Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het proces-verbaal van comparitie van 12 oktober 2016
- de ter zitting overgelegde producties zijdens [eiser] .
2.De feiten
‘voor ambulante handel in levensmiddelen’.
‘Bij deze wil ik Ondergetekende [eiser] uw vriendelijk verzoeken om te bekijken of ik een ontheffing van het bestemmingplan nodig heb voor het uitoefenen van Ambulante handel in levensmiddelen o.a. Aardappelen, groente en fruit, betreffende kadastrale gemeente Arcen en Velden, Sectie F, Perceel 1416 ( [nummer adres 1] ) Zie bijlage 1, uittreksel kadastrale kaart. Op deze zelfde kadastrale kaart onder [nummer] bevindt zich een woning met bedrijfsruimte waar [nummer adres 1] weer deel van uit maakt (bedrijfsruimte) in [nummer] vind plaats betreffende bedrijfsvoering fietsenzaak, rijwielzaak. Heel graag ontvang ik van de gemeente Venlo een schriftelijk bericht of ik een ontheffing van het bestemmingsplan krijg, of een bericht dat ik op voorgenoemd perceel mijn bedrijfsvoering betreffende levensmiddelen o.a. Aardappelen, groente en fruit mag uitoefenen zonder ontheffing van het bestemmingsplan.’
‘Op 10 november 2009 hebben wij uw brief ontvangen waarin u toestemming vraagt voor het uitoefenen van ambulante handel in levensmiddelen (onder andere aardappelen, groenten en fruit) in het pand, welk kadastraal bekend is onder [plaats adres 2] (gemeente Arcen en Velden), sectie F, nummer 1416.
‘De heer [Y] zegt dat in de beoordeling in eerste instantie ervan is uitgegaan dat het ging om het uitoefenen van handel in het door de heer [eiser] gehuurde pand aan de [adres 1] . Dat is toegestaan. Mevrouw [X] ging er niet vanuit dat de heer [eiser] vanuit de belendende wasstraat de ambulante handel zou uitoefenen. Toen onder meer naar aanleiding van de aanvraag voor een vergunning tot plaatsing van een container bleek dat de verkoop plaats zou gaan vinden vanuit deze container, is de heer [eiser] per brief geïnformeerd waarom geen bouwvergunning zal worden verleend. De heer [Y] voegt hier nog aan toe dat brief van 21 december 2009 uitgaat van het uitoefenen van handel vanuit het pand, terwijl de heer [eiser] dit in het voormalige wasplaats wil uitoefenen.
was niet eenduidig. Hij verzoekt om te bekijken of hij een ontheffing van het bestemmingsplan nodig heeft voor het uitoefenen van ambulante handel op het perceel met de kadastrale aanduiding gemeente Arcen en Velden, sectie F, nummer 1416. Hij noemt daar huisnummer [nummer adres 1] bij en hij geeft aan dat zich op nummer [nummer] een woning met bedrijfsruimte bevindt, waar nummer [nummer adres 1] als bedrijfsruimte deel van uitmaakt. Daar voegt de heer [eiser] een aantal bijlagen aan toe, waaronder een kadastrale kaart met een kruis in het pand met nummer [nummer adres 1] en een kruis op het daarnaast gelegen stuk van het perceel. Verder is als bijlage toegevoegd een uitsnede van de bestemmingsplankaart met een kruis half op het pand en half op het aangrenzende deel van het perceel De commissie acht het mogelijk dat door deze wijze van formuleren bij de betrokken medewerker de indruk is ontstaan dat de heer [eiser] handel wilde drijven vanuit het pand met nummer [nummer adres 1] Daarbij hadden echter wel vraagtekens geplaatst moeten worden nu de heer [eiser] het nadrukkelijk had over ambulante handel en niet over detailhandel. Ambulante handel vindt in beginsel niet plaats vanuit een pand, maar bijvoorbeeld vanaf een standplaats. De commissie meent dat de aanvraag voldoende vraagtekens had moeten oproepen om navraag te doen bij de aanvrager om duidelijkheid te krijgen over de exacte vraag. Nu deze navraag niet heeft plaatsgevonden, heeft de heer [eiser] een weliswaar niet onjuist antwoord gekregen, namelijk dat er detailhandel vanuit het pand was toegestaan, maar ook geen afdoende antwoord op zijn verzoek. Immers hij wilde ambulante handel gaan uitoefenen vanuit het perceel en daar is niets over gezegd. Indien navraag was gedaan bij de heer [eiser] was duidelijk geworden wat zijn bedoeling was en dan had direct verwezen kunnen worden naar de afdeling Veiligheid & Handhaving ten behoeve van meer informatie over standplaatsen. Het standplaatsenbeleid biedt het juridisch kader voor ambulante handel.
afgewezen.
‘Gelet op het rapport van bevindingen inzake de klacht van de heer [eiser] adviseert de klachtenadviescommissie om de klacht voor wat betreft:
- het niet juist beantwoorden van de eerste aanvraag van de heer [eiser] van 6 november 2009 gegrond te verklaren;
- het daarop volgende handelen van de afdeling Gebouwde Omgeving om de juiste planologische situatie aan de heer [eiser] uit te leggen ongegrond te verklaren; en
- het handelen van de afdeling Veiligheid & Handhaving inzake het innemen van een standplaats ongegrond te verklaren’
3.Het geschil
4.De beoordeling
904,00(2 punten × tarief € 452,00)
5.De beslissing
€ 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 68,00 indien [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan én betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldatum van voornoemde termijn,