In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de Gemeente Eijsden-Margraten. De eiser vorderde dat de Gemeente binnen 48 uur na betekening van het vonnis een spoel-föhn installatie met sta-op functie zou installeren in zijn woning, op straffe van een dwangsom. De eiser stelde dat de Gemeente toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van een vaststellingsovereenkomst die op 27 augustus 2015 was gesloten. De Gemeente had zich verplicht om binnen zes weken een sanitaire voorziening te plaatsen, maar deze termijn was inmiddels verstreken zonder dat de installatie was gerealiseerd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente niet had gedaan wat van haar verwacht mocht worden en dat de vertraging aan haar toe te rekenen was. De Gemeente had onvoldoende regie gevoerd over de noodzakelijke stappen in het proces en had niet tijdig de benodigde maatregelen getroffen om de installatie te realiseren. De voorzieningenrechter benadrukte dat de Gemeente zich nu maximaal moest inspannen om alsnog de sanitaire voorziening te bewerkstelligen en dat het belang van de eiser bij de plaatsing van de voorziening evident was.
De vordering van de eiser werd toegewezen, met de bepaling dat de Gemeente een dwangsom van € 1,00 per dag zou verbeuren indien zij in gebreke bleef, tot een maximum van € 30,00. Daarnaast werd de Gemeente veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van de eiser werden begroot op € 988,19, vermeerderd met nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.