina’s 105 en 106 en proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [naam verdachte ] d.d. 1 april 2016, pagina’s 113 en 114.