ECLI:NL:RBLIM:2015:883

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
C-03-200204-KG ZA 14-705
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misleidende reclame-uiting in kort geding over luchtwassers en concurrentie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde Robos Limburg B.V. in kort geding dat Inno+ B.V. zou worden verboden om misleidende reclame te maken over haar luchtwassers. Robos stelde dat Inno+ luchtwassers aanbood die niet voldeden aan de specificaties van het BWL-nummer 2009.12, en dat dit onrechtmatige concurrentie opleverde. De procedure begon met een dagvaarding op 10 december 2014, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 januari 2015. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat Inno+ misleidende informatie verstrekte over haar producten, gebaseerd op een rapport van Buro Blauw, dat concludeerde dat de luchtwassers van Inno+ op essentiële punten afweken van de vereisten. De rechter verbood Inno+ om te adverteren met de luchtwassers als zijnde van het type BWL 2009.12, zolang deze niet aan de specificaties voldeden. Tevens werd Inno+ veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Robos. In reconventie vorderde Inno+ een verbod op Robos om te adverteren met luchtwassers zonder spuiwater, maar deze vordering werd afgewezen. De rechter oordeelde dat Robos niet onrechtmatig handelde en dat de claims van Inno+ niet voldoende onderbouwd waren.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: C/03/200204 / KG ZA 14/705
Vonnis in kort geding van 3 februari 2015
in de zaak van
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
1.
robos limburg b.v.,
gevestigd te Eindhoven,
en
2.
ROBOS AIR B.V.
gevestigd te Deurne,
eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
advocaat mr. L.G.M. Delahaije
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INNO+ B.V.,
gevestigd te Maasbree,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.H.T. Beukers.
Partijen zullen verder Robos (gezamenlijk in enkelvoud) en Inno+ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 10 december 2014
  • een akte overlegging producties van Inno+, tevens aankondiging reconventionele vordering
  • de van Robos ontvangen nadere producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 26 januari 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Veehouderijen in Nederland zijn van overheidswege verplicht om hun uitstoot van fijnstof en ammoniak te reguleren conform onder meer de Wet ammoniak en veehouderij en de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav).
2.2.
Partijen fabriceren, leveren en onderhouden zogenoemde luchtwassers en zijn elkaars concurrenten. Een luchtwasser (in de stukken soms ook ‘gaswasser’ genoemd) filtert schadelijke stoffen zoals fijnstof, ammoniak en geuren uit de lucht van veestallen.
2.3.
De Rav bevat een bijlage met categorieën stalsystemen en de daarbij behorende te gebruiken luchtwassers, beschreven met zogenoemde BWL-nummers. Aan ieder afzonderlijk BWL-nummer is een “leaflet” verbonden die een specifieke (technische) beschrijving bevat van de betreffende luchtwasser. Een BWL-nummer wordt toegekend nadat het betreffende type luchtwasser is getest en deugdelijk is bevonden.
2.4.
Beide partijen fabriceren en verkopen luchtwassers waarvan zij stellen dat die volgens het BWL-nummer 2009.12 (na openbaarmaking vernummerd tot 2009.12V1) zijn gebouwd. De bijbehorende leaflets zijn in het geding gebracht en bevatten naast een schriftelijke beschrijving ook een schematische tekening.
2.5.
Inno+ adverteert op haar website met door haar aangeboden luchtwassers (onder andere) met het BWL-nummer 2009.12.
2.6.
Buro Blauw is een onafhankelijk ingenieursbureau in luchtkwaliteit. Op verzoek van Robos heeft ir. [naam ingenieur] van Buro Blauw een door Inno+ gebouwde en als van het type BWL 2009.12.V1 verkochte luchtwasser onderzocht en daarvan op 14 november 2014 verslag gedaan (productie 2 bij exploot). Op pagina 5 van dat verslag concludeert Buro Blauw dat de luchtwasser op twee essentiële punten afwijkt van de bij dat BWL-nummer behorende specificaties. Aldaar schrijft Buro Blauw:
“De inbouwwasser wijkt op enkele essentiële punten af van het aangeboden type gaswasser BWL2009.12.V1, te weten:
1. Er is sprake van een horizontale luchtstroom door de wasser, die alleen aan de onderzijde van het filterpakket in verticale richting wordt omgebogen. Bij gaswasser BWL.2009.12.V1 wordt de luchtstroom 2 keer van richting veranderd:
  • één keer bij de ingang van de wasser.
  • één keer bij de onderzijde van het filterpakket.
2. De sproei-installatie is aangebracht ter hoogte van de onderzijde van het filterpakket. De luchtstroom passeert de sproei-installatie in horizontale richting. Bij de systeemomschrijving van wasser BWL2009.12.V1 staat beschreven dat het watergordijn een lengte heeft van 1,5m. De stromingsrichting van de lucht ter hoogte van het watergordijn is verticaal.
Doordat de inbouwwasser van de ondernemer op 2 essentiële ontwerpvereisten afwijkt van de systeembeschrijving van de biologische gaswasser BWL.2009.12.V1, kan deze inbouwwasser niet gekwalificeerd worden als zijnde een biologische gaswasser van het type BWL.2009.12.V1. Er kan dan ook niet vanuit gegaan worden dat de inbouwwasser zorgt voor een verwijdering van ammoniak, fijnstof en geur van 85%.”

3.De vorderingen en het geschil

in conventie
3.1.
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert Robos om - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad- (citaat):
gedaagde te verbieden om onmiddellijk na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in haar communicatie naar derden, aanbiedingen en reclame-uitingen m.b.t. de Junior luchtwassers te vermelden dat haar inbouwluchtwassers gekwalificeerd zijn als biologische gaswassers van het type BWL.2009.12.V1 en/of BWL 2009.12 en door de Overheid zijn erkend;
gedaagde te gelasten om onmiddellijk na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan derden, die door haar verkeerd zijn voorgelicht (…), per aangetekende brieven mede te delen dat de luchtwassers zonder spuiwater ondeugdelijk zijn en niet aan de regelgeving voldoen en lachgas veroorzaken;
gedaagde te bevelen aan allen aan wie onjuiste informatie is verstrekt per aangetekende brief het navolgende mede te delen:
Ten onrechte hebben wij in de periode 2012, 2013 en 2014 tot en met heden aan u medegedeeld dat onze Junior luchtwassers gekwalificeerd zijn als zijnde biologische gaswassers van het type BWL.2009.12.V1 terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is.
Ook hebben wij ten onrechte medegedeeld dat een luchtwasser zonder spuiwater niet afdoende werkt en dat die niet kan en mag worden ingezet en dat dit ook binnenkort door handhaving bekend zal worden gemaakt.
Verder hebben wij ten onrechte aan u medegedeeld dat wassers een pH moeten hebben en houden tussen 6,5 en 6,8. Dit om NOx-vorming te voorkomen en dan komt er echt spuiwater. het gevolg dat er straks handhaving ligt.
4. gedaagde te bevelen om binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis aan eiseressen een lijst ter beschikking te stellen aan wie de hierboven bedoelde brieven zijn verzonden, alsmede de verzendbewijzen van de aangetekende brieven;
zulks op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Inno+ in de proceskosten en nakosten met rente.
3.2.
Robos voert - samengevat - aan dat Inno+ luchtwassers aanbiedt, bouwt en verkoopt waarvan zij beweert dat het luchtwassers zijn die volgens de leaflet behorende bij het BWL-nummer 2009.12.V1 zijn gebouwd, terwijl dat niet zo is. Inno+ concurreert daarmee onrechtmatig, aldus Robos. Robos verwijst daartoe naar het onder 2.6. bedoelde verslag van Buro Blauw.
3.3.
Inno+ heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.
in reconventie
3.4.
Inno+ vordert om Robos bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verbieden om aan derden, in woord, in geschrift of anderszins mede te delen dat luchtwassers bestaan die geen spuiwater produceren en/of dat zij dergelijke luchtwassers verkoopt, zulks op straffe van een dwangsom.
3.5.
Volgens Inno+ is het niet mogelijk en ook niet toegestaan om een luchtwasser te verkopen die geen spuiwater uitstoot. Robos mag daar derhalve ook niet mee adverteren, hetgeen zij wel doet. Daarmee handelt zij volgens Inno+ onrechtmatig jegens haar.
3.6.
Robos heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Het gestelde spoedeisende belang wordt aannemelijk geacht.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient met een redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze - of een vergelijkbare - vordering zal slagen. Bij deze beoordeling kan dus slechts een voorlopig oordeel worden gegeven en die beoordeling moet geschieden op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
voorts in conventie
4.3.
De eiswijziging door Robos ter zitting, waartegen Inno+ zich heeft verzet, zal uit het oogpunt van een goede procesorde niet worden toegestaan, nu Robos deze eiswijziging niet op voorhand heeft aangekondigd en Inno+ daardoor in haar verdediging wordt geschaad.
4.4.
Robos stelt zich onder meer op het standpunt dat Inno+ onrechtmatig jegens haar handelt door te adverteren voor luchtwassers met als omschrijving BWL 2009.12/BWL 2009.12V1, terwijl die luchtwassers niet aan de vereisten van die nummers voldoen.
4.5.
Artikel 6:194 BW luidt als volgt:
Hij die omtrent goederen of diensten die door hem of degene ten behoeve van wie hij handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden aangeboden, een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken, onrechtmatig handelt, indien deze mededeling in een of meer opzichten misleidend is, zoals ten aanzien van:
a. de aard, samenstelling, hoeveelheid, hoedanigheid, eigenschappen of gebruiksmogelijkheden;
(…)
f. de toegekende onderscheidingen, getuigschriften of andere door derden uitgebrachte beoordelingen of gedane verklaringen, of de gebezigde wetenschappelijke of vaktermen, technische bevindingen of statistische gegevens;
(…).
4.6.
Robos heeft haar stelling dat Inno+ luchtwassers aanbiedt die door haar ten onrechte worden aangeprezen als luchtwassers van het type BWL 2009.12/BWL 2009.12V1 onderbouwd met het hiervoor onder 2.6. aangehaalde rapport van Buro Blauw. Buro Blauw concludeert niet alleen dat de onderzochte, door Inno+ geplaatste luchtwasser op twee essentiële punten afwijkt van het aangeboden type, maar ook dat er niet van kan worden uitgegaan dat de luchtwasser zorgt voor een verwijdering van ammoniak, fijnstof en geur van 85%. Daarmee heeft Robos het door haar gestelde misleidende karakter van de mededelingen door Inno+ op haar website met betrekking tot de luchtwassers van het type BWL 2009.12/BWL 2009.12V1 voldoende onderbouwd.
4.7.
Ingevolge artikel 6:195 BW rust de bewijslast ter zake van de juistheid of volledigheid van de feiten die op haar website staan omtrent de eigenschappen van haar luchtwassers op Inno+. Inno+ heeft weliswaar gemotiveerd uiteengezet dat haar luchtwassers naar haar mening wel degelijk voldoen aan de omschrijving BWL 2009.12/2009.12V1, maar heeft deze uiteenzetting niet onderbouwd met enige verklaring van een (onafhankelijk) deskundige. Tegenover de stellingen van Robos en de bevindingen van Buro Blauw staan dus slechts de eigen inzichten van Inno+. Daarmee heeft Inno+ niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast en moet het er in dit kort geding voor worden gehouden dat haar mededeling dat haar luchtwassers voldoen aan de omschrijving BWL 2009.12/2009.12V1 misleidend en daarmee jegens Robos onrechtmatig zijn.
4.8.
In het voorgaande ziet de voorzieningenrechter grond tot toewijzing van de hierna in het dictum te formuleren voorziening. Het door Robos meer of anders gevorderde acht de voorzieningenrechter niet toewijsbaar, nu daarvoor nader feitenonderzoek nodig zou zijn, waartoe dit kort geding zich niet leent, en op grond van hetgeen in dit kort geding is komen vast te staan onvoldoende is voor een voorshands oordeel dat Inno+ ook anderszins onrechtmatig jegens Robos handelt of heeft gehandeld.
4.9.
Inno+ zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Robos tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.513,52, bestaande uit € 816,00 aan salaris gemachtigde, € 613,00 aan griffierecht en € 84,52 aan explootkosten. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De wettelijke handelsrente over deze post is niet toewijsbaar, wel de wettelijke rente.
voorts in reconventie
4.10.
De stellingen van Inno+ en de deskundigenrapporten waarnaar zij verwijst rechtvaardigen niet de conclusie van Inno+ dat Robos onrechtmatig handelt door te beweren dat zij luchtwassers zonder spuiwater produceert en kan leveren. Niet aannemelijk is geworden dat de luchtwassers die Robos aanbiedt niet voldoen aan de specificaties van de daarbij vermelde BWL-nummers. Robos stelt, en zulks wordt ook niet gemotiveerd betwist, dat zij een methode gevonden heeft om het zogenoemde spuiwater (dit is het door gebruik in de luchtwasser met ammoniak en andere stoffen vervuild water) op zodanige manier in een “X-box” (zoals zij het zelf aanduidt) te zuiveren dat de mate van vervuiling daardoor dermate laag wordt dat het volgens de daarvoor bestaande normen mag worden hergebruikt in de luchtwasser (in plaats van dat het verplicht moet worden opgevangen in opslagtanks die ook weer aan specifieke eisen dienen te voldoen). Dit zuiveren van het spuiwater gebeurt dus niet in de luchtwasser zelf, maar in een aparte door Robos ontwikkelde installatie, die achter de luchtwasser is bevestigd. Op die wijze is er, naar de voorzieningenrechter begrijpt, aan het eind van het proces weinig of geen verplicht op te slaan (want vervuild) water (spuiwater), waardoor tevens het waterverbruik wordt gereduceerd. Dat dit technisch onmogelijk zou zijn, tot een onverantwoorde productie van lachgas zou leiden en/of niet zou zijn toegestaan, zoals Inno+ stelt, is niet aannemelijk geworden. Uit het door Robos bij dagvaarding overgelegde rapport van Buro Blauw van 10 november 2014 volgt eerder het tegendeel. Daarin wordt op basis van verrichte metingen geconcludeerd “dat de biologische gaswasinstallatie van Robos International van het type BWL 2009.12.V1 geen lachgasemissies veroorzaakt”.
4.11.
Inno+ beroept zich op een artikel uit het tijdschrift “Boerderij” van februari 2011, waarvan een deel als productie 18 in het geding is gebracht. Aangenomen kan worden (nu Robos zulks niet betwist) dat dit artikel dient te worden aangemerkt als een reclame-uiting van Robos in de zin van artikel 6:194 BW. De kop van het artikel luidt weliswaar “Wassers zonder filter en spuiwater”, maar in het artikel wordt vervolgens duidelijk uitgelegd dat sprake is van een aan een bestaande luchtwasser toegevoegde denitrificatiemodule. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarmee geen sprake van een misleidende mededeling. Daar komt nog bij dat het gewraakte artikel thans reeds bijna vier jaar geleden is gepubliceerd en Inno+ zich niet beroept op enige andere concrete mededeling van Robos.
4.12.
De gevorderde voorzieningen zullen dan ook worden geweigerd. Inno+ zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Robos tot de datum van dit vonnis begroot op € 816,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
verbiedt Inno+, totdat door de bodemrechter ter zake is beslist, op haar website te vermelden dat zij luchtwassers aanbiedt van het type BWL 2009.12. en/of BWL 2009.12.V1, zolang en voor zover de door haar aangeboden luchtwassers op (een van) de twee door Buro Blauw bedoelde essentiële punten (zoals hiervoor onder 2.6. omschreven) afwijken van luchtwassers van het type BWL 2009.12. en/of BWL 2009.12.V1, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat Inno+ na veertien dagen na betekening van dit vonnis in strijd handelt met dit verbod, met een maximum van € 50.000,00;
5.2.
veroordeelt Inno+ tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Robos tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.513,52;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
weigert de overige of anders gevorderde voorzieningen;
in reconventie
5.5.
weigert de gevorderde voorzieningen;
5.6.
veroordeelt Inno+ tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Robos tot de datum van dit vonnis begroot op 816,00;
5.7.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
voorts in conventie en in reconventie
5.8.
veroordeelt Inno+ in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, in geval van betekening van dit vonnis, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van de betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort en is in het openbaar uitgesproken.
type: RK