Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
drs. [W.] heeft in het rapport van 20 juli 2015 (onder andere) het volgende vermeld –zakelijk weergegeven-:
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
€ 465,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2015 tot aan de dag van volledige voldoening. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het onder 1. meer subsidiair tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder punt 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 1. meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde is het strafbare feit, zoals dat hierboven onder punt 4. is omschreven;
- verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte voor de duur van
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis
- wijst de vordering van de benadeelde [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen € 465,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen over de periode vanaf 15 maart 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat de benadeelde voor het overige deel van haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de civiele procedure en begroot deze kosten aan de zijde van de benadeelde partij, de kosten van de tenuitvoerlegging van dit vonnis daaronder begrepen, tot heden op nihil;