ECLI:NL:RBLIM:2015:9585

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 november 2015
Publicatiedatum
17 november 2015
Zaaknummer
03/659459-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling van een verdachte na herhaalde aanhouding voor hetzelfde feit

In deze zaak heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Limburg de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling van de verdachte getoetst. De verdachte werd op 12 november 2015 om 3:00 uur aangehouden op verdenking van het tonen van een vervalste verblijfsvergunning. Na zijn aanhouding werd hij overgebracht naar de Brigade Koninklijke Marechaussee, waar hij om 3:15 uur arriveerde. Om 3:50 uur werd hij voorgeleid aan de hulpofficier van justitie, die om 3:57 uur het bevel tot ophouden voor onderzoek gaf. Kort daarna, om 4:00 uur, simuleerde de verdachte hartproblemen, wat leidde tot een bezoek aan het toilet. Tijdens dit bezoek verdween de vervalste verblijfsvergunning, die later weer werd aangetroffen in het toilet. De verdachte werd om 5:15 uur in vrijheid gesteld, maar werd later die ochtend opnieuw aangehouden, waarbij hij om 8:00 uur opnieuw voor de hulpofficier werd voorgeleid. De rechter-commissaris oordeelde dat de inverzekeringstelling onrechtmatig was, omdat de wettelijke termijnen niet correct waren nageleefd. De tijd die de verdachte al in hechtenis was, moest worden meegerekend bij de termijn voor de inverzekeringstelling. De rechter-commissaris concludeerde dat de verdachte in zijn rechten was geschaad door de lange wachttijden en de herhaalde aanhouding voor hetzelfde feit. Daarom werd de inverzekeringstelling onrechtmatig verklaard en werd de onmiddellijke invrijheidsstelling van de verdachte bevolen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
De rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken.
Parketnummer : 03/659459-15
RC-nummer : 15/1828

Overwegingen en beslissing omtrent inverzekeringstelling

Betreft de verdachte

[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , [geboortedatum] ,
Z.v.w.o.v.p.l.
Uit het voorliggende dossier blijkt dat
nietaan alle voorwaarden voor de inverzekeringstelling is voldaan, zodat de inverzekeringstelling als onrechtmatig moet worden beoordeeld.
De rechter-commissaris overweegt daartoe dat uit het dossier is gebleken dat verdachte op 12 november 2015 om 3:00 uur is aangehouden op verdenking van, kort gezegd, het tonen van een vervalste verblijfsvergunning. Verdachte is overgebracht naar de Brigade Koninklijke Marechaussee, alwaar hij om 3:15 uur is aangekomen. Om 3:50 uur is hij voorgeleid voor de hulpofficier van justitie, die om 3:57 uur het bevel tot ophouden voor onderzoek heeft gegeven.
Uit het proces-verbaal blijkt vervolgens dat verdachte kennelijk om 4:00 uur simuleerde hartproblemen te hebben, waarbij hij zich voorover over de bureautafel liet vallen. Nadat verdachte vervolgens het toilet mocht bezoeken en aldaar 10 minuten was verbleven, bleek dat de bij verdachte aangetroffen, vervalste verblijfsvergunning, die op dezelfde bureautafel had gelegen, was verdwenen. Nadat door de verbalisanten tussen 4:15 uur en 5:00 uur was gezocht naar het verdwenen document is verdachte om 5:15 uur in vrijheid gesteld (en aansluitend meteen opgehouden voor de vreemdelingenwet ter vaststelling van zijn nationaliteit enz..)
Na de invrijheidstelling, op 12 november 2015 om 7.50 uur, is het verdwenen document aangetroffen in het toilet, verstopt in het verlaagde plafond tussen muur en plafond.
Vervolgens is om 8:00 uur verdachte opnieuw aangehouden (kennelijk ook op verdenking van artikel 189 lid 2 en 3 van het Wetboek van Strafrecht, maar deze feiten zijn niet genoemd in de vordering tot toetsing van de officier van justitie).
Om onduidelijke redenen is verdachte vervolgens pas om 8:55 uur voorgeleid voor de hulpofficier, die pas om 9:20 uur het bevel heeft gegeven om verdachte op te houden voor onderzoek.
Om 13:40 is vervolgens de inverzekeringstelling bevolen.
De rechter-commissaris stelt voorop dat een verdachte niet beloond dient te worden als hij zelf het opsporingsonderzoek saboteert door een cruciaal bewijsstuk te verstoppen.
Het enkele feit dat verdachte een tweede keer is aangehouden voor hetzelfde feit zou in het onderhavige geval dan ook niet meteen hoeven leiden tot het oordeel dat de daaropvolgende inverzekeringstelling onrechtmatig is. Indien echter ervoor gekozen wordt om hetzelfde dwangmiddel voor een tweede keer in te zetten, dan mag van de marechaussee verwacht worden dat bij het hanteren van de wettelijke termijnen, de reeds verstreken tijd die is benut voor het ophouden voor het onderzoek, wordt meegeteld bij de termijn voordat tot inverzekeringstelling wordt overgegaan. Verdachte is immers kennelijk in de nachtelijke uren tussen 3:00 en 5:00 uur gehoord en heeft geen nachtrust genoten. Deze uren tellen dan ook mee voor het bepalen van de zesuurstermijn. Door vervolgens na de tweede aanhouding een uur en 20 minuten te wachten met het verlenen van het tweede bevel tot ophouden voor onderzoek en vervolgens nog eens ruim vier uur alvorens tot inverzekeringstelling over te gaan, zijn de wettelijke termijnen zodanig opgerekt, dat verdachte in zijn rechten is geschaad.
De rechter-commissaris oordeelt de inverzekeringstelling dan ook onrechtmatig en beveelt de onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte.

DE BESCHIKKING

Oordeelt de inverzekeringstelling van de verdachte onrechtmatig en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling;
Roermond, 13 november 2015,
mr. A.P.A. Bisscheroux