Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
feit 1 subsidiair nietig;
Vrijspraak
vrijvan
feit 1 primair.
Rechtbank Limburg
Op 27 november 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als chauffeur optrad voor meerderjarige prostituees uit Hongarije. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van mensenhandel, omdat de officier van justitie verzuimd had de medeplichtigheid aan mensenhandel op de juiste wijze ten laste te leggen. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor het subsidiaire tenlastegelegde feit nietig was, omdat niet was aangegeven dat de verdachte aan onbekende personen de gelegenheid had gegeven om het misdrijf te plegen. De verdachte had geen bijdrage geleverd aan de beknotting van de vrijheid van de prostituees, waardoor niet van mensenhandel kon worden gesproken.
De zaak werd inhoudelijk behandeld op zittingen in augustus en november 2015. De verdachte was op de laatste zitting niet verschenen, maar zijn gemachtigde raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie had zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte dat de vrouwen in de prostitutie werkten. De verdediging voerde aan dat de verdachte enkel verantwoordelijk was voor het vervoer van de vrouwen en dat er geen bewijs was voor enige dwang of beknotting van hun vrijheid.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan het primair ten laste gelegde feit, omdat er geen bewijs was voor enige verwijtbare bijdrage aan de beknotting van de vrijheid van de betrokken vrouwen. De rechtbank baseerde haar oordeel op eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het gerechtshof, waarin werd gesteld dat voor een bewezenverklaring van mensenhandel altijd sprake moet zijn van een verwijtbare bijdrage aan de beknotting van de vrijheid van de betrokkenen. De rechtbank verklaarde de dagvaarding voor het subsidiaire feit nietig en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit.