3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding en partiële vrijspraak
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] worden ervan verdacht samen een winkeldiefstal en in totaal elf diefstallen of pogingen daartoe te hebben gepleegd, waarbij zij middels zogenaamde babbeltrucs oudere slachtoffers zouden misleiden en bestelen. Het dossier bevat onder meer diverse aangiftes, verschillende getuigenverklaringen, een aantal prints en/of beschrijvingen van camerabeelden en telecom- en dna-onderzoek. De rechtbank ziet zich hierbij voor de vraag gesteld of dit bewijsmateriaal, al dan niet over diverse feiten geschakeld, voldoende is om te kunnen concluderen dat verdachte een van de daders is van een of meerdere van de feiten.
De rechtbank stelt voorop dat zij die conclusie in elk geval niet kan trekken voor wat betreft de feiten 1, 3 en 9. De aangiftes bij deze feiten vinden onvoldoende steun in overig bewijsmateriaal. Steunbewijs acht zij terzake deze drie feiten, anders dan de officier van justitie, ook onvoldoende aanwezig in eventueel schakelbewijs zoals de modus operandi. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de feiten 1, 3 en 9.
Ten aanzien van de overige feiten oordeelt de rechtbank dat deze wettig en overtuigend bewezen zijn te achten. De rechtbank motiveert dit oordeel als volgt.
De auto: een BMW 1-serie met Duitse kentekens
Op 6 april 2016 werd in Turnhout (België) een auto met het Duitse kenteken [kenteken 1] gecontroleerd. De auto betrof een BMW 1-serie met het nummer [chassisnummer] . In deze auto werden aangetroffen [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] en [verdachte] , geboren op [geboortedatum] .
Op 19 juni 2016 omstreeks 15.30 uur werden [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] en [verdachte] , geboren op [geboortedatum] , aangehouden in Stevensbeek. Zij werden aangetroffen in een voertuig met het Duitse kenteken [kenteken 2] .Bij onderzoek werden in deze auto onder meer aangetroffen een groene kaart voor de periode van 10 maart 2016 tot 10 maart 2017 van kenteken [kenteken 1] ten name van [naam] , een kopie van een Roemeens identiteitsbewijs van [naam] en een ‘Gebührenquittung’ van de Stadt Herne voor het kenteken [kenteken 2] .Uit nader onderzoek is gebleken dat het chassisnummer van deze auto [chassisnummer] betrof.
Zowel op 6 april als 19 juni 2016 worden verdachten aangetroffen in een BMW 1-serie met Duits kenteken. Dit betreft [kenteken 1] respectievelijk [kenteken 2] . Uit het chassisnummer blijkt dat dit één en dezelfde auto betreft, waarop kennelijk de kentekenplaten werden verwisseld. Dat de auto werd gebruikt in combinatie met beide kentekens blijkt ook uit het feit dat in de auto documentatie is aangetroffen over beide kentekens. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachten op beide momenten de beschikking hadden over deze auto en zij gaat, mede nu niet anderszins is gebleken, er van uit dat verdachten ook in de om- en tussenliggende periode de beschikking hebben gehad over deze auto.
Deze auto speelt, samen met andere omstandigheden, een grote rol in onderhavige zaak. Die andere omstandigheden vinden hun grondslag in de aangiftes, diverse getuigenverklaringen en nader ondersteunend bewijs. De rechtbank zal eerst de wat haar betreft redengevende feiten en omstandigheden weergeven, om vervolgens aan te geven welke conclusies zij hieruit trekt.
Feit 2: poging diefstal in Weert op 17 juni 2016
Aangever [naam aangever]deed namens [benadeelde 1] aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik doe namens mijn moeder aangifte van poging tot diefstal uit haar woning aan de [adres 1] te Weert. Op 17 juni 2016 omstreeks 15.00 uur werd ik gebeld om naar mijn moeder te gaan. Ik hoorde dat mijn moeder vertelde dat er twee personen in haar woning waren geweest. Die personen waren binnengekomen, nadat er aangebeld was. Die personen hebben in een woonkamerkast gekeken. Op de slaapkamer zag ik in een lade van het nachtkastje dat het ondergoed van mijn moeder er erg rommelig bij lag. Mijn zus vertelde mij dat dit niet normaal was. Voor zover wij konden zien is er niets weggenomen.
Getuige [getuige 1]verklaarde op 17 juni 2016 – zakelijk weergegeven – als volgt:
U houdt mij voor begrepen te hebben dat ik getuige ben geweest van een verdachte situatie die net tussen 15.00 uur en 15.30 uur plaats heeft gevonden op de [adres 1] in Weert. Ik zag dat een BMW 1 serie door de straat reed. Vlak nadat ze langs de [adres 1] reden keerden ze en stapte een vrouw uit. Ik zag dat de auto doorreed en een drietal huizen naast nummer [adres 1] parkeerde. De vrouw liep meteen naar de voordeur van [adres 1] en belde aan. De bewoonster deed de deur open en liet de vrouw binnen. Ik zag dat de vrouw de voordeur op een kier liet staat en ik zag dat ze de woonkamer inliepen. Ik zag toen dat een man uit de auto was gestapt en dat hij de woning in ging. Na ongeveer 5 minuten zag ik dat hij weer naar buiten kwam en aanbelde. De deur werd toen opengedaan door de bewoonster, waarna ze korte tijd allerdrie binnen zijn geweest. Toen heb ik een foto gemaakt van het Duitse kenteken van de auto: [kenteken 2] (rb: deze foto is weergegeven op p. 304). Ik kan de man als volgt omschrijven: kort donker haar, dik en rond gezicht, klein, rond de 1.65 – 1.70m, korte benen, fors porstuur met een buikje. De vrouw kan ik als volgt omschrijven: Lang donker haar in een staart, had een rood mapje in haar handen.
Feit 4: diefstal sieraden in Helden op 19 juni 2016
Aangeefster [benadeelde 2]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik doe aangifte van diefstal / insluiping in mijn woning aan de [adres 2] in Helden (rechtbank: gemeente Peel en Maas). Op 19 juni 2016 omstreeks 13.40 uur hoorde ik een vrouw op de woonkamerraam kloppen en zag ik dat de vrouw gebaarde. Ik begreep hieruit dat ze dorst had. Ik heb de voordeur geopend en zag een vrouw staan die in gebrekkig Nederlands vroeg of ik een bijdrage voor dementie had en of ze iets water mocht dronken. Ik ben hierop naar de keuken gelopen om water te halen en zag dat de vrouw achter me aanliep. Ik heb haar een glas water gepakt dat ze opdronk. Ik zag ook dat de vrouw de deur naar de gang dicht maakte. Ik wist dat de voordeur nog open stond. De vrouw wilde nog een glas. Ik heb dit gepakt en hoorde opeens gestommel op de eerste verdieping. Ik ben gelijk naar de gang gelopen en zag een man op de onderste treden van de trap staan. Ik zei dat ik de politie ging bellen en hoorde de man zeggen dat hij niet boven was geweest. Op dat moment duwde de vrouw me en vervolgens zijn de twee naar buiten gelopen. Ik ben naar boven gelopen en zag dat op mijn slaapkamer diverse lades en kasten waren doorzocht. Twee gouden ringen, een gouden schakelarmband en een gouden halsketting zijn weggenomen. Het glas waaruit de vrouw heeft gedronken heb ik veiliggesteld. Ik kan de man als volgt omschrijven: licht getinte huidskleur, normaal tot gespierd postuur, ongeveer 1.60m. Ik kan de vrouw als volgt omschrijven: licht getinte huidskleur, donkerbruin lang haar in een staart, ze droeg een soort van folder/papier bij zich.
Getuige [getuige 2]verklaarde (samen met haar zoon) gezamenlijk – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 19 juni 2016 tussen 13.00 en 14.00 uur was ik samen met mijn zoon thuis in mijn woning aan de [adres 3] in Helden. Ik zag dat er een zwarte BMW in mijn straat kwam aanrijden, iets verderop stilstond en draaide, nog eens ongeveer twee minuten stilstond en weer wegreed, alles met draaiende motor. De auto betrof een zwarte BMW 1 serie met Duits kenteken waarin de letters [deel kenteken 2] voorkwamen. Er zat de hele tijd maar één persoon in de auto, namelijk een man met een boller gezicht en iets getinte huidskleur. De man maakte een gestreste indruk, omdat hij de hele tijd om zich heen bleef kijken. Vervolgens zag ik dat er een vrouw kwam aanlopen uit de richting van de [adres 4] . Ik zag dat zij een flink of gezet postuur had en donker bruin haar, vrij lang, in een staart. Zij stapte in de zwarte BMW, waarna ze wegreden.
De afstand tussen de woningen van aangeefster en getuige bedraagt circa 1,1 kilometer voor een route met de auto (bron: Google Maps).
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]voerden een buurtonderzoek uit en relateerden – zakelijk weergegeven – dat zij op de [adres 4] in Helden aanbelden, omdat deze woning op twee plaatsen was voorzien van camera’s. De bewoonster deed open en vertelde dat er op 19 juni 2016, omstreeks 13.15 uur, een getinte vrouw bij haar had aangebeld, maar dat ze niet had open gemaakt. De bewoner gaf aan dat de vrouw op de camerabeelden was vastgelegd. Verbalisanten zag op de beelden zeker vier keer dat een zwarte BMW 1 serie over de [adres 4] en [adres 5] reed, dat deze omstreeks 13.15 uur stopte en dat er een vrouw uitstapte die naar de voordeur van de [adres 4] liep. Zij zagen dat de vrouw een rood mapje onder haar arm had en zij omschrijven de vrouw met een getinte huidskleur, donker haar in een knot en een gezet postuur.
De afstand tussen de woning van aangeefster en de [adres 4] bedraagt circa 1,1 kilometer voor een route met de auto (bron: Google Maps).
De afstand tussen de woning van aangeefster en plaats van aanhouding van verdachten (Stevensbeek) bedraagt circa 50 kilometer, met de auto af te leggen in minder dan 40 minuten (bron: Google Maps).
Bij
sporenonderzoekin de woning van aangeefster op 20 juni 2016 werd een glas, waaruit de dader gedronken zou hebben, in beslag genomen en bemonsterd: SIN AAIK6605NL.Het NFI heeft deze bemonstering onderworpen aan een DNA-onderzoek en vergeleken met een referentiemonster wangslijmvlies van verdachte [medeverdachte] . De deskundige concludeert dat het onderzochte celmateriaal afkomstig kan zijn van de verdachte, waarbij de kans dat een willekeurig gekozen persoon het betreffende DNA-profiel heeft (de matchkans), kleiner is dan 1 op 1 miljard.
Feit 6: poging diefstal in Meijel op 19 juni 2016
Aangeefster [benadeelde 4]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik doe aangifte van poging tot diefstal uit woning middels zogenoemde babbeltruc. Op 19 juni 2016, tussen 12.15 en 12.45 uur, was ik thuis in onze woning aan het [adres 7] in Meijel (rechtbank: gemeente Peel en Maas). Ik hoorde de deurbel en zag dat een vrouw aan de voordeur stond. Deze vrouw had zwart haar en had een iets getinte huidskleur. Ze vroeg of ik een bijdrage wilde doen voor de arme kinderen, dit middels het laten zien van een formulier. Ik heb haar gezegd dat ik geen geld in huis had en pakte de deur in handen om deze dicht te maken. Ik zag toen dat de vrouw al in de gang stond naar mijn woonkamer. Ik hoorde dat de vrouw zei dat ze dorst had en dat ze graag iets te drinken had. Ik zei vervolgens dat ze als de sodemieter mijn woning moest verlaten en dat deed ze ook. Ik ben vervolgens in de buurt gaan rondvragen en hoorde van de vrouw die achter mij woont dat deze vrouw zou zijn ingestapt in een zwarte personenauto die daar stond te wachten en waarin een man zat als bestuurder.
Getuige [getuige 3]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 19 juni 2016 was ik thuis in mijn woning aan het [adres 8] in Meijel. Ik zag aan de voorzijde van de woning een zwarte BMW personenauto, met een witte kentekenplaat met zwarte letters, stoppen. Ik zag dat in deze BMW een man zat die ik als volgt kan omschrijven: klein, ongeveer 160 cm groot, een rond gezicht en korte haren. Ik zag dat deze man uitstapte en wegliep. Na ongeveer vijf tot tien minuten zag ik deze man terug komen lopen met een vrouw die ik als volgt kan omschrijven: normaal tot stevig postuur, donkere haren en rode papieren in haar hand. Ik zag vervolgens dat de man weer in de zwarte BMW stapte en wegreed en dat de vrouw aanbelde bij mijn buren aan het [adres 9] .
Getuige [getuige 4]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 19 juni 2016 was ik in de woning aan het [adres 9] in Meijel. Ik hoorde de bel gaan en zag dat een kleine gedrongen tot forse vrouw met lang zwart haar in een staart en iets getinte huidskleur aan de deur stond. Ik zag dat ze een wit formulier in de hand had waarop stond ‘sponsorgeld doven.’ Toen ik het blad las, kwam mijn vrouw erbij staan. Mijn vrouw zei gelijk, daarbij gebarend met haar handen: “Nee, nee.” Hierop nam de vrouw het papier en liep ze weg.
Feit 8: diefstal sieraden in Rucphen op 16 april 2016
Aangeefster [benadeelde 6]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik doe aangifte van diefstal door middel een babbeltruc. Op 16 april 2016, omstreeks 15.00 uur, werd bij mij aangebeld aan de [adres 10] in Rucphen. Ik stapte naar buiten, keek om het hoekje en zag een vrouw staan. Ik begroette de vrouw en toen liep zij lang mij heen zelf naar binnen. Ze ging aan de eettafel zitten, pakte een stoel voor mij en legde een lijst op tafel waarop verschillende logo’s van hulporganisaties stonden. In gebrekkig Nederlands legde zij mij uit dat ze donateurs zochten en ik zag dat op de lijst al drie namen stonden. Opeens stond ook een man in de woonkamer. Ze vroegen om wat te drinken en ik heb de man een glas water gegeven. Ik ben niet heel mobiel, waardoor dat even duurt. Ze hebben mij aan de praat gehouden en ongeveer een half uur laten vertrokken ze weer. Toen ze weg waren zag ik dat er een kastje open stond in een zijkamer. Ik zag dat twee gouden ringen weg waren uit een laatje. Ik kan de vrouw als volgt omschrijven: erg donker haar, licht getinte huid, normaal postuur. Ik kan de man als volgt omschrijven: donker haar, getinte huidskleur, buitenlands type, normaal postuur.
Getuige [getuige 5]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 16 april 2016 zag ik iets vreemd bij de overbuurvrouw van [adres 10] in Ruchpen aan de deur. Rond 15.15 uur zag ik een zwarte BMW 1-serie met Duits kenteken stoppen. Uit deze auto zag ik een vrouw met een map onder haar arm uitstappen en aanbellen bij mijn overbuurvrouw. Toen de buurvrouw haar voordeur opende zag ik die vrouw direct binnenstappen. Direct hierop zag ik de BMW wegrijden. Iets verder draaide de auto om en weer in de richting van de dorpskern rijden. Een paar minuten later zag ik de bestuurder van die auto terug komen lopen uit de richting van de dorpskern. Ook deze man liep direct bij nummer [adres 10] naar binnen. Na ongeveer een kwartier zag ik de man en vrouw samen naar buiten komen en richting dorpskern wandelen. Hooguit een paar minuten daarop zag ik de zwarte BMW langs mijn huis rijden. Het Duits kenteken betrof [deel kenteken 1] **. Het signalement van de vrouw is als volgt: donker haar tot op haar schouders, stevig postuur en licht getint. Het signalement van de man is als volgt: kort zwart haar, donkere huidskleur, steviger postuur.
Feit 10: diefstal zegelring in Elshout op 17 april 2016
Aangever [benadeelde 7]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning aan de [adres 11] in Elshout (rechtbank: gemeente Heusden) middels een babbeltruc. Op 17 april 2016, omstreeks 14.00 uur, werd aan de voordeur gebeld. Mijn vrouw deed open en zag een jongedame staan. Deze vrouw had een klein mapje bij zich, met daarin een tekst van een gehandicaptenstichting in Venlo. Ze deed de map open en liet lezen dat ze om geld vroeg te behoeve van doofstommen. Mijn vrouw is omgedraaid, liet de deur open en liep naar binnen om geld te pakken. Mee dat mijn vrouw binnen stond, stond de jongedame ook binnen. Ik zag dat ze bij mij aan tafel ging zitten en hoorde dat ze om een glas water vroeg. Mijn vrouw is een glas water gaan halen. Toen moest ze naar de wc. Op dat moment kwam er ook een jongen onze woning binnen gelopen. Ik vond dat het lang duurde, dus ben ik gaan kijken bij de wc. Ik zag dat de wc-deur op een kiertje stond en zag de jongedame niet op de wc. Ik ben toen naar de slaapkamer, een klein stukje naast de wc, gelopen, deed de deur open en zag de dame op onze slaapkamer. Ik zag nog dat zij haar trui naar beneden sjorde. Ik sloeg er geen acht op, waarna ik met haar weer naar de woonkamer liep. Daarna hebben zij en de jongen nog even bij ons in de woonkamer gestaan en daarna zijn ze weggegaan. Mijn vrouw keek uit het raam en zag de ze samen in een kleine donkere auto stapten. Omdat ik het achteraf raar vond, ben ik in mijn slaapkamer gaan kijken. Toen zag ik uiteindelijk dat mijn zegelring weg was, welke in een doosje in mijn nachtkastje lag. Ik kan de vrouw als volgt omschrijven: klein van postuur, licht getint uiterlijk, mollig, donker haar in staart. Ik kan de man als volgt omschrijven: klein van postuur, mollig, kort donker haar, licht getint.
Bij
buurtonderzoekbleek dat op [adres 12] camera’s hingen. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben die beelden bekeken en gezien dat het voertuig dat door de vermoedelijke daders gebruikt is, een zwarte BMW 1-serie betreft, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] . Na correctie van tijdstippen (i.v.m. winter-/zomertijd) hebben verbalisanten het volgende gezien: Om 12.50.00 uur komt de BMW door de straat gereden, om 12.56.40 uur parkeert de zwarte BMW voor de deur van getuige [getuige 6] (huisnummer [adres 12] ), om 13.10.08 uur komen een man en vrouw naar het voertuig lopen en om 13.10.36 uur rijdt het voertuig met de personen erin weg.
Overwegingen van de rechtbank
Kenmerkend voor deze feiten is naar het oordeel van de rechtbank de door de daders gehanteerde goeddeels vergelijkbare
modus operandi. Deze houdt in dat een vrouw zich voordoet als collectant (feiten 2, 4, 6, 8 en 10) voor een goed doel en daartoe documentatie bij zich heeft, al dan niet in een rode map (feiten 4, 6, 8 en 10). Terwijl deze vrouw de bewoners binnenshuis in gebrekkig Nederlands aan de praat houdt, betreedt - meestal ongezien – een tweede persoon de woning, welke persoon een zoektocht door de woning en in het bijzonder de slaapkamers uitvoert (feiten 2, 4, 8 en 10). Opvallend is overigens dat men bijzonder vaak dorst heeft (feiten 4, 6, 8 en 10).
Daarnaast blijkt die hierboven reeds genoemde auto, een
zwarte BMWmet Duits kenteken [kenteken 2] of [kenteken 1] , meermalen gebruikt te zijn door de daders. Bij meerdere feiten is een auto met een van die volledige kentekens gesignaleerd (feiten 2 en 10). Daarnaast is bij diverse andere feiten een van die kentekens partieel gesignaleerd (feiten 4 en 8). Tenslotte is eenmaal een zwarte BMW gezien (feit 6).
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte daadwerkelijk de betreffende tweede dader naast de bovenbedoelde vrouw is geweest. In tegenstelling tot medeverdachte [medeverdachte] is verdachte niet zichtbaar op camerabeelden en heeft geen DNA-match plaatsgevonden op een plaats delict. Resteren derhalve de modus operandi, de auto en de signalementen. Voor wat betreft de
signalementenmerkt de rechtbank nog het volgende op. De rechtbank overweegt dat de schattingen van verdachtes leeftijd weliswaar niet steeds overeenkomen met zijn werkelijke leeftijd en ook soms behoorlijk afwijken, maar ter zitting heeft zij geconstateerd dat verdachtes uiterlijk ook niet zonder meer conform zijn leeftijd is te achten. Afwijking hierin acht de rechtbank dan ook begrijpelijk en zij hecht daaraan dan ook geen waarde. Bovendien heeft de rechtbank ter terechtzitting geconstateerd dat het postuur van verdachte voor verschillende beschrijvingen vatbaar is, van normaal tot gezet of zelfs sportief. De rechtbank heeft ter zitting waargenomen dat verdachte relatief klein van stuk is.
Vast staat dat beide verdachten meermalen samen op pad zijn geweest met de zwarte BMW met wisselende Duitse kentekens. Dit is reeds gebleken uit het aantreffen van beiden in die auto op 6 april 2016 en bij hun aanhouding op 19 juni 2016. Voorafgaand aan die aanhouding vonden op 19 juni 2016 twee feiten plaats, namelijk in Meijel (feit 4) en Helden (feit 6). Deze feiten vonden plaats vlak bij elkaar, vlak na elkaar en bovendien op minder dan 40 minuten rijden afstand van de plek waar verdachten zijn aangehouden. Gelet op de DNA‑match staat het voor de rechtbank vast dat in elk geval medeverdachte [medeverdachte] de betreffende vrouw is geweest inzake feit 4. Gelet op de signalering van een zwarte BMW (feit 6), een partieel overeenkomend kenteken (feit 4) en de overeenkomende signalementen van de man in combinatie met de gelijkende modus operandi, is de rechtbank er van overtuigd dat verdachte de tweede dader is van de feiten 4 en 6.
Voor wat betreft de feiten 2, 8 en 10 komt de rechtbank tot eenzelfde conclusie. De signalering van een volledig (feiten 2 en 10) of partieel kenteken (feit 8) in combinatie met de overeenkomende signalementen van de man in combinatie met de gelijkende modus operandi, leiden de rechtbank tot de conclusie dat verdachte ook voor wat betreft de feiten 2, 8 en 10 aan te merken is als de tweede dader.
De rechtbank acht derhalve de feiten 2, 4, 6, 8 en 10 wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte al deze feiten ook samen met in elk geval één ander heeft gepleegd.