Op 5 oktober 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vervaardigen van amfetamine en het telen van hennepplanten. De verdachte werd bijgestaan door mr. N.T.M. van Noort. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 21 september 2015, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie achtte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor het vervaardigen van amfetamine, maar zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank voor de teelt van hennepplanten.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de vervaardiging van amfetamine, onder andere door het aantreffen van gasmaskers en DNA-sporen van de verdachte in de loods waar het amfetaminelaboratorium was opgezet. De verdachte had inconsistent verklaard over de aanwezigheid van deze voorwerpen, wat de rechtbank ongeloofwaardig achtte. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het telen van 38 hennepplanten in Valkenswaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van 4 jaren op, met aftrek van de tijd die in voorarrest was doorgebracht.
De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de gevaren van de productie van synthetische drugs en de impact op de samenleving. De verdachte had eerder al een strafblad voor drugsgerelateerde feiten, wat meegewogen werd in de strafmaat. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, zoals deze golden ten tijde van de feiten.