ECLI:NL:RBLIM:2015:8608

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 oktober 2015
Publicatiedatum
14 oktober 2015
Zaaknummer
03/659003-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging in discotheek te Helden

Op 14 oktober 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 januari 2015 in discotheek [naam discotheek] te Helden openlijk geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer [slachtoffer]. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Lina, werd beschuldigd van het samen met anderen proberen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan het slachtoffer, openlijk geweld plegen en mishandeling. Tijdens de zitting op 30 september 2015 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor het primair tenlastegelegde, maar achtte het subsidiair tenlastegelegde wel bewezen. De verdediging pleitte eveneens voor vrijspraak van het primair tenlastegelegde, maar erkende dat het subsidiair tenlastegelegde bewezen kon worden.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot zware mishandeling, maar dat er wel bewijs was voor openlijk geweld in vereniging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte betrokken was bij het geweld tegen het slachtoffer, dat bestond uit duwen, slaan en trappen terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, maar verklaarde het subsidiair tenlastegelegde bewezen.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de omstandigheden waaronder het geweld was gepleegd. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank motiveerde de hogere straf dan door de officier van justitie gevorderd, door de ernst van het feit en de impact op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659003-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 oktober 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr A. Lina, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 september 2015. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
primair: samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
subsidiair:in vereniging openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ;
meer subsidiair:[slachtoffer] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ter zake van het primair tenlastegelegde, nu er onvoldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte degene is geweest die het slachtoffer tegen het lichaam heeft geschopt. Naar zijn oordeel is het subsidiair tenlastegelegde wel bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit ter zake van het primair tenlastegelegde, nu er onvoldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte degene is geweest die het slachtoffer tegen het lichaam heeft geschopt. Het subsidiair tenlastegelegde acht de raadsman wel bewezen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 1 januari 2015 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van mishandeling. Die dag was de aangever op stap in discotheek [naam discotheek] te Helden. Toen de aangever door de rokersruimte liep, zag hij twee jongens op hem afrennen. Later begreep de aangever dat deze jongens waren genaamd: [medeverdachte 1] en [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] en de verdachte). De aangever zag dat er nog meer mensen achter hen aankwamen. De aangever voelde dat de jongens op hem in begonnen te slaan. Dit deed direct pijn. De aangever liep hierbij achteruit. Hij voelde dat hij vuistslagen in zijn gezicht kreeg. De aangever zag dat de verdachte met zijn vuist uithaalde en hem op zijn linkerwang sloeg. De aangever voelde dat dit pijn deed. Toen de aangever ten val kwam, voelde de aangever dat de groep op hem in bleef slaan en trappen. De aangever voelde dat hij op zijn borst, in zijn zij en in zijn gezicht werd getrapt. De aangever heeft hierbij zijn handen voor zijn gezicht gehouden om zichzelf te beschermen. De aangever werd daarbij ook op zijn handen geraakt. De aangever had op het moment van aangifte pijn aan zijn wang en oog. De ene wang van de aangever was dik en rood en op de andere wang had de aangever een wondje. [2]
De verdachte heeft tegenover ambtenaren van de politie verklaard dat hij de aangever in de rokersruimte zag lopen. De verdachte is toen met [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) achter de aangever aangegaan. Op dat moment liepen er meerdere mensen mee. Wanneer de verdachte wordt geconfronteerd met de camerabeelden van [naam discotheek] , verklaart hij dat hij ziet dat [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] ) de aangever een duw geeft. De aangever is vervolgens in de richting van het podium gelopen. Bij het podium is de aangever ten val gekomen. [3]
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat dat hij over de aangever heen is gestruikeld (toen de aangever ten val kwam). De verdachte heeft de aangever vervolgens een paar keer met zijn vuisten geslagen. [4]
[medeverdachte 2] heeft tegenover ambtenaren van de politie verklaard dat hij de aangever een duw heeft gegeven. De aangever raakte daardoor in onbalans en is ten val gekomen. Toen zijn er een paar jongens op de aangever gesprongen. [medeverdachte 2] zag dat de jongens de aangever sloegen. Ook zag hij dat deze jongens de aangever schopten. [5]
Getuige [getuige] heeft tegenover ambtenaren van de politie verklaard dat hij op 1 januari 2015 werkzaam was in [naam discotheek] te Helden. De getuige zag dat een groep van ongeveer vijf personen de zaal inliep. De getuige is de groep achterna gelopen om deze te observeren. Toen de getuige ter hoogte van het podium liep, zag hij dat er een persoon op de grond lag. De getuige zag dat de jongens die hij achterna was gelopen, op de persoon op de grond intrapten en hem sloegen. De getuige heeft toen alle vijf de jongens vastgepakt en weggeduwd. [6]
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling te komen. Immers is er geen bewijs dat de verdachte degene is geweest die de aangever heeft getrapt. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wel bewezen dat de verdachte op 1 januari 2015 openlijk en in vereniging met anderen geweld heeft gepleegd tegen aangever [slachtoffer] . Tijdens deze geweldpleging is [slachtoffer] door de verdachte en/of zijn mededaders geduwd, naar de grond gewerkt en/of ten val gebracht en meermalen geslagen en getrapt terwijl hij nog steeds op de grond lag. Hieraan doet niet af dat niet is komen vast te staan dat de verdachte degene is die heeft getrapt, aangezien hij betrokken was bij het plegen van geweld tegen de aangever.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
op 1 januari 2015 te Helden met anderen, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten discotheek [naam discotheek] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het:
- duwen van die [slachtoffer] en
- naar de grond werken van die [slachtoffer] en/of
- ten val brengen van die [slachtoffer] en
- meermalen slaan van die [slachtoffer] terwijl deze op de grond lag en
- meermalen schoppen en/of trappen van die [slachtoffer] , terwijl deze op de grond lag.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de aan de verdachte op te leggen straf te beperken tot een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich op 1 januari 2014 samen met anderen schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van geweld, gepleegd in een uitgaansgelegenheid. Het slachtoffer is, terwijl hij op de grond lag, geslagen en (onder andere) tegen zijn gezicht geschopt door een groep personen, waarvan ook de verdachte deel uitmaakte. Het slachtoffer heeft hierdoor letsel opgelopen en pijn ondervonden. Dit soort geweld heeft een enorme impact op zowel het slachtoffer en de getuigen, alsook op de samenleving in het algemeen. Het gevoel van onveiligheid wordt door deze soort van ‘
incidenten’ in belangrijke mate gevoed. De rechtbank rekent dit feit in hoge mate toe aan de verdachte.
De rechtbank heeft voor de straftoemeting gekeken naar de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel tot gevolg, wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt genomen.
In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank echter rekening gehouden met zijn blanco strafblad, zijn bekennende proceshouding en het feit dat hij ter terechtzitting oprecht spijt heeft betuigd met betrekking tot zijn handelen.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan de verdachte wordt opgelegd een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke straf -een zogenoemde stok achter de deur- nodig is om de verdachte te weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen en om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen. Deze straf is hoger dan de door de officier van justitie gevorderde straf omdat de door de officier van justitie gevorderde straf naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert, zoals dat hierboven onder punt 4. is omschreven;
  • verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze taakstraf
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van twee uren per dag;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. M.T.A.C. Russel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.F. Driessen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2015.
Buiten staat
Mr. P.H.M. Kuster is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 01 januari 2015 te Helden, in de gemeente Peel en Maas, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) (met kracht) heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt en/en geschopt op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, op of omstreeks 01 januari 2015 te Helden, in de gemeente Peel en Maas, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten discotheek de Apollo, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal
- duwen van die [slachtoffer] en/of
- naar de grond werken van die [slachtoffer] en/of
- ten val brengen van die [slachtoffer] en/of
- slaan en/of stompen van die [slachtoffer] (terwijl deze op de grond lag) en/of
- schoppen en/of trappen van die [slachtoffer] (terwijl deze op de grond lag);
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, op of omstreeks 01 januari 2015 te Helden, in de gemeente Peel en Maas, [slachtoffer] heeft mishandeld door deze [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal te duwen en/of te slaan en/of te stompen (terwijl deze op de grond lag).

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Eenheid Limburg opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL2325-2015000187 d.d. 29 januari en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 1 januari 2015, als weergegeven op pagina 189 van de doornummering en proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 2 januari 2015, als weergegeven op pagina 196 van de doornummering.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 4 januari 2015, als weergegeven op pagina’s 52 en 53 van de doornummering.
4.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 september 2015.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 januari 2015, als weergegeven op pagina 131 van de doornummering.
6.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 2 januari 2015, als weergegeven van op pagina 208 van de doornummering.