ECLI:NL:RBLIM:2016:10529

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2016
Publicatiedatum
6 december 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1257u
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor functiewijziging van een voormalig museum en de gevolgen voor een houthandel

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 6 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor de functiewijziging van een voormalig museum, gelegen aan de [adres] in de gemeente Weert. Eiseres, een houthandel/-zagerij, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert, dat op 1 maart 2016 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de wijziging van het gebruik van het pand. Eiseres vreest dat de vergunning haar uitbreidingsmogelijkheden zal belemmeren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de akoestische gevolgen van de bedrijfsvoering van eiseres adequaat heeft beoordeeld. Eiseres had toekomstplannen geschetst die volgens de rechtbank niet realistisch zijn, omdat er planologisch geen mogelijkheden meer zijn voor uitbreiding. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen rekening hoefde te houden met de toekomstplannen van eiseres, aangezien deze niet in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan.

De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning terecht is verleend en dat het beroep van eiseres ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 16/1257

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2016 in de zaak tussen

[B.V.] , te [plaats 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.R.A.G. Goorts),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert, verweerder

(gemachtigden: [naam 1] , [ing.] en mr. M.J. Jans)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de gemeente Weert
(gemachtigde: [naam 1] , [ing.] en mr. M.J. Jans).

Procesverloop

Bij besluit van 1 maart 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de gemeente Weert, verder de gemeente, omgevingsvergunning verleend voor een planologische functiewijziging van het perceel aan de [adres] te [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente Weert, sectie [letter] nr. [nummer] .
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2016. Namens eiseres zijn de heer en mevrouw [naam 2] , [naam 3] en gemachtigde [naam 4] verschenen.
Verweerder en de derde-partij (vergunninghouder) hebben heeft zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Aan de [adres] staat het gebouw waarin voorheen het museum “ [naam 5] ” was gevestigd. Het gebouw is eigendom van de gemeente Weert. Het perceel heeft in bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan] ” de bestemming “ [naam 6] ”. Eiseres exploiteert nabij het perceel een houthandel met houtzagerij.
2. De gemeente Weert heeft in 2015 besloten het pand te verkopen. Op 20 oktober 2015 heeft zij een omgevingsvergunning gevraagd om het perceel te gebruiken voor maximaal twee woningen en/of kantoor en/of dienstverlening, met de mogelijkheid om bijgebouwen op te richten tot een maximale oppervlakte van 150 m² per woning met een maximale hoogte van 6 meter en een maximale goothoogte van 3,2 meter, waarbij minimaal 50% van het thans nog onbebouwde erf onbebouwd blijft. De ontwerp-omgevingsvergunning heeft vanaf 19 november 2015 gedurende 6 weken ter inzage gelegen.
Eiseres heeft bij brief van 29 december 2015 zienswijzen over de ontwerp-vergunning ingediend.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aangevraagde vergunning onder voorwaarden verleend. De vergunning is verleend voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef, onder a sub 3°, van de Wabo. Aan het bestreden besluit ligt onder meer een door de gemeente opgestelde ruimtelijke onderbouwing van 10 november 2015 en een akoestisch rapport van M&A Milieuadviesbureau B.V. van 6 oktober 2015 ten grondslag. In de nieuwe situatie blijft de bestaande bebouwing met maatschappelijke bestemming mogelijk, maar zijn enkele bestemmingsfuncties toegevoegd. Het voornemen bestaat om in de [naam 5] een notariskanoor te vestigen.
4. Eiseres is het oneens met het verlenen van de omgevingsvergunning. Zij is lange tijd met de gemeente in gesprek geweest over een verplaatsing van haar bedrijf. Uit de gemeentelijke structuurvisie Hart voor de Stad blijkt het belang van deze verplaatsing. De omgevingsvergunning verdraagt zich volgens eisers niet met de structuurvisie, omdat volgens deze visie het stadspark, de [naam 5] en houthandel samen ontwikkeld moeten worden. Eiseres is verder van mening dat onvoldoende rekening is gehouden met haar bedrijfsbelangen. De functiewijziging van de [naam 5] zal toekomstige uitbreidingsplannen dwarsbomen. Volgens eiseres is onvoldoende rekening gehouden met de akoestische gevolgen voor de thans mogelijk gemaakte functies. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt een akoestisch rapport van BK Bouw & Milieuadvies B.V. van 20 april 2016 in geding gebracht.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich met juistheid op het standpunt heeft gesteld dat de structuurvisie niet aan het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning in de weg staat. Uit de structuurvisie blijkt dat het een wens is van de gemeente Weert de houthandel/-zagerij van eiseres te verplaatsen, zodat het stadspark en de [naam 5] een betere (groenere) uitstraling krijgen en toegankelijker worden. De verleende omgevingsvergunning past in dit beleid. Uit de structuurvisie volgt niet dat een functiewijziging van de [naam 5] niet los van een verplaatsing van de houthandel mogelijk mocht worden gemaakt. Dit volgt evenmin uit de tussen partijen gevoerde gesprekken over een verplaatsing van het bedrijf van eiseres. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat gesprekken zijn gevoerd over de verplaatsing van de houthandel/-zagerij en de ontwikkelmogelijkheden van de huidige locatie. Het gemeentebestuur is bereid mee te werken aan een aanpassing van de bestemming van het terrein, maar het initiatief daartoe ligt bij eiseres.
6. Over de afstanden tussen het bedrijf van eiseres en de [naam 5] is de rechtbank van oordeel dat verweerder het gebied als zogenoemd “gemengd gebied” heeft mogen aanmerken en niet als “rustige woonwijk”. In het gebied liggen verschillende functies; er bevinden zich woningen, maar ook winkels, horeca en andere bedrijven. Dit betekent dat uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering een afstanden van 30 (voor de houthandel) en 50 meter (voor de zagerij) worden aanbevolen. Deze afstanden zijn richtlijnen, waarvan kan worden afgeweken. In dit geval heeft de gemeente Weert een akoestisch onderzoek laten uitvoeren, waaruit volgt dat een acceptabel woon- en leefklimaat bij [adres] ondanks een kortere afstand gewaarborgd is.
7. Over het standpunt van eiseres dat onvoldoende rekening is gehouden met een uitbreiding van haar houtzagerij, overweegt de rechtbank het volgende. Voorafgaand aan het akoestisch onderzoek door M&A Milieuadviesbureau heeft een bedrijfsbezoek plaatsgevonden. In het rapport van M&A Milieuadviesbureau is de bedrijfssituatie volgens opgave van eiseres en vanuit een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden gemodelleerd. Uit het rapport blijkt dat rekening is gehouden met enige groei van het bedrijf in de toekomst. In de door eiseres overgelegde reactie van BK Bouw- & Milieuadvies wordt vermeld dat sprake zou zijn van een toekomstige verplaatsing van de houtzaagactiviteiten naar de loods aan de noordwestzijde van het perceel. Deze ontwikkelplannen zijn bij het bedrijfsbezoek van M&A Milieuadviesbureau niet genoemd. Nergens blijkt uit dat deze plannen concreet zijn. Verweerder kan dan ook niet worden verweten dat hij hiermee geen rekening heeft gehouden. Los daarvan, zijn deze uitbreidingsplannen op grond van het thans geldende planologische regime niet realistisch te noemen. Het bedrijf van eiseres is alleen wat het onderdeel “houthandel” betreft positief bestemd. Alle overige activiteiten (de zagerij en buitenactiviteiten) vallen onder het overgangsrecht. Het bouwvlak ligt om de bestaande bebouwing van de houthandel. Dit betekent dat deze bebouwing niet kan worden uitgebreid. Op grond van artikel 3, sub b, van de planregels van het bestemmingsplan “Binnenstad 2009” is de houthandel van eiseres uitsluitend toegestaan in de vorm en omvang zoals die bestond ten tijde van de inwerkingtreding van het plan. Dit betekent dat een uitbreiding van de zaagwerkzaamheden voor de productie van prefab elementen in de loods waar zich thans de houthandel bevindt, planologisch niet is toegestaan. Met deze toekomstige bedrijfssituatie hoefde verweerder dan ook geen rekening te houden.
8. Op grond van het vorenstaande heeft verweerder de omgevingsvergunning kunnen verlenen. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Nollen, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.P.M. Zweipfenning, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2016.
De griffier is buiten staat de uitspraak
te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 6 december 2016

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.