Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 26 augustus 2014;
- de conclusie van antwoord van 1 oktober 2014;
- akte + akte eiswijziging van eiser, van 21 januari 2015;
- antwoordakte van gedaagde, van 18 februari 2015;
- brief van gedaagde met stukken voor comparitie, van 5 maart 2015;
- het proces-verbaal van de comparitie van 13 maart 2015;
- akte gedaagde na comparitie, van 15 april 2015;
- antwoordakte eiser, van 20 mei 2015.
2.Het geschil, de vorderingen
- maandag: gesloten/roostervrij;
- dinsdag: gesloten/roostervrij;
- woensdag: 18.30 uur tot 02.00 uur (7,5 uren);
- donderdag: 18.30 uur tot 02.00 uur (7,5 uren);
- vrijdag: 18.30 uur tot 03.00 uur (8,5 uren);
- zaterdag: 12.30 uur tot 03.00 uur (14,5 uren);
- zondag: 12.30 uur tot 02.00 uur (13,5 uren).
€ 1.957,00 netto(met 8% vakantietoeslag). Eiser kreeg € 1.895,00 netto per maand; het verschil van € 62,00 netto per maand zou volgens hem worden opgespaard door gedaagde en worden uitgekeerd als “13e maand”.
€ 1.895,00 nettoper maand bedroeg en dat is omgerekend per uur: € 8,49 netto.
€ 1.895,00 brutobetrof, bij 38 arbeidsuren per week. Het gaat dan om een netto uurloon van € 8,73. Eiser maakte dan standaard 13,5 overuren per week, naast de al gestelde extra overuren.
3.De beoordeling
- dat gedaagde noch ter comparitie noch nadien gemotiveerd heeft betwist dat eiser nagenoeg elke dag in het café was om te werken;
- dat gedaagde niet heeft kunnen aangeven wanneer eiser volgens haar dan “vrij” was gedurende de openingsuren van het café;
- dat gedaagde, anders dan gezegd en toegezegd ter comparitie, niet heeft geregistreerd welke- en hoeveel uren eiser dan steeds in het café voor haar werkte.
4.De beslissing
- akte aan de zijde van gedaagde, houdende opgave van personalia van getuigen en van verhinderdata over de maanden juli tot en met oktober 2015, en voor akte inbreng ander bewijs dan middels getuigenverhoren;
- akte aan de zijde van eiser, houdende opgave van verhinderdata over de maanden juli tot en met oktober 2015;