Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 november 2015
- de akte overlegging producties van [gedaagde]
- de akte overlegging producties van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 19 november 2015, waar beide partijen zijn verschenen en hun standpunten hebben toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnota’s.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
NJ1991, 708). Voor het aannemen van rechtsverwerking is enkel stilzitten, ook gedurende ruime tijd, niet voldoende. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist, als gevolg waarvan hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken (HR 24 april 1998,
NJ1998, 621). Nu [gedaagde] dergelijke bijkomende omstandigheden niet heeft gesteld en deze evenmin uit de overgelegde processtukken zijn gebleken, kan niet geoordeeld worden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiser] nakoming van de betalingsverplichtingen door [gedaagde] vordert.
€ 600,00