Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam zaak],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de op voorhand toegezonden producties van [gedaagde]
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 13 augustus 2015.
2.De feiten
Ten gevolge van gisteravond 26 februari en het slaan naar mij, delen wij u mede dat het dienstverband met u, met onmiddellijke ingang is beëindigd, ontslag op staande voet.
3.Het geschil
- het loon van € 869,00 netto per maand over de periode van 27 februari 2015 tot aan de datum dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening,
- de (maximale) wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het niet althans te laat betaalde loon, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening,
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente, en de nakosten.
4.De beoordeling
- dagvaarding € 95,82
- griffierecht € 78,00
- salaris gemachtigde €
600,00