ECLI:NL:RBLIM:2016:10570

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
7 december 2016
Zaaknummer
03/700394-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met de dood na schieten op woning in Geleen

Op 13 augustus 2016 heeft de verdachte, vanuit België, met een vuurwapen meerdere keren op een woning in Geleen geschoten. De rechtbank heeft de dagvaarding voor de aanklachten van moord en zware mishandeling nietig verklaard, omdat de dagvaarding onbegrijpelijk was. De verdachte is echter wel veroordeeld voor de meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging met de dood. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk dreigend heeft geschoten op de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waarbij zij en hun twee maanden oude zoontje zich in de woning bevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen de schoten heeft gelost, maar ook dat hij dit deed met voorbedachten rade, wat de ernst van de zaak vergroot. De verdachte heeft verklaard dat hij dit deed in opdracht van onbekenden, maar de rechtbank kon dit niet verifiëren. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Het vuurwapen dat in beslag was genomen, is onttrokken aan het verkeer, terwijl de scooter van de verdachte aan hem is teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700394-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 december 2016,
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst, Op de Geer 1 te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 november 2016. De verdachte en zijn raadsman, mr. K.B.H. Welvaart, advocaat kantoorhoudende te Maastricht, zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
heeft geprobeerd [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (primair) van het leven te beroven (moord of doodslag), (subsidiair) heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, althans (meer subsidiair) met de dood dan wel met zware mishandeling heeft bedreigd door gericht op de woning van [slachtoffer 1] te schieten.

3.De voorvragen

De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding partieel nietig is, namelijk voor wat betreft het primair (moord of doodslag) en subsidiair (zware mishandeling) ten laste gelegde. Uit het ten laste gelegde volgt niet dat er enige kans is geweest dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] of [slachtoffer 4] door de, door de verdachte op de woning afgevuurde projectielen zouden worden geraakt. Daardoor is de tenlastelegging onbegrijpelijk en voldoet het aan de verdachte ten laste gelegde in zoverre niet aan de eisen, die krachtens artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering daaraan gesteld moeten worden.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht poging tot moord op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] bewezen. Uit de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte - met een duidelijk vooropgezet plan - gericht met een vuurwapen op een woning heeft geschoten. De verdachte heeft, door zo te handelen, voorwaardelijk opzet gehad op het overlijden van de zich in die woning bevindende personen, te weten: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit. Naar het oordeel van de raadsman kan uit het schieten op de woning niet worden afgeleid dat de verdachte opzet op het overlijden, dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de zich in de woning bevindende personen had of de aanmerkelijke kans, hoewel misschien ongewild, als gevolg heeft geaccepteerd. De raadsman heeft in dat verband gewezen op het door de politie uitgevoerde technische onderzoek in de woning, waaruit kan blijken dat met name in het washok van deze woning, waar op het moment van het afvuren van de projectielen [slachtoffer 2] zich bevond, geen inschoten zijn aangetroffen. Volgens de raadsman is bewezen dat de verdachte de projectielen op de woning heeft afgeschoten, zodat moet worden geconcludeerd dat de verdachte het meer subsidiair aan hem ten laste gelegde (bedreiging) heeft begaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft de dagvaarding partieel nietig verklaard met betrekking tot het primair, en subsidiair ten laste gelegde. Zij komt dus niet aan een inhoudelijke bespreking van deze verwijten toe. Wel moet de rechtbank een oordeel vellen over het aan de verdachte meer subsidiair ten laste gelegde (bedreiging).
Inleiding
Op 13 augustus 2016, omstreeks 22.00 uur, kregen ambtenaren van de politie de opdracht naar de woning aan de [adres] in Geleen te gaan, omdat op die woning zou zijn geschoten. Daar aangekomen, werd de deur van de woning geopend door een bewoner van deze woning genaamd [slachtoffer 1] . [2]
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 13 augustus 2016, omstreeks 17.00 uur zijn woning aan de [adres] in Geleen heeft verlaten. Op dat moment bevonden zich onder meer zijn vriendin, [slachtoffer 2] en hun zoon [slachtoffer 4] in de woning. Omstreeks 22.00 uur werd [slachtoffer 1] door zijn vriendin gebeld. Zij vertelde dat er was geschoten op hun woning. [slachtoffer 1] is vervolgens naar huis gereden. Eenmaal daar aangekomen zag [slachtoffer 1] dat op een raam op de eerste etage van zijn woning was geschoten. [3]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij zich op 13 augustus 2016 in haar woning aan de
[adres] in Geleen bevond. Vanaf 21.50 uur was zij alleen met haar zoontje in de woning. [slachtoffer 2] heeft haar zoontje in de box in de keuken gelegd en is gaan opruimen. Ze heeft een plastic vuilniszak uit de prullenbak gehaald en wilde deze buiten in de vuilniscontainer gooien die voor de woning staat. Toen ze de voordeur opende, kreeg [slachtoffer 2] een onprettig gevoel; ze had het idee dat ze in de gaten werd gehouden. [slachtoffer 2] is vervolgens naar binnen gegaan en liep naar het washok. Toen zich zij daar bevond, hoorde zij geluid dat uit de richting van de eerste etage kwam. Eerst hoorde [slachtoffer 2] een klap, vervolgens hoorde zij een soort van geknetter. Dit geluid stopte niet, maar werd luider. Aanvankelijk kwam dit geluid uit de richting van de eerste etage en vervolgens uit de richting van de garagepoort. Kort daarna hoorde [slachtoffer 2] dat een scooter wegreed. [4]
De getuigenverklaring
[getuige] was op 13 augustus 2016, omstreeks 22.00 uur, met zijn hond aan het wandelen. Hij zag dat een witte scooter van het merk Yamaha, type Aerox stilstond op het fietspad aan de zijde van de straat [adres] . Deze scooter werd bestuurd door een man die een donkere gewatteerde jas en een crosshelm zonder vizier droeg. De bestuurder van de scooter richtte met iets dat op een pistool leek in de richting van de woningen die aan de [adres] zijn gelegen. Hij richtte naar de eerste verdieping van deze woningen. [getuige] zag en hoorde dat de bestuurder ongeveer 8 keer schoot. Direct nadat de bestuurder van de scooter de schoten had gelost, reed hij met gedoofde lichten weg. [5]
Het forensisch technisch onderzoek
De politie constateerde dat 5 inschotopeningen zichtbaar waren in de garagepoort van de woning aan de [adres] in Geleen. Ook was een inschot in het kozijn van de voordeur van deze woning zichtbaar en bleek de ruit van de woonkamer, die is gesitueerd op de eerste verdieping aan de voorzijde van de woning, beschadigd. Tot slot was de voorgevel van de woning op 3 plaatsen beschadigd. [6]
De aanhouding van verdachte
Op 13 augustus 2016, omstreeks 22.08 uur, werd de verdachte aangehouden op de rotonde Mauritsweg/Kerenshofweg in Stein. Na de aanhouding van de verdachte trof de politie een zwart vuurwapen tussen de scooter, die door verdachte werd bestuurd, en de politieauto aan. Nadien bleek dit vuurwapen een Beretta, kaliber 9 mm te zijn. Dit vuurwapen bleek voorzien te zijn van een patroonhouder. Deze patroonhouder biedt ruimte aan 12 patronen, maar bleek leeg. De verdachte verklaarde dat dit een echt vuurwapen was en antwoordde, daarnaar gevraagd door de politie of er patronen in het vuurwapen zaten, dat hij het vuurwapen helemaal leeg had geschoten. [7] Tijdens het vervoer naar het politiebureau zei verdachte ongevraagd dat “hij had geschoten op de woning en dat hij dit had gedaan in opdracht van drie onbekenden, vermoedelijk Russen of Tsjetsjenen.” Ook deelde verdachte mede dat “deze drie hem onbekende personen bij hem thuis in België binnen waren gekomen en hem hadden gezegd dat hij op het adres [adres] zou moeten schieten met een vuurwapen. Dit vuurwapen zou door deze personen aan hem geleverd zijn.” [8]
Uit de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte op
13 augustus 2016 vanaf de openbare weg meermalen met een vuurwapen op de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de [adres] te Geleen heeft geschoten. Op dat moment bevonden [slachtoffer 2] en de zoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , zich in deze woning.
[slachtoffer 1] hoorde later dat op zijn woning was geschoten. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 13 augustus 2016 in Geleen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met de dood heeft bedreigd. Daarentegen acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte, zoals ook meer subsidiair ten laste is gelegd, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een bewezenverklaring van bedreiging namelijk vereist dat bij de bedreigde de redelijke vrees kan ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd wordt, feitelijk gepleegd zal worden. Uit de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden afgeleid dat [slachtoffer 3] zich in de woning bevond op het moment dat daarop werd geschoten, noch dat hij later op de hoogte is gebracht dat er op die woning werd geschoten. [slachtoffer 4] , de zoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , was op 13 augustus 2016, twee maanden oud. Gelet op de leeftijd van [slachtoffer 4] kan niet worden bewezen dat bij hem de redelijke vrees kan zijn ontstaan dat het misdrijf waarmee door verdachte werd gedreigd, op enig moment door hem gepleegd zal worden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
meer subsidiair:
op 13 augustus 2016 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door opzettelijk dreigend meermalen vanaf de openbare weg gericht te schieten op de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een deels voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 13 augustus 2016 is de verdachte vanuit zijn woning in België op een scooter naar de woning aan de [adres] in Geleen gereden. Daar aangekomen, heeft hij met een vuurwapen meerdere malen gericht geschoten op deze woning. Op dat moment bevonden [slachtoffer 2] en haar twee maanden oude zoontje [slachtoffer 4] zich in de woning. Daarna is de verdachte weggereden op de scooter. De bewoners van de woning aan de [adres] in Geleen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zijn ontzettend geschrokken van het handelen door de verdachte. Daarnaast heeft verdachte vanuit de openbare weg op de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geschoten, waardoor verschillende mensen ongewild getuige zijn geworden van dit vuurwapenincident. Ook deze mensen zijn enorm geschrokken van wat er is gebeurd, omdat zij dachten dat verdachte - toen hij gericht op de woning schoot - de bewoners van deze woning misschien wel zou doden. De rechtbank neemt de verdachte dit bijzonder kwalijk.
De verdachte heeft bij de politie aangegeven dat hij op de woning heeft geschoten, omdat drie Russen of Tsjetsjenen naar zijn woning zijn gekomen en hebben gedreigd zijn kinderen iets aan te doen als hij niet zou doen wat zij wilden. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat dit ook daadwerkelijk het motief voor het schieten is geweest, omdat de verdachte - naar eigen zeggen vanwege de veiligheid van zijn vriendin en kinderen - op geen enkel moment openheid van zaken heeft willen geven op dit punt. Voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijft het dus gissen naar de reden dat er op hun woning is geschoten.
Dit vuurwapen incident heeft zeer verstrekkende gevolgen gehad voor alle mensen die hier ongewild betrokken bij zijn geraakt. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden nog steeds geconfronteerd met de gevolgen. Het incident is voor het hele gezin [slachtoffer 1] een zeer traumatische gebeurtenis geweest. Zij zijn enorm geschrokken en hebben zich lange tijd afgevraagd waarom op hun woning is geschoten en die vraag blijft voor hun ook nu nog spelen. Daarbij komt dat eerder al brand was gesticht bij de woning van het gezin [slachtoffer 1] . Voor hen is volstrekt onduidelijk uit welke hoek dit geweld komt, hetgeen buitengewoon beangstigend is voor hen.
Naar het oordeel van de rechtbank is het bewezenverklaarde zodanig ernstig dat niet anders kan worden gereageerd dan met een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De ernst van het feit, het planmatige optreden van de verdachte en het door hem gebruikte geweld, alsmede de omstandigheden waaronder het feit is begaan, rechtvaardigen bovendien de veroordeling tot een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Ten nadele van de verdachte heeft de rechtbank bij de strafoplegging rekening gehouden met het feit dat de verdachte weliswaar blijk heeft gegeven van inzicht in het afkeurenswaardige van zijn handelwijze, maar geen empathie heeft getoond met de slachtoffers. De verdachte heeft niet de indruk gewekt dat hij onder de indruk was van het feit dat hij van zeer ernstige strafbare feiten werd beschuldigd. Door te blijven zwijgen heeft de verdachte bovendien de mogelijkheid onbenut gelaten om tekst en uitleg te geven over zijn handelen en de mogelijkheid te openen naar de opsporing van degenen die dit strafbaar feit hebben uitgelokt. Waarom juist op de woning van het gezin van [slachtoffer 1] is geschoten is een vraag die onbeantwoord is gebleven. Die voortdurende onzekerheid bij het gezin [slachtoffer 1] en de angst dat het wellicht nog een keer zal gebeuren had de verdachte - als enige - kunnen wegnemen.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het hem betreffende Europees strafblad. Daaruit blijkt dat hij in België meerdere malen tot zware straffen is veroordeeld voor wapenbezit en ernstige geweldfeiten. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat het bewezenverklaarde zodanig ernstig is dat de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur moet worden veroordeeld, zal zij niet overgaan tot een veroordeling tot het wettelijke maximum van twee jaren gevangenisstraf, die kan worden opgelegd voor bedreiging met de dood. Hoewel het een zeer ernstige vorm van bedreiging betreft, zijn er namelijk nog wel ernstigere vormen van bedreiging met de dood denkbaar.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

8.Het beslag

Tijdens het opsporingsonderzoek zijn onder de verdachte een scooter en een vuurwapen van het merk Beretta met een bijbehorende patroonhouder in beslag genomen.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank onttrekt het in beslag genomen vuurwapen en de daarbij behorende patroonhouder aan het verkeer omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Het betreft voorwerpen die zijn aangetroffen bij het onderzoek naar het door de verdachte gepleegde strafbare feit en deze voorwerpen behoren hem toe.
Teruggave
De rechtbank gelast de teruggave van de in beslag genomen scooter aan de verdachte, nu dit aan hem toebehoort en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
De geldigheid van de dagvaarding
  • verklaart de dagvaarding nietig voor zover deze betrekking heeft op het primair en subsidiair ten laste gelegd;
  • verklaart de dagvaarding voor het overige geldig.
Bewezenverklaring
  • verklaart het meer subsidiair tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd.
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert, zoals dat hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte daardoor strafbaar.
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
1
STK Vuurwapen (pistool)
Beretta Pietro
829772
1
STK Magazijnhouder
Beretta 12 Patroons
829973
- gelast de teruggave aan de verdachte van het volgende in beslag genomen voorwerp:
1
STK Bromfiets
YAMAHA AEROX
829777
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. P. van Blaricum en mr. N.H.W. Montulet-Van der Meer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2016.
Buiten staat
Mr. N.H.W.Montulet-Van der Meer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 augustus 2016 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
met dat opzet meermalen, althans eenmaal, vanaf de openbare weg gericht op de woning van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 13 augustus 2016 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet meermalen, althans eenmaal, vanaf de openbare weg gericht op de woning van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 13 augustus 2016 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen, althans eenmaal, vanaf de openbare weg gericht geschoten op de woning van voornoemde [slachtoffer 1] .

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Districtsrecherche Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer 2016149104, gesloten d.d. 21 oktober 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 94.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2016, pagina 73.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 14 augustus 2016, pagina 10.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 13 augustus 2016, pagina’s 12 en 13.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 14 augustus 2016, pagina’s 14 en 15.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2016, pagina 75.
7.Proces-verbaal aanhouding d.d. 14 augustus 2016, pagina’s 18 en 20 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2016, pagina 76.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2016, pagina 22.