Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[onderbewindgestelde] ,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 22 oktober 2015
- de mondelinge behandeling ter zitting van 9 november 2015.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 13 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen woningstichting De Woonplaats en [onderbewindgestelde], vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De Woonplaats vorderde ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] wegens overlast die hij zou veroorzaken voor omwonenden. De huurder, [onderbewindgestelde], huurt sinds augustus 2011 een woning van De Woonplaats en is momenteel gedwongen opgenomen in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De Woonplaats heeft meerdere klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, bedreigingen en rommel in de gemeenschappelijke delen van het appartementencomplex. De vordering tot ontruiming werd gedaan als onmiddellijke voorziening, omdat de Woonplaats meende dat de overlast zo ernstig was dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kon worden afgewacht.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende zekerheid is over de uitkomst van de bodemprocedure, waarin De Woonplaats ontbinding van de huurovereenkomst heeft gevorderd. Hoewel er klachten zijn over de overlast, wordt de gegrondheid van deze klachten door [onderbewindgestelde] gemotiveerd betwist. De rechter concludeert dat de kort geding procedure niet de juiste gelegenheid biedt om de gegrondheid van de klachten nader te onderzoeken. Daarom werd de vordering tot ontruiming afgewezen. De Woonplaats werd veroordeeld in de proceskosten van [onderbewindgestelde].