ECLI:NL:RBLIM:2015:8464

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
C/03/210771 / KG ZA 15-462
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van tijdelijk ter beschikking gestelde woonruimte in het kader van crisisopvang en huiselijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Xonar en een gedaagde, die tijdelijk woonruimte had gekregen in het kader van crisisopvang vanwege huiselijk geweld. Xonar biedt opvang en hulp aan vrouwen in moeilijkheden en had een overeenkomst gesloten met de gedaagde voor de terbeschikkingstelling van een appartement voor de duur van de hulpverlening. De gedaagde was op 19 mei 2014 aangemeld bij Xonar en had een overeenkomst getekend waarin stond dat het verblijf in de woning onlosmakelijk verbonden was met de begeleiding en hulpverlening van Xonar.

Op 13 juli 2015 heeft Xonar de overeenkomst opgezegd, omdat de gedaagde een aangeboden reguliere huurwoning had geweigerd. Xonar vorderde in kort geding de ontruiming van de woning, omdat de gedaagde nog steeds in de woning verbleef. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van Xonar spoedeisend was en dat de gedaagde geen verweer had gevoerd tegen de stelling dat de huurbeschermingsbepalingen niet van toepassing waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gedaagde niet langer recht had op de woonruimte, omdat de zorg- en hulpverlening niet meer noodzakelijk was.

De rechtbank heeft de vordering van Xonar toegewezen en de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/210771 / KG ZA 15-462
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2015
in de zaak van
de stichting
STICHTING XONAR,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. N. Kooistra,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A.M.H.E.G. Lemmens.
Partijen zullen hierna Xonar en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Xonar biedt onder meer opvang en hulp aan vrouwen met of zonder kinderen die in moeilijkheden verkeren (vrouwenopvang en hulpverlening). Zij biedt hulp en ondersteuning in geval van huiselijk geweld en/of trauma.
2.2.
Op 19 mei 2014 is [gedaagde] aangemeld bij Xonar vrouwenopvang en hulpverlening. [gedaagde] is vanwege huiselijk geweld gevlucht en uiteindelijk in [woonplaats] terecht gekomen.
2.3.
Ten behoeve van de door Xonar aan [gedaagde] te bieden zorg- en hulpverlening wordt op 26 mei 2014 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de woonruimte staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] . Daarin staat - voor zover relevant - opgenomen:
“(…) Xonar Vrouwenopvang stelt voor de duur van de hulpverlening ter beschikking aan de cliënt, die verklaart in gebruik te zullen nemen: appartement, nummer [X] en de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde, ruimtes en voorzieningen, aanwezig in of behorende bij het complex gelegen aan de [adres 2] [woonplaats] . Voor de term cliënt kan zowel cliënt als cliënt met haar of zijn kinderen gelden. (…)
Het verblijf in het appartement/XONAR vo&h is onlosmakelijk gekoppeld met én vormt één geheel met de begeleiding/hulpverlening en houdt op te bestaan wanneer de begeleiding in samenspraak met cliënt eindigt dan wel eenzijdig door XONAR wordt beëindigd of door;
  • Wederzijds goedvinden
  • Aanbieden van een eigen woning na 30 dagen.
  • Tussentijdse opzegging door cliënt met een opzegtermijn van 2 weken, ingaande per 1e of 15e van de maand.”
2.4.
In het kader van de geboden zorg- en hulpverlening is een krachteninventarisatie en actieplan opgesteld. In de krachteninventarisatie staat voor zover relevant:
“Ik ben dankbaar voor de woonruimte die ik en mijn dochter nu hebben bij de vrouwenopvang.
Ik heb een gesprek gehad om me urgent in te schrijven. (…) Ik wil straks graag in een eigen woning wonen. Liefst in een flat, op een hogere verdieping. Dat geeft mij een veilig gevoel.”
2.5.
Om [gedaagde] te laten doorstromen naar een reguliere huurwoning wanneer de door Xonar geboden zorg- en hulpverlening niet langer vereist dat zij in het appartement aan de [adres 1] te [woonplaats] verblijft, wordt [gedaagde] op 8 juli 2014 als urgent woningzoekende aangemeld bij Housing Accomodations, die vervolgens zorgdraagt voor aanmelding bij het Woningburo.
2.6.
Woonpunt heeft [gedaagde] de woning staande en gelegen aan het [adres 3] te [woonplaats] aangeboden, welke woning [gedaagde] aanvankelijk heeft geaccepteerd maar vervolgens heeft zij de huurovereenkomst niet ondertekend.
2.7.
Op 13 juli 2015 heeft Xonar de overeenkomst opgezegd tegen 1 september 2015. De brief luidt:
“De reden dat u de opvang moet verlaten is dat u passende woonruimte via bemiddeling van Housing Accomodation, ondanks alle uitleg van de consequenties vanuit zowel Woonpunt als XONAR, zonder geldende reden heeft geweigerd. Hierdoor zijn wij genoodzaakt per vandaag 13-07-2015, de verblijfovereenkomst op te zeggen wat betekent dat u per 01-09-2015 de opvang moet verlaten. Dit mede volgens art. 9 van de door u ondertekende verblijfovereenkomst.”
2.8.
[gedaagde] verblijft nog steeds in de woning.

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven vaststaande feiten vordert Xonar – kort samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagde] de woning staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] te ontruimen en ontruimd te houden, alsmede veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de stukken en de toelichting ter terechtzitting is de voorzieningenrechter genoegzaam gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van Xonar, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist. Voorts heeft [gedaagde] ook niet bestreden dat Xonar een spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
4.2.
Beoordeeld moet worden of de vordering van Xonar in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat gerechtvaardigd is daarop door het geven van een voorlopige voorziening vooruit te lopen. Daarbij dient de voorzieningenrechter uit te gaan van de voorshands vaststaande feiten met de beperkte toetsing daarvan (zonder formele bewijslevering) die in deze procedure in beginsel slechts mogelijk is.
4.3.
De voorzieningenrechter constateert dat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de stelling van Xonar dat het verzorgingselement in de overeenkomst overheerst, waardoor de huurbeschermingsbepalingen niet van toepassing zijn. Dit brengt met zich dat op onderhavige overeenkomst strekkende tot verschaffing van zowel begeleiding/hulpverlening als woonruimte de wettelijke huurbepalingen toepassing missen.
4.4.
Xonar is een instelling die in het kader van crisisopvang en bij huiselijk geweld tijdelijk - voor de duur van de hulpverlening - woonruimte ter beschikking stelt. Dit blijkt duidelijk uit de bewoordingen van de tussen partijen gesloten overeenkomst en was aldus ook voor [gedaagde] duidelijk. Ook uit het verslag van het intakegesprek en het inschrijfformulier voor Housing Accomodations blijkt dat het hulpverleningstraject gericht was op onder meer het zoeken van een (eigen) woning. Verder staat in de verblijfsovereenkomst dat de overeenkomst eindigt dertig dagen nadat een andere woonruimte is aangeboden.
Niet gebleken is dat het voor de door Xonar aan [gedaagde] geboden zorg- en hulpverlening noodzakelijk is dat [gedaagde] nog langer in de woning staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] verblijft. Dat [gedaagde] niet in staat zou zijn om eventueel met behulp van nazorg en ambulante begeleiding zelfstandig elders te wonen, is niet gebleken en door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Xonar heeft via bemiddeling van Housing Accomodations andere woonruimte aan [gedaagde] aangeboden, welke zij heeft geweigerd. De gemachtigde van [gedaagde] heeft ter zitting ook toegegeven dat [gedaagde] hier niet verstandig aan heeft gedaan en om een tweede kans verzocht. Xonar heeft in dit verband +gesteld dat [gedaagde] enkel als regulier woningzoekende kan worden ingeschreven en pas over een jaar als urgent woningzoekende omdat ze een passende woning heeft geweigerd. Dat op Xonar een (verdergaande) zorgplicht rustte is van de zijde van [gedaagde] onvoldoende geconcretiseerd en zal worden gepasseerd.
4.5.
Het vorenstaande brengt met zich dat de gevorderde ontruiming zal worden toegewezen. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge art. 556 lid 1 en art. 557 Rv overbodig is.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Xonar worden begroot op:
- dagvaarding € 79,47
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.508,47
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten en de daarover gevorderde wettelijke rente zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] de woning staande en gelegen aan de [adres 1] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met al het hare en de haren te ontruimen en ontruimd te houden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Xonar tot op heden begroot op € 1.508,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag vanaf twee weken na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ