Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[verweerder 1]h.o.d.n.
[verweerder 1], gevestigd te [vestigingsplaats verweerder 1] aan het adres [adres verweerder 1]
[verweerder 2],
wonend [adres verweerder 2] ,
[woonplaats verweerder 2] ,
[verweerder 3],
wonend [adres verweerder 3] ,
[woonplaats verweerder 3] ,
1.De procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt van de mondelinge behandeling van de zaak die is gehouden op 4 november 2015.
2.De feiten
(…) U heeft aangegeven de arbeidsovereenkomst met cliënt in goed onderling overleg en op neutrale gronden te willen beëindigen.
(…) Ik heb van u een brief ontvangen, waarin u aangeeft dat ik zou hebben aangegeven de arbeidsovereenkomst in goed onderling overleg en op neutrale gronden te willen beëindigen, dit is overigens niet door mij aangegeven.
(…) In bovengenoemde zaak kwam uw brief van 9 maart 2015 in mijn bezit.
Zoals ik telefonisch en als in de brief heb aangegeven gaat onze voorkeur uit naar re-integratie, echter als Daan [verzoeker] de voorkeur geeft de arbeidsovereenkomst in onderling overleg te beeindigen, zijn wij bereid daar in mee te denken.
Graag verneem ik per omgaande van u of u bereid bent om de onderhavige zaak op deze wijze af te wikkelen.”
Kortom, er is geen overeenstemming en de onderhandelingen zijn beëindigd en voor zover daar nog twijfel zou kunnen bestaan, laat ik u dit bij dezen uitdrukkelijk weten.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
willen wij daar wel aan meewerken”en
“ben ik bereid”.De brief bevat geen concrete voorstellen en geeft ook geen blijk van een reactie op een door de gemachtigde van [verzoeker] gedaan voorstel, zoals tijdens het telefoongesprek van 12 februari 2015 zou zijn afgesproken. Dat door geen van partijen op dat moment een concreet voorstel is gedaan, blijkt ook uit de brief van 12 maart 2015 ( punt 2.7). Uit deze brief, waarvan de inhoud door [verweerders] niet is weersproken, blijkt dat partijen enkel akkoord zijn met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst in goed onderling overleg en op neutrale gronden. Dat dit ook voor de gemachtigde van [verzoeker] duidelijk is, blijkt uit het feit dat hij vervolgt met: “
Namens cliënt nodig ik u uit een voorstel te doen in de vorm van een concept vaststellingsovereenkomst waarbij rekening wordt gehouden met de fictieve opzegtermijn, de ontbindingsvergoeding en de kosten van rechtsbijstand van cliënt.”