Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
steakmesin zijn hand te houden. De verdachte riep daarbij: “
Ik steek je kapot” en stak diverse malen met genoemd mes in de richting van het lichaam van [slachtoffer 1] . Aanvankelijk bevond de verdachte zich op ongeveer één meter afstand van [slachtoffer 1] . Wederom zei hij in de richting van [slachtoffer 1] : “
Ik steek je kapot”. [slachtoffer 1] voelde zich op dat moment ernstig bedreigd. [2]
boos opzet’ worden afgeleid op de dood van [slachtoffer 1] of op het voornemen aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Om toch aan te nemen dat aan de zijde van de verdachte opzet bestond op de dood van [slachtoffer 1] of op het voornemen aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, moet op de eerste plaats komen vast staan dat als gevolg van de handelwijze van de verdachte een situatie is ontstaan waarbij een aanmerkelijke kans op de dood, dan wel dat zwaar lichamelijk letsel heeft bestaan. Op de tweede plaats moet uit het optreden van de verdachte kunnen worden afgeleid dat hij desondanks deze aanmerkelijke kans heeft aanvaard. Voor die vaststellingen bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs. Niet is komen vast te staan op welke wijze de verdachte het mes in zijn hand heeft vast gehouden toen hij meergenoemde stekende bewegingen maakte en op welke afstand van - en in welke positie hij stond ten opzichte van [slachtoffer 1] . Naar het oordeel van de rechtbank is het bewijs niet toereikend voor de onder feit 1. ten laste gelegde poging tot doodslag en poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal de verdachte daarvan moeten vrijspreken.
ik maak je dood, ik steek je kapot. Kom nu maar hier, ik weet je nog wel te vinden”. Vervolgens haalde de man uit de rugzak, die hij bij zich had, een dolk met boksbeugel als handvat. Het mes was ongeveer 30 cm groot, het lemmet had een zilveren kleur en het handvat was zwart van kleur. De man hield het in zijn rechterhand vast. De man liep naar [slachtoffer 2] totdat hij hem op ongeveer 1 1/2 meter was genaderd. Vervolgens maakte de man met het mes in zijn hand een stekende beweging in de richting van de romp van het lichaam van [slachtoffer 2] . De man heeft het mes weer in zijn rugzak gestopt en is vervolgens op zijn fiets weggereden. [5]
boos opzet’ worden afgeleid op de dood van [slachtoffer 2] of op het voornemen aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Om toch aan te nemen dat aan de zijde van de verdachte opzet bestond op de dood van [slachtoffer 2] of op het voornemen aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, moet op de eerste plaats komen vast staan dat als gevolg van de handelwijze van de verdachte een situatie is ontstaan waarbij een aanmerkelijke kans op de dood, dan wel dat zwaar lichamelijk letsel heeft bestaan. Op de tweede plaats moet uit het optreden van de verdachte kunnen worden afgeleid dat hij desondanks deze aanmerkelijke kans heeft aanvaard. Voor die vaststellingen bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs. Niet is komen vast te staan op welke wijze de verdachte het mes in zijn hand heeft vast gehouden toen hij meergenoemde stekende bewegingen maakte en op welke afstand van - en in welke positie hij stond ten opzichte van [slachtoffer 2] . Naar het oordeel van de rechtbank is het bewijs niet toereikend voor de onder feit 3. ten laste gelegde poging tot doodslag en poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal de verdachte daarvan moeten vrijspreken.
Ik steek je kapot";
Ik maak je dood, ik steek je kapot".
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het onder 1. meer subsidiair, het onder 2., het onder 3. meer subsidiair en onder 4. tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert, zoals deze hierboven onder 4 zijn omschreven;
- verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een boete van € 200,00;
- beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van vier dagen;