3.3Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte] , op 20 januari 2015 in Bocholtz een ontploffing teweeg heeft gebracht door een vuurwerkbom aan te steken en tot ontploffing te brengen in de nabijheid van de woning [adres] , waardoor zwaar lichamelijk letsel voor anderen en gemeen gevaar voor goederen te duchten was, gelet op:
- het proces-verbaal aangifte d.d. 20 januari 2015, als weergegeven op de pagina’s 55 tot en met 57 van de doornummering;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2015, als weergegeven op de pagina’s 102 en 103 van de doornummering;
- het proces-verbaal d.d. 26 maart 2015, als weergegeven op de pagina’s 200 en 201 van de doornummering;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van
28 september 2015.
Met betrekking tot feit 2:
[slachtoffer] heeft op 20 januari 2015 aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij op
26 december 2014, omstreeks 02.50 uur, een scooter hoorde stoppen voor zijn woning in Bocholtz. Vervolgens hoorde [slachtoffer] een vreemd geluid; het leek alsof er ergens lucht onder druk ontsnapte. Toen hij door zijn slaapkamerraam naar buiten keek, zag [slachtoffer] nog net het achterlicht van een scooter die wegreed. [slachtoffer] heeft vervolgens de camerabeelden bekeken die gemaakt zijn met de camera’s die aan zijn woning zijn bevestigd. Daarop is te zien dat een scooter komt aanrijden en stopt ter hoogte van de linker voorband van [slachtoffer] auto,een Audi met het kenteken [kenteken] ,en dat de persoon die achterop de scooter zit een stekende beweging maakt in de richting van de linker voor- en achterband van de auto. De banden van de autoband van [slachtoffer] bleken te zijn lek gestoken.
[slachtoffer] heeft camerabeelden van dit incident, maar ook van het onder feit 1 ten laste gelegde incident, aan de politie ter beschikking gesteld. De politie heeft de beelden bekeken. Gerelateerd is dat op de beelden van 26 december 2014 te zien is dat de passagier die op de scooter zat, stekende bewegingen maakt in de richting van de linker voor- en achterband van een auto. Volgens de politie is bij het incident op 26 december 2014 dezelfde scooter gebruikt als op 20 januari 2015. Ook de bestuurder van de scooter is dezelfde persoon als degene die de scooter op 20 januari 2015 bestuurde.
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 december 2014 in Bocholtz samen met een ander banden van de personenauto van [slachtoffer] heeft vernield. Verdachte heeft immers ter terechtzitting bekend dat hij degene is die op 20 januari 2015 met een scooter naar de woning van [slachtoffer] is gereden en daar een vuurwerkbom tot ontploffing heeft gebracht. Nu volgens de politie bij het incident op 26 december 2014 dezelfde scooter is gebruikt als bij het incident op
20 januari 2015 en deze scooter op beide dagen door dezelfde persoon werd bestuurd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook betrokken was bij het lek steken van de banden van [slachtoffer] .
Met betrekking tot feit 3:
[medeverdachte] heeft op 12 december 2014 aangifte gedaan. Zij verklaarde dat zij op
12 december 2014 een voicemailbericht op haar telefoon ontving dat afkomstig was van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft het telefoonnummer van haar ex-partner, verdachte. Door de politie werd het voicemailbericht beluisterd. Gehoord werd dat een mannenstem zegt: “Kankerhoertje! Ik blaas jou en je vader op! Ik snij je gezicht open, jij kankerhoertje.”De vader van [medeverdachte] , [vader medeverdachte] , heeft ook aangifte gedaan. Hij verklaarde dat verdachte een voicemailbericht op de telefoon van [medeverdachte] heeft ingesproken waarin verdachte zei dat hij de kop van [vader medeverdachte] eraf zou blazen.Bij verdachte werd een zwarte Samsung telefoon in beslag genomen.Deze telefoon werd onderzocht en bleek voorzien te zijn van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
De rechtbank leidt uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen af dat op 12 december 2014 met de telefoon die bij verdachte in gebruik was, gebeld is naar de telefoon van
[medeverdachte] en dat toen een voicemailbericht is ingesproken. De verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon wel eens aan derden uitleent en dat het zou kunnen zijn dat een ander het voicemailbericht op de telefoon van [medeverdachte] heeft ingesproken, acht de rechtbank onaannemelijk, nu [medeverdachte] zelf verklaart dat zij de stem van verdachte herkent. Desgevraagd heeft verdachte ook niet kunnen verklaren wie het voicemailbericht dan wel zou hebben ingesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het inspreken van een voicemailbericht op een telefoon waarin wordt gedreigd om [medeverdachte] en haar vader op te blazen en haar gezicht open te snijden van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij beiden de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte hen daadwerkelijk om het leven zou brengen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte [medeverdachte] en haar vader,
[vader medeverdachte] , op 12 december 2014 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.