ECLI:NL:RBLIM:2016:10816

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 december 2016
Publicatiedatum
13 december 2016
Zaaknummer
5435357 CV EXPL 16-9167
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing non-concurrentiebeding in kort geding tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 december 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser in conventie, verweerder in reconventie], en zijn werkgever, Limburgse Koelindustrie Liko B.V. De werknemer vorderde onder andere betaling van niet uitbetaalde vakantiedagen en vakantietoeslag, alsook de schorsing van een non-concurrentiebeding dat hem verbiedt om tot 1 augustus 2017 bij een concurrent, Koeltex B.V., in dienst te treden. De werknemer had zijn arbeidsovereenkomst met Liko opgezegd per 28 juli 2016, met als reden dat hij een andere baan had gevonden bij Koeltex. Liko betwistte de opzegging en handhaafde het concurrentiebeding, dat volgens hen noodzakelijk was om hun bedrijfsbelangen te beschermen.

De rechtbank oordeelde dat het spoedeisende belang van de werknemer aanwezig was, maar dat het concurrentiebeding voldoende duidelijk was en dat er geen onbillijke benadeling van de werknemer was aangetoond. De rechter concludeerde dat Liko een rechtens te respecteren belang had om het concurrentiebeding te handhaven, gezien de specifieke bedrijfsinformatie die de werknemer bezat en de investeringen die in hem waren gedaan. De vorderingen van de werknemer om het concurrentiebeding te schorsen werden afgewezen, maar de rechtbank oordeelde wel dat Liko de uitbetaling van de vakantiedagen en vakantietoeslag diende te voldoen.

In reconventie werd de werknemer verboden om tot 1 augustus 2017 bij Koeltex in dienst te treden en werd hij verplicht om het concurrentiebeding na te leven. De rechtbank bepaalde dat bij overtreding van het verbod een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding en € 1.500,00 per dag zou worden opgelegd, met een maximum van € 20.000,00. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 5435357 CV EXPL 16-9167
Vonnis van 12 december 2016
in het kort geding van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie]
wonend te [woonplaats] aan de [adres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. H. Feyli
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIMBURGSE KOELINDUSTRIE LIKO B.V.,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. E.V.C. Savelkoul.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en Liko genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 28 oktober 2016
  • de eis in reconventie
  • de op 17 november 2016 ingekomen nadere producties van de zijde van Liko
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 17 november 2016, waar Liko haar standpunten in conventie en in reconventie nader heeft toegelicht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is per 1 januari 2015 krachtens arbeidsovereenkomst full-time in dienst getreden van Liko in de functie van koeltechnisch monteur. Ingevolge artikel 1 van de arbeidsovereenkomst is deze met ingang van 1 januari 2016 gecontinueerd voor onbepaalde tijd.
2.2.
Artikel 14 van de arbeidsovereenkomst luidt:

Zowel gedurende het bestaan van de arbeidsovereenkomst als gedurende één jaar na beëindiging daarvan is het ‘ [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ’ behoudens de voorafgaande schriftelijke toestemming van ‘Liko’, verboden om binnen een straal van 125 km met die hoofdvestiging van ‘Liko’ als middelpunt , in enige vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan de van ‘Liko’ te (doen) drijven, hetzij direct, hetzij indirect, als ook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, en/of daarin aandeel van welke aard dan ook te hebben. Partijen komen overeen dat vanaf het moment dat de huidige hoofdvestiging van ‘Liko’ wijzigt, de hierboven aangegeven straal van 125 km dienovereenkomstig wijzigt.
2.3.
Artikel 16 van de arbeidsovereenkomst luidt:

Indien ‘ [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ’ de artikelen 10 tot en met 15 op enigerlei wijze overtreedt en/of niet nakomt, verbeurt hij aan ‘Liko’ een direct opeisbare boete ten bedrage van EURO € 5.000,-- per overtreding, te vermeerderen met EURO 1.500,-- voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt en onverminderd de bevoegdheid van ‘Liko’ om daarnaast vergoeding van de volledige schade alsmede nakoming te vorderen
2.4.
Voorafgaand aan het dienstverband met Liko heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ruim tien jaar gewerkt bij een ander bedrijf, Koeltex B.V., eveneens als koeltechnisch monteur, doch dat dienstverband is wegens bedrijfseconomische redenen beëindigd.
2.5.
Bij e-mailbericht van 28 juni 2016 (productie 3 bij exploot) heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn arbeidsovereenkomst met Liko opgezegd tegen 28 juli 2016. In het e-mailbericht stelt hij op te zeggen per 28 juni 2016, doch nu hij tevens stelt een opzegtermijn van een maand in acht te nemen, wordt dit begrepen als dat dit een kennelijke verschrijving is geweest en dat
28 juli 2016 is bedoeld. Als reden voor de opzegging voert hij in dat bericht aan dat hij een andere baan heeft gevonden.
2.6.
De ‘andere baan’ waar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op doelde in laatstgenoemd e-mailbericht, betrof een aanbod van zijn vorige werkgever Koeltex om aldaar (weer) in dienst te treden.
2.7.
Per brief van 22 juli 2016 heeft Liko de ontvangst van de opzegging aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bevestigd. Tevens wordt in die brief het navolgende vermeld:

Zoals wederom tijdens het overleg d.d. 22-07 jl. medegedeeld, handhaven wij het overeengekomene in art. 11 t/m art. 16 van de onderhavige arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd d.d. 01-01-2016. Dit houdt onder meer in dat wij jou zullen houden aan het hierin vastgelegde en overeengekomen geheimhoudings- en concurrentiebeding waardoor je niet, zoals op 22-07 jl. ook al met jou besproken, vóór 01-08-2017 op welke manier dan ook voor Koeltex dan wel voor alle andere in voornoemde artikelen vermelde organisaties werkzaam mag zijn.
2.8.
Ter zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te kennen gegeven dat tot op dat moment nog geen arbeidsovereenkomst met Koeltex is gesloten omdat laatstgenoemde door Liko op de hoogte is gesteld van het non-concurrentiebeding en deswege heeft aangegeven eerst de uitkomst van dit kort geding af te wachten alvorens een arbeidsovereenkomst met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te sluiten.

3.De vorderingen en het geschil

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert - kort gezegd -:
om de werking van het non-concurrentiebeding en het boetebeding te schorsen voor een periode van 12 maanden ingaande augustus 2016, dan wel deze te beperken respectievelijk te matigen;
de veroordeling van Liko tot betaling van een vergoeding ex art. 7:653 lid 5 BW;
de veroordeling van Liko tot betaling van een voorschot van € 4.000,00 voor schade bestaande uit juridische kosten;
de veroordeling van Liko om binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis
€ 3.806,32 bruto aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen, zijnde de nog niet uitbetaalde vakantiedagen en vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Liko daarmee in gebreke blijft;
5) de veroordeling van Liko tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening alsmede de nakosten.
3.2.
Liko vordert in reconventie
primair:
om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot 1 augustus 2017 te verbieden om bij Koeltex B.V. in dienst te treden en/of op enigerlei wijze, direct of indirect, gehonoreerd of niet gehonoreerd, voor Koeltex B.V. werkzaam te zijn;
om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te gebieden om tot 1 augustus 2017 het in de artikelen 14 respectievelijk 12 van de arbeidsovereenkomst d.d. 22 december 2015 opgenomen concurrentiebeding en relatiebeding onverkort na te leven;
te bepalen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Liko een dwangsom verbeurt van € 5.000,00 per overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.500,00 per dag voor elke ingegane dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet aan het onder 1) of 2) vermelde gebod voldoet;
en
subsidiair:
4) een andere voorziening te treffen;
primair en subsidiair:
5) de veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het voor een toe te wijzen vordering in kort geding vereiste spoedeisende belang is aanwezig en volgt uit de aard van de zaak.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen zoals gevorderd, dient te worden beoordeeld of het aannemelijk is dat de rechter in een aanhangig te maken bodemprocedure een met de gevraagde voorziening overeenstemmende vordering zal toewijzen. Die beoordeling geschiedt op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet voldoende waarschijnlijk dat de rechter in een eventuele bodemprocedure het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen ex art. 7:653 BW.
4.4.
Immers, uit de voorhanden zijnde stukken is genoegzaam gebleken dat Liko en Koeltex wel degelijk - in ieder geval voor een deel van hun bedrijvigheid - concurrenten van elkaar zijn, meer specifiek in de koel- en klimaattechnische branche. Dat Koeltex daarbij - vooral dan wel uitsluitend - in de agrarische sector haar klanten heeft, doet daar niet aan af.
4.5.
Daarbij komt dat partijen het non-concurrentiebeding hebben afgesproken en dat beding, zoals hierboven geciteerd, is voldoende duidelijk geformuleerd en spreekt voor zich (“afspraak is afspraak)”. Dat, zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aanvoert, tegen hem gezegd zou zijn dat dat beding slechts zou zien op een verbod om zelf in een eigen op te zetten bedrijf concurrerende werkzaamheden uit te gaan voeren, is door Liko gemotiveerd betwist door te stellen dat zij de (juiste) betekenis van het beding wel degelijk voorafgaand aan het sluiten van het contract en ook daarna meerdere malen met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] besproken heeft. Het beding is op zichzelf ook voldoende duidelijk en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar eigen zeggen zich de betekenis ervan niet heeft gerealiseerd, is een omstandigheid die voor zijn risico komt.
4.6.
In het kader van de in dit soort zaken te maken belangenafweging heeft te gelden dat onvoldoende is gebleken van een onbillijke benadeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] indien hij aan het non-concurrentiebeding wordt gehouden. Op grond van hetgeen daartoe door Liko naar voren is gebracht, vindt de kantonrechter voldoende aannemelijk dat zij er een rechtens te respecteren belang bij heeft om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan het beding te houden: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beschikt over specifieke bedrijfsinformatie, hij kent de klanten en er is - in ieder geval in een bepaalde mate - in hem geïnvesteerd. Hetgeen Liko daaromtrent onder punt 6 van haar pleitnota heeft aangevoerd, is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onvoldoende specifiek en gemotiveerd betwist en komt ook overigens niet onaannemelijk voor.
Daartegenover staat (of eigenlijk beter gezegd: daarbij komt nog) dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zonder enig overleg zelf de arbeidsovereenkomst met Liko heeft opgezegd, niet gebleken is dat hij van Koeltex een concreet aanbod heeft gekregen waarmee hij zijn positie significant zou kunnen verbeteren en dat het er bovendien op lijkt dat er voldoende andere mogelijkheden zijn om aan werk te komen dan alleen bij Koeltex of een andere concurrent van Liko (welke concurrenten door Liko alle acht met naam genoemd worden in haar pleitnota). In feite is het enige belang dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] omtrent zijn voorgenomen overstap naar Koeltex heeft aangevoerd, dat hij bij Liko “niet op zijn plaats” was en dat “zijn hart meer bij Koeltex ligt”, het “vertrouwde nest waar hij ruim tien jaar lang met veel plezier heeft gewerkt”. Om het simpel uit te drukken: hij werkt - om hem moverende maar volstrekt niet nader geconcretiseerde redenen - gewoon liever bij Koeltex. Dát echter is op zichzelf in beginsel geen rechtens te respecteren belang dat enig gewicht in de schaal kan leggen bij de beoordeling of Cuijk gehouden kan worden aan het door hem met Liko overeengekomen non-concurrentiebeding. Gesteld noch gebleken is verder dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij Liko op onbetamelijke wijze zou zijn behandeld of bejegend of zou zijn weggepest of iets dergelijks, integendeel: ter zitting heeft Liko zelfs nog uitdrukkelijk aangeboden om hem weer in dienst te nemen omdat zij hem graag als werknemer wil behouden, doch [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is daartoe simpelweg niet meer bereid. Dat betekent dan wel dat hij de consequenties van die keuze dient te dragen.
4.7.
Gelet op het bovenstaande komen de vorderingen in conventie onder 1, 2 en 3 niet voor toewijzing in kort geding in aanmerking.
4.8.
Het onder 4 gevorderde is wel toewijsbaar, nu onbetwist is dat het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog toekomende vakantiegeld en resterende vakantiedagen nog niet zijn uitbetaald, terwijl dit gezien het einde dienstverband met Liko alleszins op haar weg had gelegen om dit direct of kort daarna gewoon uit te betalen. De te verbeuren dwangsom zal evenwel worden afgewezen, gelet op het bepaalde in art. 611a Rv.
in reconventie
4.9.
Onder verwijzing naar de overwegingen in conventie, zullen de primaire vorderingen worden toegewezen, zij het dat de te verbeuren dwangsom zal worden gemaximeerd op
€ 20.000,00.
in conventie en in reconventie
4.10.
De kantonrechter ziet in de uitkomst van de zaak voldoende aanleiding om zowel in conventie als in reconventie de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt Liko om tegen bewijs van kwijting aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] € 3.806,32 bruto aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen als niet uitbetaalde vakantiedagen en vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening,
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.3.
verbiedt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot 1 augustus 2017 om bij Koeltex B.V. in dienst te treden en/of op enigerlei wijze, direct of indirect, gehonoreerd of niet gehonoreerd, voor Koeltex B.V. werkzaam te zijn,
5.4.
gebiedt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om tot 1 augustus 2017 het in de artikelen 14 respectievelijk 12 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst van 22 december 2015 opgenomen concurrentiebeding en relatiebeding onverkort na te leven,
5.5.
bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan Liko een dwangsom verbeurt van € 5.000,00 per overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.500,00 per dag voor elke ingegane dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet aan het onder 5.3. of 5.4. verbod respectievelijk gebod voldoet, met een maximum van € 20.000,00,
in conventie en in reconventie
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.
RK