In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 12 oktober 2015, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 4 gram cocaïne en 740 tabletten amfetamine op 17 juni 2015 in Eygelshoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning van kennis van de cocaïne, opzettelijk deze verdovende middelen in zijn woning had. De officier van justitie heeft bewezen verklaard dat de verdachte de drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte op basis van het ontbreken van opzet. De rechtbank heeft de verklaring van de verdachte in overweging genomen, waarin hij stelde dat de pillen van een derde waren en dat hij deze wilde teruggeven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de inhoud van zijn woning en dat de aangetroffen cocaïne en amfetamine opzettelijk aanwezig waren. Gezien de omstandigheden, waaronder een gelijktijdig behandelde strafzaak, heeft de rechtbank besloten om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9a en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.