ECLI:NL:RBLIM:2015:8097

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2015
Publicatiedatum
25 september 2015
Zaaknummer
03/702533-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van twee gewapende overvallen tegen een minderjarige wegens onvoldoende bewijs

Op 25 september 2015 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van twee gewapende overvallen in de gemeente Kerkrade. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 september 2015, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de eerste overval, gebaseerd op getuigenverklaringen en het aantreffen van een rugzak die leek op die van een van de daders. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de getuigenverklaring onbetrouwbaar was en dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte te bevestigen.

De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De verklaring van de getuige werd als niet concreet genoeg beschouwd en het aantreffen van de rugzak, een jaar na de overval, werd niet als voldoende bewijs gezien. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van beide feiten, omdat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte bij de overvallen betrokken was. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702533-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken d.d. 25 september 2015
in de strafzaak tegen de (ten tijde van de verweten feiten) minderjarige:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans wonende te [adres]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A. Çinar, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 september 2015. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de gemeente Kerkrade:
Feit 1:heeft geprobeerd een gewapende overval te plegen op een cafetaria aan de [adres] ;
Feit 2:een gewapende overval heeft gepleegd op een cafetaria aan de [adres] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1. Zulks heeft zij gebaseerd op de aangiftes, de rugzak die op de zolder van de woning van verdachte is aangetroffen, die lijkt op de rugzak van een van de daders zichtbaar op de camerabeelden, alsmede de verklaring van [getuige] dat verdachte deze cafetaria heeft overvallen.
De officier van justitie heeft daarnaast gerekwireerd tot vrijspraak van feit 2. Daartoe heeft zij aangevoerd dat naast de aangifte enkel de verklaring van Windrath belastend is jegens verdachte en dat zulks onvoldoende is voor bewezenverklaring.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat voor wat betreft feit 1 de verklaring van [getuige] onbetrouwbaar is, dat de politie heeft geconstateerd dat verdachte niet een van de daders kon zijn gelet op zijn kleding en dat de aangetroffen Nikerugzak niet uniek is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte integraal vrijspreken wegens onvoldoende bewijs.
Ter zake feit 1 overweegt zij daartoe in het bijzonder dat de vermeende betrokkenheid van verdachte gebaseerd is op de verklaring van [getuige] en het aantreffen van een Nikerugzak bij verdachte, die ook gedragen zou zijn door een van de daders van de overval. De verklaring van [getuige] is nauwelijks concreet en komt voor wat betreft het gebruik van geweld bovendien niet overeen met de aangiftes. Het aantreffen van een soortgelijke rugzak, een jaar na de overval, acht de rechtbank – in combinatie met de verklaring van [getuige] – onvoldoende belastend om toch tot bewezenverklaring te komen.
Ter zake feit 2 overweegt de rechtbank dat zij evenals de officier van justitie en de verdediging onvoldoende bewijsmiddelen aanwezig acht om de betrokkenheid van verdachte bij deze overval te kunnen bewijzen.

4.De benadeelde partijen

4.1
De vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vorderen ter zake feit 1 een schadevergoeding van 1.290,18 euro respectievelijk 142,23 euro wegens materiële schade.
Aangezien verdachte wordt vrijgesproken van feit 1 zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte
vrijvan feit 1 en 2;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.E. Kramer en mr. C.C.W.M. Aretz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 september 2015.
Buiten staat
Mr. M.E. Kramer en mr. C.C.W.M. Aretz zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij, verdachte, op of omstreeks 5 april 2012 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 2] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voornoemde oogmerk een cafetaria/friture, gelegen aan de [adres] gemaskerd (met bivakmutsen) is/zijn binnengegaan en/of vervolgens een pistool/vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of aan de aldaar aanwezige kassa heeft/hebben getrokken en/of die kassa heeft/hebben opgetild en/of daarop/daartegen heeft/hebben geslagen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 5 april 2012 in de gemeente Kerkrade, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s), met voornoemd oogmerk een cafetaria/friture, gelegen aan de [adres] gemaskerd (met bivakmutsen) is/zijn binnengegaan en/of vervolgens een pistool/vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of aan de aldaar aanwezige kassa heeft/hebben getrokken en/of die kassa heeft/hebben opgetild en/of daarop/daartegen heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak 4)
art. 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij, verdachte, op of omstreeks 8 maart 2012 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (ongeveer 350 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) een cafetaria/snackbar, gelegen aan de [adres] gemaskerd met bivakmuts(en) is/zijn binnengegaan en/of tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd/geroepen/geschreeuwd "geld, geld", in elk geval woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of een pistool/vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht (gehouden); (zaak 6)
art. 310 Wetboek van Strafrecht
art. 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht