ECLI:NL:RBLIM:2016:10701

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 december 2016
Publicatiedatum
9 december 2016
Zaaknummer
5399138/AZ/16-353 08122016
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de overbruggingsregeling transitievergoeding in een arbeidsgeschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, Stichting Omroep Venlo. De werkneemster, die sinds 1988 in dienst was, verzocht om een aanvullende transitievergoeding na haar ontslag per 1 juli 2016, dat was gegeven om bedrijfseconomische redenen. De werkgever voerde aan dat de overbruggingsregeling transitievergoeding van toepassing was, waardoor de berekening van de transitievergoeding anders moest worden uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever voldeed aan de voorwaarden voor deze regeling, wat betekende dat de maanden voor 1 mei 2013 niet meegeteld hoefden te worden in de berekening van de transitievergoeding. De werkneemster had een transitievergoeding van € 1.703,40 ontvangen, maar stelde dat zij recht had op een hoger bedrag van € 20.577,92. De kantonrechter verwierp het beroep van de werkneemster op de redelijkheid en billijkheid van de overbruggingsregeling, en oordeelde dat de regeling al een belangenafweging bevatte die ten gunste van de werkgever was. De verzoeken van de werkneemster tot betaling van een aanvullende transitievergoeding werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5399138 \ AZ VERZ 16-353
Beschikking van de kantonrechter van 8 december 2016
in de zaak van:
[werkneemster],
wonend [adres werkneemster] ,
[woonplaats werkneemster] ,
werkneemster
gemachtigde: mr. C.J.M. van den Bos-Ackermans (ARAG),
verzoekende partij in het verzoek,
tegen:
de stichting
STICHTING OMROEP VENLO,
gevestigd te Venlo,
werkgever
gemachtigde: mr. C.H.J. Voncken-Crijns (DAS),
verwerende partij in het verzoek,
Partijen zullen hierna [werkneemster] en Omroep Venlo worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen,
  • het verweerschrift met bijlagen,
  • de mondelinge behandeling die is gehouden op 1 november 2016,
  • de door de gemachtigde van [werkneemster] ter zitting overgelegde pleitaantekeningen.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft [werkneemster] nog een stuk overgelegd met haar persoonlijke visie op de reorganisatie en de gang van zaken rondom haar ontslag. De kantonrechter heeft het stuk gelezen. Nu [werkneemster] de inhoud van het stuk reeds ter zitting naar voren heeft gebracht en het stuk geen nieuwe informatie bevat, ziet de kantonrechter geen aanleiding Omroep Venlo in de gelegenheid te stellen een afschrift te doen toekomen om daarop te reageren.

2.De feiten

2.1.
[werkneemster] , geboren op [geboortedag] 1954, is op 1 oktober 1988 in dienst getreden bij Omroep Venlo in de functie van bureauredacteur. Het laatstverdiende salaris van [werkneemster] bedroeg € 1.577,22 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten, op basis van een arbeidsomvang van 22 uur per week.
2.2.
Na daartoe verkregen toestemming van het UWV heeft Omroep Venlo de arbeidsovereenkomst met [werkneemster] per 1 juli 2016 opgezegd wegens bedrijfseconomische redenen.
2.3.
Bij brief van 1 april 2016 heeft het UWV Omroep Venlo laten weten geen “verklaring overbruggingsregeling transitievergoeding” af te kunnen geven, wegens het ontbreken van de jaarrekening 2015 bij de aanvraag.
2.4.
[werkneemster] heeft van Omroep Venlo een transitievergoeding ontvangen ten bedrage van € 1.703,40 bruto.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[werkneemster] verzoekt - samengevat - Omroep Venlo te veroordelen tot primair betaling van een bedrag van € 18.874,52 bruto (zijnde het verschil van de volgens [werkneemster] verschuldigde transitievergoeding ad € 20.577,92 bruto minus het reeds betaalde bedrag aan transitievergoeding), subsidiair tot betaling van een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander met nevenvorderingen als in het verzoekschrift vermeld.
3.2.
Omroep Venlo voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover van belang - nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil de hoogte van de aan [werkneemster] toekomende transitievergoeding. [werkneemster] beroept zich op de standaard in de wet opgenomen regeling van artikel 7:673 lid 2 BW, Omroep Venlo daarentegen meent, onder verwijzing naar en onder overlegging van de haar inmiddels ter beschikking gekomen jaarrekening 2015, dat de zogenaamde “overbruggingsregeling transitievergoeding” (verder: “de overbruggingsregeling”) op haar van toepassing is (artikel 7:673d BW in samenhang met artikel 24 Ontslagregeling).
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de stukken dat Omroep Venlo voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van de overbruggingsregeling. (Overigens betwist [werkneemster] dit ter zitting niet langer.) Dit betekent dat voor de berekening van de transitievergoeding de maanden die zijn gelegen voor 1 mei 2013 buiten beschouwing worden gelaten, zoals Omroep Venlo heeft gedaan. [werkneemster] heeft niet betwist dat de uitkomst van die berekening het aan haar reeds uitbetaalde bedrag van € 1.703,40 bruto is.
4.2.
[werkneemster] acht het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de overbruggingsregeling wordt toegepast. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Ter toelichting dient het volgende.
Vooropgesteld wordt dat de bedoeling van de overbruggingsregeling is om kleine werkgevers die wegens slechte bedrijfseconomische omstandigheden werknemers moeten ontslaan, te ontzien, door de transitievergoeding te berekenen vanaf 1 mei 2013. De datum van 1 mei 2013 sluit aan bij de datum waarop het sociaal akkoord is gesloten. Vanaf deze datum hebben werkgevers kunnen reserveren voor een transitievergoeding, zodat het redelijk is vanaf dat moment de vergoeding te laten “ingaan”. De regeling geldt tot 1 januari 2020 (zie ‘E. Verhulp’, Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, art. 7:673d BW). Uit deze bedoeling blijkt dat bij de totstandkoming van de overbruggingsregeling reeds een belangenafweging heeft plaatsgevonden, welke ten gunste van de (kleine) werkgever heeft geresulteerd in bedoelde regeling van dwingend recht. Redelijkheid en billijkheid zijn met andere woorden al (voor een deel) verdisconteerd in de overbruggingsregeling, waardoor grote terughoudendheid op zijn plaats is ten aanzien van het buiten werking stellen van de regeling.
[werkneemster] heeft als argument voor buitenwerkingstelling gewezen op de omstandigheid dat Omroep Venlo een bedrag van € 35.000,00 voor transitiekosten aan subsidie heeft gekregen van de gemeente Venlo en dat Omroep Venlo dit bedrag voor andere doeleinden heeft gebruikt dan voor het uitbetalen van transitievergoedingen, waarvoor het volgens [werkneemster] bedoeld was. Omroep Venlo heeft gemotiveerd betwist dat het bedrag van € 35.000,00 bedoeld was voor het uitbetalen van de transitievergoedingen. Gelet op deze gemotiveerde betwisting had [werkneemster] haar stellingen nader moeten onderbouwen. Nu zij dit niet heeft gedaan is nadere bewijslevering niet aan de orde, zodat de kantonrechter aan deze stellingen van [werkneemster] voorbij gaat.
[werkneemster] is voorts van mening dat Omroep Venlo zich in het kader van het ontslagtraject niet als een goed werkgever heeft gedragen en dat Omroep Venlo zich ook een slecht bestuurder heeft getoond, waardoor de reorganisatie nodig is geworden. Voor zover dit al zou komen vast te staan, dan nog kunnen deze omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter er niet toe leiden dat de overbruggingsregeling buiten toepassing moet blijven, hoe spijtig dit voor [werkneemster] ook is.
4.3.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verzoeken tot betaling van een (aanvullende) transitievergoeding moeten worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de nevenverzoeken.
4.4.
[werkneemster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt [werkneemster] in de kosten van de procedure aan de zijde van Omroep Venlo gevallen en tot aan de dag van deze uitspraak begroot op een bedrag van € 400,00 aan gemachtigdensalaris (twee maal tarief € 200,00).
Deze beschikking is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: