Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- één bundeltje van 10 coupures van € 100,- en 80 coupures van € 50,-;
- één bundeltje van 10 coupures van € 50,- en 75 coupures van € 20,- en
- één bundeltje van 100 coupures van € 20,-.
- één bundeltje bestond enkel uit coupures van € 20,- en was omwikkeld met twee elastiekjes;
- één bundeltje bestond uit coupures van € 50,- en € 100,- en
- één bundeltje bestond uit coupures van € 20,- en € 50,-.
alibidat hij daartegenover heeft gesteld acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Daarbij neemt zij in aanmerking dat verdachte zich van meet af aan op zijn zwijgrecht heeft beroepen en pas in het verhoor van 5 oktober 2015, één dag voor de inhoudelijke zitting, voor het eerst heeft verklaard dat hij ten tijde van de overval in een sportschool in Eindhoven was. De rechtbank ziet niet in waarom verdachte deze verklaring niet veel eerder heeft afgelegd. Verdachte had - hetgeen ook voor de hand had gelegen - immers al ten tijde van zijn inverzekeringstelling kunnen aangeven dat hij ’s ochtends in de sportschool was en dat hij de overval dus niet gepleegd kan hebben. Verdachtes verklaring kan bovendien niet geverifieerd worden. Voor zover er al beelden van bewakingscamera’s van de sportschool zijn gemaakt, is niet de verwachting dat die na 8 maanden nog voorhanden zijn. Dat was wellicht anders geweest wanneer verdachte direct had verteld dat hij bij de sportschool was ten tijde van de overval.
alternatieve scenariovoor de aanwezigheid van zijn DNA op de aangetroffen bivakmuts en jas, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte heeft eerst ter terechtzitting van 22 juni 2015, nadat hij van het hele dossier heeft kunnen kennisnemen, aangegeven dát hij een verklaring wilde afleggen. Die verklaring heeft hij vervolgens pas op 5 oktober 2015 afgelegd. Als de verklaring van verdachte voor de aanwezigheid van zijn DNA op de bivakmuts en de zwarte jas zo eenvoudig is als verdachte nu stelt, ziet de rechtbank niet in waarom hij die verklaring niet veel eerder heeft afgelegd. In plaats daarvan heeft verdachte ervoor gekozen maanden te wachten met het afleggen van een verklaring. In dit verband merkt de rechtbank op dat het immers al ten tijde van de behandeling in raadkamer van 26 maart 2015 bekend was dat verdachtes DNA was aangetroffen op de bivakmuts die in de buurt van de plaats delict werd gevonden. Verdachte heeft toen geen verklaring willen geven voor het aantreffen daarvan, maar zich op zijn zwijgrecht beroepen. Later werd bekend dat het DNA van verdachte ook werd aangetroffen op de zwarte jas die in de buurt van de plaats delict werd aangetroffen. Verdachte heeft ook op de pro forma zitting van 29 mei 2015 geen verklaring gegeven voor het aantreffen van zijn DNA op de bivakmuts en de zwarte jas. Uit de zich in het dossier bevindende tapgesprekken blijkt echter dat verdachte op 30 mei 2015, één dag na de pro forma zitting, een telefoongesprek voerde met zijn vriendin, waarin hij tegen haar vertelde hoe het DNA op deze kledingstukken terecht zou zijn gekomen.
alibien het door hem geschetste
alternatieve scenariovoor de aanwezigheid van zijn DNA op dadersporen op de plaats delict dan ook onaannemelijk.
- dreigend hebben geroepen: “Liggen, handen op de rug” en “Politie, politie, staan blijven, liggen” en “Geld, geld, waar is het geld?” en “Schiet hem in zijn been, dan gaat hij wel praten” en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 2] hebben gericht en de handen en/of polsen van voornoemde [slachtoffer 2] hebben vastgebonden en
- voornoemde [slachtoffer 2] meermalen hebben geslagen en voornoemde [slachtoffer 2] hebben geschopt.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd.
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar.
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- verklaart voornoemde benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van de overige gevorderde materiële schade ter zake post 2) en de gevorderde materiële schade ter zake de posten 3) tot en met 6);
- wijst af de overige gevorderde materiële schade ter zake post 9);
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer voornoemd van een bedrag van € 3.925,13, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 49 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
- veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 12 februari 2015 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien verdachte en/of een van zijn mededaders heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van € 3.925,13, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 12 februari 2015 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemde benadeelde partij daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of een van zijn mededaders aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op € 1.200,00.
- verklaart voornoemde benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van de overige gevorderde materiële schade ter zake de posten 2) en 4);
- wijst af de overige gevorderde materiële schade ter zake de posten 1), 3) en 5);
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer voornoemd van een bedrag van € 2.072,76, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
- veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 12 februari 2015 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien verdachte en/of een van zijn mededaders heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2.072,76, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 12 februari 2015 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemde benadeelde partij daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of een van zijn mededaders aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op € 1.200,00.
- dreigend heeft geroepen: “Liggen, handen op de rug” en/of “Politie, politie, staan blijven, liggen” en/of “Geld, geld, waar is het geld?” en/of “Schiet hem in zijn been, dan gaat hij wel praten”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 2] heeft gericht en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 2] heeft gericht en/of de handen en/of polsen van voornoemde [slachtoffer 2] heeft vastgebonden en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] (meermalen) heeft geslagen (onder meer met een vuurwapen, althans met een hard voorwerp) en/of voornoemde [slachtoffer 2] (meermalen) heeft geschopt;