ECLI:NL:RBLIM:2015:8558

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
13 oktober 2015
Zaaknummer
4470952 CV 15-9023
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over loonvordering en buitengerechtelijke kosten

Op 13 oktober 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een eiser en meerdere gedaagden, waarbij de eiser, werkzaam als medewerker reiniger, een loonvordering heeft ingediend. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G.C. Emons-Wanmaker, vorderde tewerkstelling in passend werk, betaling van achterstallig loon en vakantiebijslag, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente, alsook vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. R. Jacobs, hebben verweer gevoerd tegen de vorderingen van de eiser.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisende zaak, gezien het belang van de eiser bij zijn maandelijkse inkomsten. De eiser heeft tijdens de zitting zijn vordering tot tewerkstelling ingetrokken, waardoor dit onderdeel niet verder is behandeld. De rechtbank oordeelde dat, ondanks eventuele betalingsonmacht van de gedaagden, de vordering tot betaling van het achterstallige loon en vakantiebijslag toegewezen moest worden. De wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente werden eveneens toegewezen, omdat de gedaagden onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun beroep op matiging.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser recht heeft op vergoeding van buitengerechtelijke kosten, aangezien het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing was. De gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief proceskosten, die zijn begroot op € 915,19. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door mr. P. Hoekstra.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 4470952 CV EXPL 15-9023
Vonnis in kort geding van 13 oktober 2015
in de zaak van
[eiser] ,
wonend aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
eiser,
gemachtigde mr. G.C. Emons-Wanmaker,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[naam VOF] ,handelend onder de naam
[handelsnaam] ,
gevestigd te Hoensbroek en kantoorhoudend aan de [adres 2] , [vestigingsplaats] ,
gedaagde sub 1,

2 [gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonend aan de [adres 2] , [woonplaats 2] ,
gedaagde sub 2,

3 [gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonend aan de [adres 2] , [woonplaats 2] ,
gedaagde sub 3,
gemachtigde mr. R. Jacobs, die mr. S.X.J. Zuidema vervangt.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de door [eiser] toegezonden aanvullende productie
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 12 oktober 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] , geboren op [geboortedag] 1970, is sedert 25 mei 2010 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst van [gedaagden] in de functie van medewerker reiniger tegen een loon van laatstelijk € 1.748,96 bruto per maand.
2.2.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tewerkstelling in passend werk, betaling van het (achterstallig) loon en vakantiebijslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, alsmede veroordeling van [gedaagden] tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
2.3.
[gedaagden] heeft verweer gevoerd.
2.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de stukken en de toelichting ter terechtzitting is genoegzaam gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van [eiser] , een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist. Dit spoedeisend belang vloeit reeds voort uit de aard van de vordering, nu het gaat om zijn maandelijkse inkomsten.
3.2.
[eiser] heeft de vordering betrekking hebbende op de tewerkstelling ter zitting ingetrokken, zodat dit deel van de vordering geen bespreking meer behoeft.
3.3.
Voor zover er sprake is van betalingsonmacht aan de zijde van [gedaagden] kan dit niet aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Het onvermogen van [gedaagden] , hoe betreurenswaardig ook, om de vordering thans te betalen ontslaat haar niet van haar verplichtingen, nu dat immers niet voor rekening van [eiser] komt. Het gevorderde (achterstallige) loon en de vakantiebijslag zullen dan ook worden toegewezen.
3.4.
De gevorderde wettelijke verhoging zal eveneens - tot het gevraagde maximum van 50% - toegewezen worden. Tijdens de mondelinge behandeling beroept [gedaagden] zich op slechte bedrijfseconomische omstandigheden, maar laat na de financiële situatie te onderbouwen. Het beroep op matiging zal dan ook worden verworpen. De wettelijke rente is evenzeer toewijsbaar.
3.5.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, zodat het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen.
3.6.
[gedaagden] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 94,19
- griffierecht € 221,00
- gemachtigde salaris €
600,00
Totaal € 915,19

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiser] te betalen:
  • een bedrag van € 139,97 netto aan achterstallig loon over de maanden januari 2015 tot en met mei 2015, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
  • het loon van € 1.748,96 bruto per maand exclusief emolumenten vanaf 1 juni 2015 tot 2 oktober 2015, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
  • de vakantiebijslag over 2014-2015, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
  • een bedrag van € 847,00 aan buitengerechtelijke kosten,
4.2.
veroordeelt [gedaagden] in de aan de zijde van [eiser] gevallen proceskosten, welke worden begroot op € 915,19,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ