In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de opzegging van een overeenkomst tussen [eiseres] en [naam basisschool], die onderdeel uitmaakt van de stichting Stichting Kom Leren. De overeenkomst, die op 14 oktober 2014 werd ondertekend, betrof de coördinatie van tussenschoolse opvang. De school heeft de overeenkomst opgezegd omdat zij contact tussen de coördinator en een leerling zoveel mogelijk wilde voorkomen. [Eiseres] vorderde loondoorbetaling en toelating tot haar werkzaamheden, stellende dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst die niet zonder toestemming van het UWV kon worden opgezegd.
De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 21 september 2015. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor [eiseres], aangezien zij afhankelijk is van haar inkomsten uit de werkzaamheden voor de stichting. De kantonrechter heeft de vraag of de overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, niet definitief beantwoord, maar heeft wel geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat dit het geval is. De stichting heeft als verweer aangevoerd dat de overeenkomst een overeenkomst van opdracht betreft, maar de kantonrechter heeft dit niet overtuigend gevonden.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de stichting [eiseres] binnen 24 uur moet toelaten tot de school en haar in de gelegenheid moet stellen haar werkzaamheden te verrichten. Tevens is de stichting veroordeeld tot betaling van loon en proceskosten. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, met inachtneming van een dwangsom voor het geval de stichting in gebreke blijft.