ECLI:NL:RBLIM:2015:9808

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 november 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
03/866363-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en veroorzaken explosie in Heerlen

Op 24 november 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die op 20 april 2015 een gasleiding heeft gestolen uit een flat in Heerlen. De verdachte, die inmiddels gedetineerd is, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het veroorzaken van een explosie die aanzienlijke schade aan de flat en omliggende woningen en winkels heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de totale schade, die door de benadeelde partijen was gevorderd, vastgesteld op € 3.461.938,57 en deze schade volledig toegewezen. Een stratenmaker die door de explosie 17 meter door de lucht werd geslingerd, kreeg ook recht op schadevergoeding. Naast de explosie werd de verdachte ook vervolgd voor meerdere inbraken en diefstallen, waarvoor hij een gevangenisstraf van zes maanden kreeg opgelegd, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder verplichte behandeling voor zijn verslaving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een notoire dader is die herhaaldelijk inbreuken op de wet heeft gepleegd, en dat zijn criminele gedrag een ernstige impact heeft gehad op de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te laten behandelen voor zijn verslaving, gezien zijn gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens en de moeilijkheid om zelfredzaam te zijn. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866363-15
Gevoegde parketnummers: 03/232081-13, 03/211930-14, 03/702697-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 november 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
thans gedetineerd in de [detentieadres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. Th.U. Hiddema, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 november 2015. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlasteleggingen, waarvan er een gewijzigd is, zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte verschillende vermogensdelicten heeft gepleegd, een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad en verdovende middelen opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
03/866363-15
De officier van justitie vordert een bewezenverklaring gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
03/232081-13
De officier van justitie vordert vrijspraak voor de feiten 1 en 3. Ten aanzien van de overige feiten vordert de officier van justitie een bewezenverklaring.
03/211930-14
De officier van justitie vordert een bewezenverklaring gelet op de aangifte, de verklaringen van getuigen, de bevindingen van de politie en het aantreffen van de fiets en privé-eigendommen van verdachte.
03/702697-15
De officier van justitie acht de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezen gelet op de aangiften en de bekennende verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
03/866363-15
Ten aanzien van een bewezenverklaring van dit feit heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
03/232081-13
De verdediging verzoekt vrijspraak voor de feiten 1 en 3. Ten aanzien van een bewezenverklaring van de overige feiten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
03/211930-14
Ten aanzien van feit 1 primair heeft de verdediging vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Ten aanzien van een bewezenverklaring van feit 1 subsidiair en feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
03/702697-15
De verdediging heeft zich ten aanzien van de drie ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, evenwel met uitzondering van het medeplegen. Daarvan moet verdachte worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
03/866363-15 [1]
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte saté heeft gestolen van [slachtoffer 1] gelet op:
- de aangifte van [aangever 1] , eigenaar van [slachtoffer 1] ; [2]
- de bekennende verklaring die verdachte heeft afgelegd ter terechtzitting van 10 november 2015.
Niet bewezen kan worden dat verdachte dit feit tezamen met een ander of anderen heeft gepleegd, nu uit het dossier volgt dat de medeverdachte reeds naar de bovenverdieping was gelopen vóórdat verdachte de saté uit de vriezer pakte.
03/232081-13 [3]
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte van zowel feit 1 als feit 3 vrijgesproken dient te worden wegens onvoldoende bewijs. Ten aanzien van feit 1 ontbreekt in het dossier een proces-verbaal van onderzoek naar het betreffende wapen en bij feit 3 ontbreekt een proces-verbaal van onderzoek van het aangetroffen hennepgruis.
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte in zijn woning MDMA (feit 2) aanwezig heeft gehad en een kentekenplaat heeft verduisterd (feit 4) gelet op:
- de bevindingen van de verbalisanten bij de doorzoeking van de woning van verdachte en het aantreffen van 60 pillen en een van diefstal afkomstige kentekenplaat; [4]
- de bevindingen uit het onderzoek van de pillen waaruit bleek dat de pillen MDMA bevatten; [5]
- de aangifte van diefstal van de aangetroffen kentekenplaat; [6]
- de bekennende verklaring die verdachte heeft afgelegd ter terechtzitting van
10 november 2015.
03/211930-14 [7]
Op 18 september 2014 heeft [aangever 2] aangifte gedaan namens [slachtoffer 2] en namens [slachtoffer 3] . [aangever 2] heeft verklaard dat bij een mobiele screeningseenheid van “ [slachtoffer 2] ” aan de [straatnaam 1] te Kerkrade een stroomkabel is gestolen. Deze kabel liep van deze eenheid naar een stroomkast, die bij het politiebureau stond. Deze stroomkast is eigendom van [slachtoffer 3] . De stroomkast bleek te zijn opengebroken. [8] De stroomkabel werd door de politie teruggegeven aan de eigenaar/rechthebbende [naam eigenaar/rechthebbende] , in de persoon van [slachtoffer 3] te Kerkrade. [9]
Naar aanleiding van een melding dat gezien werd dat iemand bezig was met het stelen van goederen bij een oplegger van “ [slachtoffer 2] ” en wegreed op een fiets, hebben verbalisanten op 18 september 2014 om 2:10 uur aldaar een onderzoek ingesteld. In de directe omgeving van de oplegger van [slachtoffer 2] werd een witte fiets met daaroverheen een donkergroene jas aangetroffen. Onder deze jas lag een krachtstroomkabel en een tas met daarin inbrekerswerktuig, een tablet en een kentekenbewijs van het kenteken [kenteken 1] . Dit kenteken bleek te zijn afgegeven voor een Yamaha, die op naam staat van [verdachte] , geboren op [geboortegegevens verdachte] . De stroomkabel bleek afkomstig te zijn van de oplegger van [slachtoffer 2] . Het luik van deze oplegger was verbroken. Achter dit luik was de stroomaansluiting van de oplegger. [10]
Bovenstaande melding was afkomstig van getuige [getuige] . Hij heeft verklaard dat hij in de nacht van 18 september 2014 om 2:00 uur hard gezoem hoorde. Toen hij naar buiten keek, zag hij een jongen met een donkergroene jas die bij een container van “ [slachtoffer 2] ”, die staat aan de [straatnaam 1] te Kerkrade, aan een luik aan het klooien was. De man had even later een kabel in zijn handen. De man trok aan de kabel en volgde deze door de groenvoorziening heen. De man liep een paar keer heen en weer tussen de ingang van de container en het politiebureau. Even later kwam de man terug met een fiets en twee of drie tassen. Die tassen leken zwaar omdat de man een paar keer zijn evenwicht verloor en bijna van zijn fiets viel. De man fietste met de tassen weg in de richting van de [straatnaam 1] . [11]
Gelet op de aangifte, de bevindingen van de verbalisanten en de verklaring van de getuige [getuige] acht de rechtbank, anders dan de verdediging, bewezen dat verdachte een stroomkabel door middel van braak en verbreking heeft gestolen. Daarmee acht de rechtbank feit 1 primair bewezen.
De verklaring van verdachte inhoudende dat hij de kabel in de struiken heeft gevonden en deze daarom bij zijn privé-eigendommen is aangetroffen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Getuige [getuige] ziet immers een persoon met zware tassen wegfietsen die even daarvoor bij de screeningseenheid van [slachtoffer 2] met een kabel is bezig geweest en aan een kabel heeft getrokken. Hij is deze zelfs door de groenvoorziening heen gevolgd. Nog geen 10 minuten later wordt de stroomkabel bij de fiets en de privé-eigendommen van verdachte, onder een donkergroene jas, aangetroffen. Een dergelijk korte tijdspanne tussen de diefstal van de stroomkabel en het aantreffen van die kabel bij de spullen van verdachte logenstraft de verklaring van verdachte.
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte een fiets heeft verduisterd gelet op:
- de aangifte van [slachtoffer 4] van diefstal van zijn fiets; [12]
- de bekennende verklaring die verdachte heeft afgelegd ter terechtzitting van
10 november 2015.
03/702697-15 [13]
Op 27 april 2015 heeft [slachtoffer 5] aangifte gedaan van het volgende. In de nacht van 26 op 27 april 2015 is in zijn garage aan [straatnaam 2] te Landgraaf ingebroken. De ruit van de toegangsdeur van de garage was ingeslagen en uit zijn garage waren de volgende goederen weggenomen: twee fietsen van het merk Giant, een gereedschapskoffer met daarin gereedschap, een blauwe weekendtas met daarin pasjes, veiligheidsbrillen en een kopie van een paspoort, een rugzak met daarin gereedschappen, een groene boodschappentas met daarin twee appeltaarten en een koekjestaart, drie kratten bier, een motorkettingzaag, een overall en een jas. [14]
Op 27 april 2015 heeft [slachtoffer 6] aangifte gedaan van het volgende. In de nacht van 26 op 27 april 2015 zijn vanuit zijn niet afgesloten schuur aan [straatnaam 3] te Landgraaf de volgende goederen weggenomen: een mountainbike van het merk X-track, een motorheggenschaar en een bladblazer. [15]
Op 27 april 2015 wordt door [slachtoffer 7] aangifte gedaan van het volgende. In de nacht van 26 op 27 april 2015 zijn uit haar niet afgesloten berging aan de [straatnaam 4] te Landgraaf de volgende goederen weggenomen: een fiets van het merk Altra, een fietstas met daarin een regenbroek en een fietsenbandplakset, flessen drank, een asbak en een zak aardappelen. [16]
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij bovenstaande diefstallen heeft gepleegd en dat hij daarbij alleen heeft gehandeld. [17] Verdachte heeft ontkend dat hij het raam van de garage aan [straatnaam 2] te Landgraaf heeft vernield.
Gelet op de aangiften en de verklaring van verdachte acht de rechtbank bewezen dat verdachte de feiten 1 tot en met 3 heeft gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat verdachte alleen heeft gehandeld nu geen aanwijzingen uit het dossier naar voren komen dat naast verdachte een of meer derde(n) betrokken was/waren. Van medeplegen zal verdachte dan ook worden vrijgesproken. De rechtbank acht bij feit 1 braak bewezen ondanks dat verdachte dit ontkent. Uit het dossier komt geen reden naar voren waarom de rechtbank zou moeten twijfelen aan de juistheid van de aangifte van [slachtoffer 5] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
omstreeks 25 oktober 2012 in de gemeente Landgraaf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen saté, toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
03/232081-13
2.
op 18 december 2013 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad 60 pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
in de periode van 30 augustus 2013 tot en met 18 december 2013 in de gemeente Kerkrade opzettelijk een kentekenplaat voorzien van teken [kenteken 2] , toebehorende aan een ander, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder van voornoemde kentekenplaat, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
03/211930-14
1.
op 18 september 2014 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een stroomkabel, toebehorende aan een ander dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
2.
in de periode van 8 februari 2011 tot en met 18 september 2014 te Waubach in de gemeente Landgraaf opzettelijk een fiets (merk QWIC), toebehorende aan [slachtoffer 4] , welke fiets hij, verdachte, anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
03/702697-15
1.
in de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een garage, behorende bij de woning, gelegen aan [straatnaam 2] , heeft weggenomen twee fietsen, merk Giant, een gereedschapskoffer inhoudende gereedschappen, een tas inhoudende pasjes en veiligheidsbrillen en een kopie van een paspoort, een rugzak inhoudende gereedschappen, een tas inhoudende taarten, drie kratten bier, een motorkettingzaag, een overall en een jas, toebehorende aan [slachtoffer 5] , waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
in de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mountainbike, merk X-track en een motorheggenschaar en een bladblazer, merk Stihl toebehorende aan [slachtoffer 6] ;
3.
in de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, merk Altra, en een fietstas inhoudende een regenbroek en een fietsenbandplakset en flessen inhoudende drank en een asbak en een zak aardappelen toebehorende aan [slachtoffer 7] .

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. 03/866363-15:
diefstal
T.a.v. 03/232081-13 feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
T.a.v. 03/232081-13 feit 4:
verduistering
T.a.v. 03/211930-14 feit 1 primair:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
T.a.v. 03/211930-14 feit 2:
verduistering
T.a.v. 03/702697-15 feit 1 primair:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 03/702697-15 feit 2 primair:
diefstal
T.a.v. 03/702697-15 feit 3 primair:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Gezondheidspsycholoog [naam psycholoog] heeft over de geestvermogens van de verdachte op
7 augustus 2015 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De psycholoog heeft beschreven dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van lage begaafdheid/zwakbegaafdheid (op het grensgebied van een lichte verstandelijke handicap) en van antisociale persoonlijkheidskenmerken.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verdachte strafbaar is, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vier maanden onder aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de strafoplegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft tussen 2012 en 2015 achtereenvolgens saté gestolen, harddrugs in zijn woning aanwezig gehad, een gestolen kentekenplaat en een gestolen fiets voorhanden gehad, een stroomkabel gestolen, en diverse goederen uit een garage en schuurtjes gestolen.
Verdachte is een notoire lastpak die continu op dievenpad lijkt te zijn. Verdachte opereert daarbij op verschillende gebieden. Niets lijkt veilig voor zijn nimmer aflatende zoektocht naar mogelijkheden om in de marge van de samenleving geld te verdienen over de rug van anderen. Inbraken, diefstallen, drugsfeiten en gestolen waar voorhanden hebben - verdachte draait er zijn hand niet voor om. Dat het daarbij ook vreselijk mis kan gaan blijkt uit de zaak met parketnummer: 03/700201-15, die eveneens op 10 november 2015 door de rechtbank werd behandeld. In die zaak heeft verdachte een koperen leiding gestolen. Als gevolg van die diefstal heeft hij een ontploffing te weeg heeft gebracht met een schade die in de miljoenen euro’s loopt. Verdachte mag van geluk spreken dat het in de onderhavige zaak niet op een dergelijke manier is misgegaan. Door de diefstal van een stroomkabel met braak had immers brand kunnen ontstaan met wederom verstrekkende schade tot gevolg.
Ook de drie laatste bewezenverklaarde feiten rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte heeft ingebroken in een garage en in schuurtjes en heeft daar diverse goederen weggenomen. Aan de garagedeur heeft hij schade toegebracht. Een inbraak veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengt een inbraak voor de benadeelden ook materiële schade en overlast met zich mee. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Hij heeft zich kennelijk enkel en alleen laten leiden door zijn zucht naar geldelijk gewin. Uit verdachtes handelen bij dit feit en de overige bewezen verklaarde vermogensdelicten spreekt bovendien minachting voor andermans eigendommen.
De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee dat uit zijn strafblad blijkt dat hij al veelvuldig voor vermogensdelicten werd veroordeeld, waarbij aan hem ook verschillende onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen werden opgelegd. Deze veroordelingen hebben kennelijk niet het gewenste effect bereikt. Verdachte gaat immers gewoon door met zijn criminele gedrag.
Gezondheidspsycholoog [naam psycholoog] constateert in zijn rapport van 7 augustus 2015 dat de combinatie van intellectuele beperkingen en de reeds sinds zijn puberteit bestaande, moeilijk beïnvloedbaar gebleken verslavingsproblematiek met zich meebrengt dat verdachte slechts in zeer beperkte mate zelfredzaam is. Hij functioneert op (vrijwel) alle levensgebieden moeizaam en is in belangrijke mate aangewezen op een ondersteunend netwerk van hulpverleningsinstanties. De voor zijn verslavingsproblematiek benodigde financiële middelen leiden telkens weer tot criminele handelingen. Pogingen om dit proces om te buigen zijn weinig succesvol gebleken, aldus [naam psycholoog] . Verdachte wordt al lang en intensief begeleid, is desondanks nog steeds verslaafd aan roesmiddelen en blijft delicten plegen. Dat tezamen genomen verhoogt het recidivegevaar. Verdachte is op zich wel van goede wil en realiseert zich dat ondersteuning en bijsturing nodig is, maar onttrekt zich ook regelmatig aan toezicht en dergelijke. Om enig blijvend resultaat te kunnen bereiken is het volgens [naam psycholoog] dan ook primair van belang om de verslavingsproblematiek aan te pakken door middel van een verplichte, intramurale behandeling in de verslavingszorg. Na afronding van een klinische behandeling moet verdachte veel structuur geboden blijven worden, omdat er zonder die structuur een zeer groot risico is dat hij terugvalt in zijn verslavingsgedrag. Inzet van een (F)ACT-team maakt dan intensievere begeleiding en controle mogelijk, en voorziet het beste in de noodzaak om verdachtes gedrag extern te begrenzen en te reguleren; zelf is hij daartoe slechts in zeer beperkte mate in staat. Een en ander is volgens [naam psycholoog] mogelijk in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel, gecombineerd met een verplicht reclasseringstoezicht. Ook de reclassering heeft in haar rapport van 11 september 2015 een klinische behandeling geadviseerd, met daarnaast reclasseringstoezicht en een meldplicht.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, dan ook van oordeel dat enkel het opleggen van een klinische behandeling, gevolgd door ambulante behandeling en reclasseringstoezicht de voortzetting van het criminele gedragspatroon van verdachte mogelijk kan beteugelen. Verdachte moet er nu wel van doordrongen zijn dat dit de allerlaatste mogelijkheid is om met professionele hulp zijn leven een positieve wending te geven.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de oriëntatiepunten die zijn geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en hetgeen is bepaald in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de veroordeling tot een lange gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 03/700201-15, welke zaak gelijktijdig maar niet gevoegd met de onderhavige zaken is behandeld en waarin eerder vandaag uitspraak is gedaan, zal de rechtbank in de onderhavige zaak verdachte veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Aan deze voorwaardelijke straf zullen worden verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de psycholoog en de reclassering zijn beschreven, te weten een klinische behandelverplichting, gevolgd door ambulante behandeling door het FACT-team, alsmede een meldplicht in het kader van reclasseringstoezicht, gedurende de proeftijd van twee jaren.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 85,00, geheel bestaande uit materiële schade voor feit 1 onder parketnummer 03/211930-14 en de benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 6.614,00 voor het feit onder parketnummer 03/866363-15, bestaande uit € 4.614,00 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De verdediging heeft verzocht om af te zien van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Volgens de raadsman is de schadevergoedingsmaatregel in het leven geroepen voor met name slachtoffers van misdrijven die én de weg niet goed kennen bij het invorderen en executeren van een geldvordering én voor wie een nieuwe confrontatie met een veroordeelde dader een extra belasting of hindernis vormt. De maatregel dient voorts om betalingsonwillige daders te dwingen om te betalen. Het opleggen van de maatregel leidt in dit geval tot onnodige pressie op de verdachte die weliswaar wil betalen, maar het niet kan betalen. Gelet hierop heeft de verdediging verzocht de professionele benadeelde partijen niet ontvankelijk in hun vordering te verklaren.
De rechtbank overweegt dat het verweer ten aanzien van het achterwege laten van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel bij professionele partijen en de argumenten daarvoor tot niet ontvankelijk verklaren van de vorderingen van die benadeelde partijen moet leiden, geen steun vindt in het recht. Dat verweer zal dan ook worden gepasseerd.
De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij [slachtoffer 3] materiële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde.
De stelling van de raadsman dat de montagekosten niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat [slachtoffer 3] het slot kennelijk zelf heeft vervangen, vindt geen steun in het recht.
Nu het schadebedrag verder niet door de verdediging is betwist en het de rechtbank onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, stelt de rechtbank de totale schade van [slachtoffer 3] vast op € 85,00 en wijst zij het gevorderde bedrag van € 85,00 toe.
Verder zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Ten slotte zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden materiële schade niet het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering ziet namelijk op schade die al eerder is ontstaan. Ten aanzien van deze post zal de vordering dan ook worden afgewezen.
Ten aanzien van de immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard. In geval er geen sprake is van fysiek letsel – zoals hier aan de orde – kan slechts in een beperkt aantal gevallen immateriële schadevergoeding worden toegekend. Deze gevallen zijn limitatief in de wet opgesomd (artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek). Uit het voegingsformulier blijkt dat de benadeelde partij behoorlijk aangeslagen was door hetgeen is gebeurd. Hij heeft angstgevoelens ondervonden. De rechtbank begrijpt dat de benadeelde partij deze negatieve gevoelens graag op de dader zou willen verhalen. De wet stelt echter strenge eisen aan het verhalen (op daders) van deze negatieve gevoelens. Verhaal is alleen dan mogelijk als er sprake is van dusdanig geestelijk letsel dat dit kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoon. Hiervan is slechts sprake indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van bijvoorbeeld angst, schrik, onzekerheid en nervositeit vallen niet onder het bereik van dit wetsartikel. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De benadeelde partij zal ten aanzien van deze post niet-ontvankelijk worden verklaard.
Verder zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten die verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 63, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder parketnummer 03/232081-13 feiten 1 en 3 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten tot een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
veroordeelde dient zich gedurende het toezicht te melden en te blijven melden bij de Justitiële Verslavingszorg, zolang deze reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht;
veroordeelde is verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen op de FPAV (Forensisch Psychiatrische Afdeling voor verslaafden) van Radix Mondriaan Zorggroep te Heerlen of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, gedurende maximaal twaalf maanden of zo veel korter als geïndiceerd wordt geacht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
veroordeelde is verplicht zich aansluitend aan deze klinische behandeling onder ambulante behandeling te stellen en zich te laten begeleiden door het FACT-team van Radix Mondriaan Zorggroep of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven. Veroordeelde zal zich daarbij dienen te houden aan de aanwijzingen, die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling zullen worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij(en) en schadevergoedingsmaatregel(en)
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , gevestigd te Kerkrade, te betalen € 85,00;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 3] , van € 85,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] , gevestigd te Heerlen, voor zover die ziet op vergoeding van materiële schade af;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zijn vordering, voor zover die ziet op vergoeding van immateriële schade, niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat de benadeelde partij de vordering tot vergoeding van immateriële schade slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 november 2015.
Mr. Bax is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
hij, verdachte, op of omstreeks 25 oktober 2012, in de gemeente Landgraaf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen saté, in elk geval etenswaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of aan [aangever 1] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s);
03/232081-13
1.
hij op of omstreeks 18 december 2013 te Kerkrade (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 18 december 2013 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 60 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 18 december 2013 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 392 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij inde periode van 30 augustus 2013 tot en met 18 december 2013 in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland opzettelijk een kentekenplaat voorzien van teken [kenteken 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder van voornoemde kentekenplaat, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
03/211930-14
1.
hij, verdachte, op of omstreeks 18 september 2014 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een stroomkabel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 18 september 2014 in de gemeente Kerkrade opzettelijk een stroomkabel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, welk goed hij, verdachte, anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 8 februari 2011 tot en met 18 september 2014 te Waubach in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, opzettelijk een fiets (merk QWIC), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, welke fiets hij, verdachte, anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
03/702697-15
1.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garage, behorende bij de woning, gelegen aan [straatnaam 2] , heeft weggenomen twee fietsen, merk Giant, in elk geval een fiets, merk Giant en/of een gereedschapkoffer inhoudende
gereedschap(pen) en/of een tas inhoudende (een) pasje(s) en/of (een) veiligheidsbril(len) en/of een kopie van een paspoort en/of een rugzak inhoudende gereedschap(pen) en/of een tas inhoudende (een) taart(en) en/of drie kratten bier, in elk geval een krat bier en/of een (motor)kettingzaag en/of een overall en/of een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee fietsen, merk Giant, in elk geval een fiets, merk Giant en/of een gereedschapkoffer inhoudende gereedschap(pen) en/of een tas inhoudende (een) pasje(s) en/of (een) veiligheidsbril(len) en/of een kopie van een paspoort en/of een rugzak inhoudende gereedschap(pen) en/of een tas inhoudende (een) taart(en) en/of drie kratten bier, in elk geval een krat bier en/of een (motor)kettingzaag en/of een overall en/of een jas, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeld(e) goed(eren) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee fietsen, merk Giant, in elk geval een fiets, merk Giant en/of een gereedschapkoffer inhoudende gereedschap(pen) en/of een tas inhoudende (een) pasje(s) en/of (een) veiligheidsbril(len) en/of een kopie van een paspoort en/of een rugzak inhoudende gereedschap(pen) en/of een tas inhoudende (een) taart(en) en/of drie kratten bier, in elk geval een krat bier en/of een (motor)kettingzaag en/of een overall en/of een jas heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mountainbike, merk X-track en/of een (motor)heggenschaar en/of een bladblazer, merk Stihl, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s);
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mountainbike, merk X-track en/of een (motor)heggenschaar en/of een bladblazer, merk Stihl, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist(en) dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een mountainbike, merk X-track en/of een (motor)heggenschaar en/of een bladblazer, merk Stihl, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, merk Altra en/of (een) fietstas(sen) inhoudende een regenbroek en/of een fietsenbandplakset en/of (een) fles(sen) inhoudende drank en/of een asbak en/of een zak
aardappelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s);
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf,in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fiets, merk Altra en/of (een) fietstas(sen) inhoudende een regenbroek en/of een fietsenbandplakset en/of (een) fles(sen) inhoudende drank en/of een asbak en/of een zak aardappelen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 26 april 2015 tot en met 27 april 2015 in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een fiets, merk Altra en/of (een) fietstas(sen) inhoudende een regenbroek en/of een fietsenbandplakset en/of (een) fles(sen) inhoudende drank en/of een asbak en/of een zak aardappelen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg Zuid, proces-verbaalnummer PL2421 2012122819, gesloten d.d. 18 november 2012, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 37.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , d.d. 26 oktober 2012, dossierpagina’s 4 t/m 7.
3.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg Zuid, proces-verbaalnummer PL2421 2013137239, gesloten d.d. 2 februari 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 54.
4.Het proces-verbaal van doorzoeking, d.d. 19 december 2013, dossierpagina’s 4 en 5.
5.De kennisgeving van inbeslagname, d.d. 19 december 2013, dossierpagina’s 28 en 29. De aanvraag extern forensisch onderzoek, d.d. 7 januari 2014, dossierpagina’s 43 t/m 46. Het rapport Identificatie van drugs en precursoren, d.d. 23 januari 2014, dossierpagina’s 47 t/m 48. (Waarbij de rechtbank geen onregelmatigheid heeft aangetroffen in de keten van nummering)
6.Het proces-verbaal van aangifte van [naam aangever] , d.d. 31 augustus 2013, dossierpagina 52 en 53.
7.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg Zuid, proces-verbaalnummer PL2421 2014104237, gesloten d.d. 7 oktober 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 41.
8.Het proces-verbaal van aangifte namens [slachtoffer 3] , d.d. 18 september 2014, dossierpagina’s 4 t/m 6
9.Het proces-verbaal, d.d. 7 oktober 2014, paginanummer 3.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 18 september 2014, dossierpagina 9.
11.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] , d.d. 18 september 2014, dossierpagina’s 14 en 15.
12.Het proces-verbaal van aangifte van diefstal op 8 februari 2011 van [slachtoffer 4] , dossierpagina’s 7 en 8.
13.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, stamproces-verbaalnummer PL2300-2015077743, gesloten d.d. 2 juli 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 434.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , d.d. 27 april 2015, dossierpagina’s 172 t/m 189.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , d.d. 27 april 2015, dossierpagina’s 190 t/m192.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , d.d. 27 april 2015, dossierpagina’s 193 t/m 198.
17.De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 10 november 2015 heeft afgelegd.