ECLI:NL:RBLIM:2015:9260

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 oktober 2015
Publicatiedatum
3 november 2015
Zaaknummer
4527436 CV EXPL 15-10127
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Brand Bierbrouwerij B.V. een kort geding aangespannen tegen meerdere gedaagden wegens huurachterstand van een bedrijfsruimte. De procedure begon met een dagvaarding op 19 oktober 2015, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 oktober 2015. Tijdens de zitting trok Brand haar vordering in tegen gedaagde sub 4. De huurachterstand betrof minimaal vier maanden, met een totaalbedrag van € 19.508,97, inclusief contractuele rente. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat het spoedeisende belang van Brand voldoende was aangetoond. De rechter concludeerde dat de gedaagden tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat leidde tot de toewijzing van de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de lopende huur, alsook de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.H.J. Otto en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 4527436 CV EXPL 15-10127
Vonnis in kort geding van 30 oktober 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BRAND BIERBROUWERIJ B.V.,
gevestigd te Wijlre, gemeente Gulpen-Wittem,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.A.M. Vogels
tegen

1.de vennootschap onder firma [naam VOF] v.o.f.,

gevestigd te [vestigingsplaats] aan de [adres 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] ,
wonend te [woonplaats] aan [adres 2] , vennoot van gedaagde sub 1,
3.
[gedaagde sub 3] ,
wonend te [woonplaats] aan [adres 2] , vennoot van gedaagde sub 1,
4.
[gedaagde sub 4] ,
wonend te [woonplaats] aan de [adres 3] , gewezen vennoot van gedaagde sub 1,
gedaagde partijen,
gemachtigde: mr. G.M.W. Scaf.
Partijen zullen hierna Brand en gedaagden genoemd worden

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 19 oktober 2015
  • de van de zijde van gedaagden overgelegde producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 29 oktober 2015.
1.2.
Ter zitting heeft Brand haar vordering jegens gedaagde sub 4 ingetrokken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Brand verhuurt sinds 1 september 2013 aan gedaagde sub 1 de bedrijfsruimte gelegen aan de [adres 1] te [vestigingsplaats] tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huur van laatstelijk € 4.083,01 inclusief btw per maand.
2.2.
Tot en met oktober 2015 is sprake van een huurachterstand van minimaal vier huurtermijnen.

3.De vordering en het geschil

3.1.
Brand vordert (na intrekking van haar vordering jegens gedaagde sub 4) , samengevat, de hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot ontruiming van het gehuurde binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, alsmede tot betaling van de huurachterstand ad € 19.508,97 inclusief contractuele rente vanaf de dag van dagvaarding en van de lopende huur voor elke maand tot aan de ontruiming, een en ander onder verwijzing van gedaagden in de proceskosten.
Het bedrag van € 19.508,97 is als volgt opgebouwd:
€ 3.295,37 huur maart 2015
€ 4.043,53 huur juli 2015
€ 4.043,53 huur augustus 2015
€ 4.043,53 huur september 2015
€ 4.083,01 huur oktober 2015.
3.2.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang is voldoende vast komen te staan.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient met een redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze - of een vergelijkbare - vordering zal slagen. Bij deze beoordeling kan dus slechts een voorlopig oordeel worden gegeven en die beoordeling moet geschieden op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
Gezien de erkende omvang van de huurachterstand staat vast dat gedaagden tekort geschoten zijn in de nakoming van de verbintenissen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. Dientengevolge is voldoende aannemelijk dat een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen. Hetgeen overigens door gedaagden nog is aangevoerd, kan daar simpelweg niet aan afdoen. De gevorderde ontruiming, alsmede de gevorderde betaling van de huurachterstand en van de gebruikersvergoeding tot aan de ontruiming zijn derhalve toewijsbaar, alsmede de gevorderde en niet weersproken vergoeding van buitengerechtelijke kosten, zij het dat de ontruimingstermijn op veertien dagen wordt gesteld.
4.4.
Ter zitting is van de zijde van gemachtigden nog aangevoerd dat de huur over
maart 2015 inmiddels betaald is. Brand heeft daarop medegedeeld dat indien een dergelijke betaling (met vermelding ‘maart’) heeft plaatsgevonden, die betaling op de hoofdvordering en kosten in mindering is gebracht in de zin van art. 6:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW), hetgeen door gedaagden vervolgens niet meer is weersproken, zodat dit verweer verder gepasseerd wordt. De huurachterstand zal derhalve worden toegewezen als gevorderd, waarbij de kantonrechter ervan uitgaat dat met gedane betalingen bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis rekening zal worden gehouden.
4.5.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Brand tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 1.614,73, bestaande uit € 600,00 aan salaris gemachtigde, € 932,00 aan griffierecht en
€ 82,73 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres 1] te [vestigingsplaats] met al de hunnen en het hunne te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Brand te stellen,
5.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om tegen bewijs van kwijting aan Brand
€ 19.508,97 inclusief btw te betalen, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 19 oktober 2015 tot aan de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling van € 4.083,01 inclusief btw per maand aan Brand voor elke maand dat zij niet hebben voldaan aan de veroordeling onder 5.1,
5.4.
veroordeelt gedaagden tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Brand tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.614,73,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
RK