In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Brand Bierbrouwerij B.V. een kort geding aangespannen tegen meerdere gedaagden wegens huurachterstand van een bedrijfsruimte. De procedure begon met een dagvaarding op 19 oktober 2015, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 oktober 2015. Tijdens de zitting trok Brand haar vordering in tegen gedaagde sub 4. De huurachterstand betrof minimaal vier maanden, met een totaalbedrag van € 19.508,97, inclusief contractuele rente. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat het spoedeisende belang van Brand voldoende was aangetoond. De rechter concludeerde dat de gedaagden tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat leidde tot de toewijzing van de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de lopende huur, alsook de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.H.J. Otto en is uitvoerbaar bij voorraad.