ECLI:NL:RBLIM:2015:9187

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 oktober 2015
Publicatiedatum
30 oktober 2015
Zaaknummer
03/866341-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbergen van bewijsmateriaal in verband met vuurwerkbom

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 12 oktober 2015, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk verbergen en weghalen van bewijsmateriaal in de periode van 20 januari 2015 tot en met 10 februari 2015. De verdachte had een scooter in de kelder van zijn woning geplaatst, terwijl hij wist dat een medeverdachte deze scooter had gebruikt om naar Bocholtz te rijden voor het tot ontploffing brengen van een vuurwerkbom. Daarnaast heeft de verdachte kleding, die door de medeverdachte was gedragen tijdens deze actie, in een vuilnisbak gegooid. Deze handelingen bemoeilijkten de inbeslagneming van de scooter en de kleding door de politie, wat cruciaal was voor het opsporingsonderzoek naar de explosie.

De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 28 september 2015, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschouwde het feit als wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging betwistte dat de verdachte de kleding had weggegooid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de scooter en de kleding had verborgen en aan het onderzoek had onttrokken, met het doel de inbeslagneming te beletten. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d en 189 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866341-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 oktober 2015,
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.W.P. Krijnen, advocaat te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 september 2015. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
bewijsmateriaal heeft verborgen, weggemaakt of aan het onderzoek van de politie heeft onttrokken, zodat dit materiaal niet in beslag zou worden genomen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe heeft zij verwezen naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, alsmede de bekennende verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het feit te bewijzen, met uitzondering van het in de tenlastelegging genoemde weggooien van kleding. Bovendien acht de raadsman niet bewezen het tenlastegelegde onderdeel ‘de kappen van voornoemde scooter af te halen’ omdat dit niet is gebeurd met het oogmerk de scooter te onttrekken aan het onderzoek van de politie.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 20 januari 2015 tot en met 10 februari 2015 in Eygelshoven opzettelijk een scooter, een jas en handschoenen heeft verborgen, weggemaakt en aan het onderzoek van ambtenaren van justitie of politie heeft onttrokken met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen, gelet op:
  • het proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 10 februari 2015, als weergegeven op de pagina’s 396 en 397 van de doornummering;
  • de kennisgeving van inbeslagneming, als weergegeven op de pagina’s 382 en 383 van de doornummering;
  • het proces-verbaal verhoor getuige [medeverdachte 1] d.d. 29 januari 2015, als weergegeven op de pagina’s 135 tot en met 138 van de doornummering;
  • de kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), als weergegeven op de pagina’s 151 tot en met 155 van de doornummering;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 februari 2015, als weergegeven op de pagina’s 430 tot en met 434 van de doornummering;
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van
28 september 2015.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
in de periode van 20 januari 2015 tot en met 10 februari 2015 te Eygelshoven, opzettelijk voorwerpen die konden dienen om de waarheid aan de dag te brengen, te weten
een scooter, Gilera Runner, en diverse kledingstukken (jas en handschoenen), met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen heeft verborgen en weggemaakt en aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, door
  • voornoemde scooter in de kelder van zijn, verdachtes, woning te zetten en
  • voornoemde kleding in een vuilnisbak te gooien.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
opzettelijk voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren en te verijdelen, verbergen, wegmaken en aan het onderzoek van de ambtenaren van justitie of politie onttrekken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de door de officier van justitie gevorderde straf.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft in de periode van 20 januari 2015 tot en met 10 februari 2015 een scooter in de kelder van zijn woning gezet, terwijl hij wist dat medeverdachte [medeverdachte 2] daarmee op
20 januari 2015 naar Bocholtz is gereden om daar een vuurwerpbom tot ontploffing te brengen, waardoor schade was veroorzaakt. Ook heeft verdachte de kleding die [medeverdachte 2] bij het tot ontploffing brengen van de vuurwerkbom heeft gedragen, in een vuilnisbak gegooid. Door zo te handelen heeft verdachte de inbeslagneming van deze scooter en kleding door de politie en daarmee het opsporingsonderzoek ernstig bemoeilijkt, terwijl deze voorwerpen van belang waren om te achterhalen wie de vuurwerkbom tot ontploffing had gebracht.
Voor het verbergen van bewijsmateriaal is in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen oriëntatiepunt vastgesteld .Het feit acht de rechtbnak niet dermate ernstig dat een gevangenisstraf op zijn plaats is.
De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste taakstraf dan ook passend. Verdachte heeft een aanzienlijk strafblad. Gelet daarop en gezien de persoon van verdachte ziet de rechtbank geen redenen om een minder zware sanctie (geldboete of voorwaardelijke straf) op te leggen.
De rechtbank acht het, alles afwegende, passend en geboden dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, wordt opgelegd.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 189 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd.
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar.
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 oktober 2015.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2015 tot en met 10 februari 2015 te Eygelshoven, in elk geval in de gemeente Kerkrade, opzettelijk een of meer voorwerpen die konden dienen om de waarheid aan de dag te brengen, te weten een scooter (Gilera Runner) en/of diverse kledingstukken (jas en/of handschoenen), met het oogmerk om de inbeslagneming daarvan te beletten, te belemmeren of te verijdelen heeft verborgen, vernietigd en/of weggemaakt en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, door
  • de kappen van voornoemde scooter af te halen en/of voornoemde scooter in (de kelder van) zijn, verdachtes, woning te zetten en/of
  • voornoemde kleding in een vuilnisbak te gooien.